Aan het einde van de negentiende eeuw verschenen aan de Regentesselaan statige herenhuizen. Op 9 december 1901 opende op de benedenverdieping van nummer 94 een consultatiebureau de deuren. Dit gezondheidscentrum avant la lettre was een initiatief van de Haagse huisarts Broer Pieter Bernard Plantenga (1870-1955), die aan de Regentesselaan 270 een praktijk had. 

 Links Regentesselaan 94.  Maker Dienst voor de Stadsontwikkeling 1975Links Regentesselaan 94. Maker: Dienst voor de Stadsontwikkeling 1975

Hoog sterftecijfer

Tijdens zijn werk had hij geconstateerd dat de sterfte onder zuigelingen enorm was. Met name voedingsstoornissen, infecties, uitdroging en ondervoeding waren een probleem. Dit hoge sterftecijfer baarde hem grote zorgen. Daarom besloot Plantenga naar voorbeeld van de Franse arts Pierre-Constant Budin (1846-1907), die in 1892 in Parijs begonnen was met ‘consultations des nourrisons’, samen met de Haagse Vereeniging ter Bestrijding van de Zuigelingensterfte een programma op te zetten om aan jonge moeders informatie te verstrekken over de verzorging van hun pasgeboren baby’s.

Vuile luiers als bewijs

Vrijwilligsters die ‘geheel belangloos haren tijd en krachten geven voor het goede doel’ hielpen hem bij zijn werkzaamheden. Plantenga leerde moeders dat zij babyflessen moesten uitkoken, dat melk niet met ongekookt put- en regenwater mocht worden verdund en dat in de flessen geen restjes mochten achterblijven.

Het eerste Nederlandse consultatiebureau was bedoeld voor ‘on- en minvermogende’ moeders die geen borstvoeding konden geven. Zij kwamen dagelijks naar de Regentesselaan 94 om hun kind – in de verwarmde serre - te laten wegen en flesjes melk voor de volgende 24 uur op te halen, waarvan de inhoud in de zogenaamde melkkeuken was bereid. Vuile luiers dienden als bewijs dat de zuigeling daadwerkelijk de voorgeschreven hoeveelheid had gedronken. 

Plantenga betrok de babymelk van speciaal geselecteerde koeien ‘welke des zomers op apart uitgezochte weiden grazen en des winters uitsluitend met hooi, lijnkoeken en zemelen worden gevoed’. In een verslag schreef hij, dat hij ervoor zorgde dat de babymelk volgens een uren durend proces met behulp van ‘apparaten van Soxhlet’ werd gesteriliseerd. 

Verhuizing naar Regentesselaan

Het eerste consultatiebureau bleef maar een beperkt aantal jaren gevestigd op nummer 94. Al in 1905 verhuisde het zuigelingencentrum naar een ander onderkomen aan de Regentesselaan. De panden op de nummers 18 en 20 werden verbouwd en samengetrokken. Op oude bouwtekeningen is te zien dat het consultatiebureau onderdak had gevonden in een uitbouw in de tuin achter het pand op nummer 20. Op de bovenverdieping van de panden 18 en 20 kwam een zuigelingenkliniek die de Vereniging Zuigelingenkliniek tot 1962 exploiteerde. Na de verkoop in dat jaar werden de panden gesplitst. Alleen de achtertuin bleef gemeenschappelijk. Op de begane grond op nummer 18 kwam het kantoor van de Stichting Algemeen Bureau voor de Geestelijke Gezondheid en op de bovenverdiepingen woonhuizen. De Haagse Vereniging het Groene Kruis handhaafde in de uitbouw in de achtertuin van Regentesselaan 20 het consultatiebureau. 

Consultatiebureau Oranjeplein. Maker: onbekend 1904Consultatiebureau Oranjeplein. Maker: onbekend 1904

Doorslaand succes

Het zuigelingencentrum aan de Regentesselaan en ook de latere Nederlandse consultatiebureaus  waren succesvol. Steeds meer moeders wisten de baby- en kleuterbureaus te vinden. Tussen 1875 en 1949 daalde in Nederland het sterftecijfer van zuigelingen van twintig procent naar drie procent en het sterftecijfer van een- tot vijfjarigen van 14 procent naar 0,8 procent. Tegenwoordig zien de medewerkers van de consultatiebureaus vrijwel alle baby’s die in Nederland worden geboren.

Op de benedenverdieping van Regentesselaan 20 bleef tot 1988 het consultatiebureau in gebruik. Sindsdien zijn er daar geen kraaiende of krijsende baby’tjes meer te horen, maar slechts kantoorgeluiden.

 


Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.

Auteur: Corien Glaudemans