Bijzondere producten worden vaak bij toeval ontdekt. Baron Hop liet een zoete kop koffie per ongeluk op de kachel staan en ontdekte de volgende ochtend het Haagse Hopje. De Indische saucijs is niet bij toeval ontdekt. Een Haagse slager kreeg de vraag naar een Indische saucijs en ontwikkelde een saucijs met de smaak van tempo doeloe. Het hopje had ook door een verstrooide baron in Gelderland ontdekt kunnen zijn, maar de Indische saucijs kon alleen ontstaan in Den Haag.

 De slagerij met Henk van Olphen en zoon HanDe slagerij met Henk van Olphen en zoon Han, fotograaf Fred van Olphen

Van sajoer lodeh naar Hollandse kost?

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog vertrokken veel Indische Nederlanders tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd naar Nederland en veel van hen gingen in Den Haag wonen. Hun aantal is niet bekend, maar het waren er waarschijnlijk enkele tienduizenden en dat werden er later meer. Van sajoer lodeh stapten ze over op Hollandse gerechten en hoewel sommigen het beleefd vonden om Hollandse spruitjes te blijven eten, kregen anderen heimwee naar de rijsttafel. Ze gingen op zoek naar Indische ingrediënten, maar het aanbod van Indische producten was in de begintijd niet groot. Daar speelde de Haagse slager Henk van Olphen op in.

De slager waar je alles kon krijgen

Henk van Olphen had in 1923 de slagerij van zijn vader op de Loosduinseweg 511 overgenomen. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat was Van Olphen met zijn vrouw aan het werk en ook de zes zoons wisten niet wat ‘zich vervelen’ was. Toch had Van Olphen moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. In de jaren vijftig was de concurrentie groot en er leek in de buurt op bijna elke straathoek een slagerij te zitten. Volgens zoon Rob werd hij gered omdat hij bekend stond als een slager waar je alles kon krijgen. Op een dag vroeg een aardige Indische dame of hij een Indische saucijs kon maken. Dat kon hij natuurlijk, maar hij had geen recept en geen specerijen. De Indische dame wist ongeveer wat er in de saucijs moest. Tjengkeh uit Madagaskar van de beste kwaliteit, want andere kruidnagels gaven niet die fijne smaak. Het stak allemaal erg nauw, want omdat het een Indische saucijs werd, moest hij vooral erg smakelijk worden en niet in de eerste plaats goedkoop. Uiteindelijk toen de juiste balans in de ingrediënten was gevonden, was de Indische dame tevreden en had Den Haag er een eigen product bij, de Indische saucijs van Van Olphen.

Saucijzen vervoerd per Puch

De Indische dame kende andere Indische dames en die wilden allemaal de saucijs van Van Olphen proberen. De Indische klantenkring van Van Olphen groeide. Uiteindelijk was tachtig procent van de klanten Indisch. Volgens zoon Rob kwamen de meeste Indische klanten uit Moerwijk, uit de buurt van de Beeklaan en de Vogelwijk. Slager Van Olphen bezorgde in heel Den Haag, Rijswijk en later ook in de nieuwe wijk Mariahoeve. De productie van de saucijs moest worden verhoogd, maar om het recept geheim te houden, wilde Van Olphen geen personeel in dienst nemen. De zonen moesten helpen bij het afwerken van de bestellingen en dat ging altijd voor het vriendinnetje. Rob bracht twintig of dertig kilo saucijzen op zijn Puch naar het station, zodat ze de volgende dag bij de klant in Limburg of Groningen konden worden bezorgd. Door de zuivere ingrediënten bleken de saucijzen ongekoeld lang houdbaar te zijn. Mensen namen ze zelfs mee naar Amerika. 

Rijdende toko

Van Olphen specialiseerde zich verder in Indische producten, want die waren in de jaren vijftig nog niet alom verkrijgbaar. Zijn zoons reden met een rijdende toko tot in Amsterdam en Utrecht langs klanten, maar toen de zoons het huis uit gingen, beperkte Van Olphen zich tot Den Haag en omgeving en verkocht hij alleen nog de saucijzen via andere winkels buiten Den Haag. De saucijs wordt nu gemaakt door de vierde generatie Van Olphen. 


Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.

Auteur: Jan van Wandelen