70 jaar geleden was er de Watersnoodramp 1953. In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 werd een groot deel van ons land geteisterd door zware storm in combinatie met extreem hoogwater. Grote delen van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Holland kwamen onder water te staan. Vooral in Zeeland en Zuid-Holland waren veel menselijke slachtoffers te betreuren. Tijdens die enorme storm raakten veel schepen in nood, waaronder ook vrachtschip Carthage.

Schip Carthage, 1953, maker: H.A.W. Douwes Schip Carthage, 1953, maker: H.A.W. Douwes

Schepen in problemen

In Scheveningen bracht het springtij grote schade aan de kust aan. Vele kubieke meters zand van strand en duinen werden weggeslagen en verdwenen in de golven. Ook kwamen door het woeste weer verschillende schepen op de Noordzee in de problemen. Een schip, het vrachtschip Carthage van de rederij Société Franco-Tunésienne d’Armement, was ’s nachts rond twee uur in de problemen gekomen en zond noodseinen uit toen het zich ter hoogte van Radio IJmuiden bevond.  Een reddingsboot, de Neeltje Jacoba van de Noord- en Zuidhollandsche Redding-Maatschappij voer uit om de bemanning eventueel te kunnen evacueren. Dat leek voorlopig niet nodig. Het schip dreef wel steeds verder af.

Vrachtschip Carthage strandt op het Scheveningse strand

Via Noordwijk strandde het uiteindelijk op het strand van Scheveningen, ter hoogte van het hotel Seinpost.  Daar was uit voorzorg een wippertoestel in gereedheid gebracht. Met dit apparaat konden reddingswerkers middels een toegeschoten reddingstouw schepelingen op open zee via de lijn aan wal brengen. De bemanningsleden van de Carthage hoefden evenwel niet gered te worden met het wippertoestel. Zij verlieten op eigen kracht ongedeerd het schip.

Bij daglicht werd duidelijk wat de oorzaak van de stranding was. Het 2709 ton metende schip had te kampen met een defecte stuurinrichting. De kapitein verwachtte het euvel snel te kunnen verhelpen en bij vloed weer op eigen kracht te kunnen loskomen.

Vele mislukte pogingen

Al op 2 februari deed een zeesleper van Wijsmuller uit IJmuiden een eerste poging om het schip los te trekken. Veel hoop was er niet. Het schip lag hoog op het strand en bovendien dwars op de vloedlijn. Ook andere bergers, zoals Van der Tak en Smit uit Rotterdam, deden pogingen om het schip vlot te trekken. Er kwam enige beweging waardoor het schip minder ‘dwars’ lag, maar de afstand tot vaarbaar water bleef even groot. Er restte de kapitein voorlopig niets anders dan te wachten tot 16 februari, de dag waarop door springvloed extra hoog water werd voorspeld. Het schip trok in groeiende mate ramptoeristen, die een eigen blik wilden werpen op het gestrande wit-rode schip. Op de Filmbank van het Haags Gemeentearchief is een filmpje te zien van de vele mensen die bij het schip een kijkje kwamen nemen.

Schip Carthage, 1953, maker: StokvisSchip Carthage, 1953, maker: Stokvis

Beslaglegging door Franse reder

De springvloed kon de Carthage ook niet helpen. Niets leek de Carthage bespaard te worden. Tot overmaat van ramp kwam het gestrande schip ook aan de ketting te liggen. Een Belgische scheepswerf, waar de Franse reder voor duizenden guldens bij in het krijt stond, liet beslag leggen op het schip. Een Nederlandse deurwaarder legde letterlijk een ketting om het stuurrad. De pogingen om het schip vlot te trekken, zouden hierdoor echter niet worden gestaakt.

Er werd een geul graven rond om het schip en eindelijk, op 26 april 1953, kon de Carthage, onder grote publieke belangstelling, met behulp van de twee sleepboten Blankenberg en Waterweg van sleper Smit het ruime sop kiezen. Het schip voer op eigen kracht naar Rotterdam, waar het direct weer aan de ketting werd gelegd.

Het einde van het schip dat elf wekenlang op de kust van Scheveningen voor vertier had gezorgd, was verre van roemrucht. Ruim een half jaar later, op 7 december 1953 werd het schip verkocht aan een Ridderkerkse sloper.


Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.

Auteur: Maarten Schenk