Op de 4de etage van het stadhuis hangen drie monumenten. Ze zijn een herinnering aan de in WO II omgekomen ambtenaren. Een verslag van de oorlogsgeschiedenis van een van hen. 

22 mei 1948, onthulling gedenkteken op het terrein van de Dienst Gemeentewerken aan het Groenewegje | Nederlands Fotobureau - Nationaal Archief/Spaarnestad Photo

De ambtenaren werkten bij de voormalige Gemeentesecretarie, de diensten Gemeentewerken en Maatschappelijk Hulpbetoon. Deze diensten zijn de voorlopers van de huidige Bestuursdienst, de Dienst Publiekszaken, de Dienst Stadsbeheer en de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten.

Indrukwekkende oorlogsgeschiedenissen

Bij het onderzoek naar de achtergronden van de 45 personen van wie de namen op de herinneringsplaquettes staan, maakten de oorlogsgeschiedenissen van deze mensen diepe indruk.

Hoe Levie Barbier bij de gemeente kwam 

Levie Barbier is een van de slachtoffers van wie de naam op het monument van de Dienst der Gemeentewerken vermeld staat. Zijn oorlogsgeschiedenis was tot voor kort onbekend. Levie Barbier werd op 15 oktober 1921 in een eenvoudig gezin in de Haagse binnenstad geboren. Hier groeide hij ook op. Vanaf 1939 tot aan zijn gedwongen vertrek naar Duitsland woonde hij in de Rembrandtstraat in de Schilderswijk.

Een baan als expeditieknecht

Voor de oorlog had Levie Barbier een bakkersopleiding gedaan, maar hij kon in de crisistijd als bakker geen werk vinden. Hij kreeg uiteindelijk een baan als expeditieknecht bij de Dienst Gemeentewerken. In de praktijk betekende dit waarschijnlijk, dat hij vooral sjouwwerk verrichtte.

Joodse moeder

Al snel na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog moesten alle ambtenaren met een joodse achtergrond zich laten registreren. Barbier had een joodse moeder, maar dit was waarschijnlijk niet bekend bij de gemeente Den Haag. Hij heeft dit in ieder geval ook niet gemeld. In maart 1941 kregen alle ambtenaren met twee of meer joodse grootouders ontslag, maar Levie Barbier bleef gewoon doorwerken. Hij ontkwam echter niet aan de Duitse arbeidsinzet.

Gedwongen arbeidsinzet in Duitsland

In mei 1942 vorderde de Duitse bezetter bij Gemeentewerken honderd werklieden voor gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Levie Barbier was een van de arbeiders van deze dienst die verplicht was op Duitse bodem te gaan werken. Op 4 juni 1942 vertrok hij naar Friedrichshafen aan de Bodensee in Zuid-Duitsland. In deze stad werkten meer dan 10.000 buitenlandse arbeiders, die via de arbeidsinzet gedwongen waren in Duitsland te werken.

Werken bij de Zahnradfabrik

In de stad en de omgeving waren verschillende bedrijven die werkten voor de Duitse oorlogsindustrie. Levie Barbier kwam terecht bij de Zahnradfabrik AG, waar onderdelen voor zware voertuigen werden vervaardigd. Behalve Barbier werkten hier nog ongeveer honderd andere Nederlandse dwangarbeiders.

Opschriften met protesten

Barbier had weinig op met zijn nieuwe Duitse werkgevers en liet dit regelmatig merken. Nadat de jongen eind februari 1943 in de fabriek opschriften met protesten tegen het Nazi-regime had aangebracht, is hij gearresteerd. 

'Weg met Hitler'

Uit de aanklacht bij het Volksgerichtshof in Berlijn blijkt dat Barbier met grote letters de volgende zinnen op de muren in een van de werkhallen van de Zahnradfabrik had geschreven: ‘weg met Hitler’ en daaronder een galg met een daaraan bungelend hakenkruis, ‘Lang leve Holland’, ‘Oranje Boven’ met daarnaast een karikatuur van Adolf Hitler, ‘Zoolang het water in de zee vliet, zoolang vergaat ons Holland niet’, ‘Iedere Hollander blijft zijn landje trouw’, ‘Ik hou van Holland’ en tenslotte: ‘Duitsland zal nooit ons Vaderland worden’.

Ter dood veroordeling

 Al snel ontdekte men dat Levie Barbier achter de anti-Nazi-leuzen zat. Hij werd gevangengezet en voor berechting naar Berlijn getransporteerd. Hier veroordeelden de rechters van het Volksgerichtshof zonder enig mededogen de jonge Barbier wegens hoogverraad ter dood. In afwachting van de voltrekking van zijn vonnis kwam hij in de strafgevangenis van Plötzensee in Berlijn terecht.

Alleen in Berlijn

In deze gevangenis zaten vele Duitse verzetsmensen gevangen. Een gedeelte van het vorig jaar opnieuw uitgeven boek van de beroemde Duitse auteur Hans Fallada ‘Jeder stirbt für sich allein’, in de Nederlandse vertaling genaamd ‘Alleen in Berlijn’, handelt over deze gevangenis. Levie Barbier moet inderdaad achter de tralies van Plötzensee heel alleen zijn geweest.

Bombardement

Bij een bombardement in de nacht van 3 op 4 september 1943 raakte een deel van de strafgevangenis Plötzensee zwaar beschadigd. Hierop verordonneerde het Duitse ministerie van justitie de onmiddellijke uitvoering van de vonnissen van alle daar aanwezige ter dood veroordeelden om plaats in te ruimen voor nieuwe gevangenen.

Blutnächte von Plötzensee

Dit had tot gevolg dat in de nachtelijke uren in de periode van 7 tot 12 september 1943 in deze strafgevangenis meer dan 250 slachtoffers van het Naziregime zijn opgehangen. Alleen al in de nacht van 7 op 8 september stierven op deze wijze 186 mensen, Levie Barbier was een van hen. Deze nachten staan bekend als de ‘Blutnächte von Plötzensee’, de bloednachten van Plötzensee. 

Herdenkingsmonument

Bij de Dienst Gemeentewerken waren er al in 1944 ambtenaren die spraken over de oprichting van een monument voor in de oorlog omgekomen collega’s. Op het terrein van de Dienst Gemeentewerken aan het Groenewegje onthulde wethouder C. van den Oever op zaterdag 22 mei 1948 het gedenkteken met de namen van Levie Barbier en negentien andere oorlogsslachtoffers. Op de foto boven dit artikel is de grote belangstelling bij deze plechtigheid te zien.