COVID-19, oftewel het Coronavirus, is niet de eerste pandemie waarmee we te maken hebben. In het verleden werd ons land, en daarmee ook Den Haag, meerdere malen getroffen door grote epidemieën.

In de Antonius Aptkerk aan de Scheveningseweg is in 1927 als herinnering aan een grote cholera-epidemie in Scheveningen een groot mozaïek gemaakt | Fotograaf: Dienst voor de Stadsontwikkeling (1981)

Onophoudelijk beierden de kerkklokken en trokken er processies door de stad, relieken met zich meedragend en zeker driemaal per dag werd de mis opgedragen in de hoop daarmee het kwaad te bestrijden. Dit was zeker geen normaal straatbeeld in Den Haag, maar het bij uitbreken van de grote pestepidemie in 1382 waren dit de enige middellen die men had om de zwarte dood te bestrijden.

De Pest, de eerste grote pandemie

De pest was de eerste grote pandemie die Europa teisterde. De ziekte was afkomstig uit Azië en bereikte in de veertiende eeuw eerst Genua en om daarna snel uit te breiden over de rest van Europa. De pest maakte tussen de twintig en vijftig miljoen slachtoffers. Dat was ongeveer eenderde van de totale Europese bevolking.

Straf van God

In Den Haag, en in de rest van de wereld, wist men niet beter dan dat de pest een straf van God was. Er was geen kennis over ziekteverwekkers zoals bacteriën of virussen. Het geloof was niet alleen het laatste redmiddel, het was ook het enige redmiddel.

Isoleren van zieken

De bestrijding van de ziekte bestond vooral uit het isoleren van de zieken. Pestlijders mochten zich niet mengen onder de gezonde burgers en moesten op afstand herkenbaar zijn door een witte lap of een witte stok te dragen.

Zij waren overigens toch wel te herkennen aan de blauw-zwarte gezwellen in de liezen, oksels en hals die zeer pijnlijk waren. De kans dat een pestlijder op straat liep was te verwaarlozen, want na het optreden van de eerste verschijnselen overleed de patient binnen enkele dagen.

Ook omgeving in quarantaine

Familieleden of huisgenoten van de zieke kregen eveneens verboden opgelegd. Kerkbezoek, naar het werk of naar school gaan was verboden en de huizen waar de pest heerstte werden gemerkt met een bos stro voor de deur of een wit geverfde lat aan de gevel. In later jaren werden de huizen gemerkt met de letter P. Ondanks de gebrekkige medische kennis wist men dat het isoleren van de zieken de beste remedie was om de ziekte onder controle te krijgen.

Luchten, reinigen en verbranden

Als de patienten waren overleden, was het verboden om huizen waar de pest had geheerst direct opnieuw te bewonen. Er moest een aantal weken voorbij zijn om het huis grondig te luchten en de muren werden gereinigd met kalk om de kwade dampen te verwijderen. De bezittingen en vooral de kleding van de gestorven pestlijders werd verbrand.

Tot zeker in de 19e eeuw bleef de pest een gevreesde ziekte, al waren de volgende uitbraken van de ziekte minder heftig dan de eerste maal dat de ziekte de kop op stak.

De Engelse Zweetziekte

De pest was - ondanks dat de ziekte iedereen kon treffen - vooral een ziekte die de armen en behoeftigen raakte. Dit in tegenstelling tot een epidemie die in de zestiende eeuw door Europa rondwaarde: de Engelse Zweetziekte.

Gevreeds onder de betere stand

De ziekte trad in 1490 voor de eerste maal op in Engeland en in de jaren daarna verspreide de ziekte zich over de rest van Europa. De ziekte was vooral gevreesd onder jongemannen en kinderen afkomstig uit de betere stand, want zij werden het meest getroffen.

Hoge koorts en zweten

De ziekte trad plotseling op en kenmerkte zich door een hoge koorts en ging gepaard met rheumatische pijnen en daarbij zweette de patient ontzettend veel. Deze fase van de ziekte kon wel tot 24 uur aanhouden. Andere verschijnselen van de zweetziekte waren het zwellen van het gezicht en de handen. Als de fase van het zweten voorbij was dan kon de patient langzaam genezen. Een proces dat zeker een week of twee in beslag nam waarbij terugval nog zeker mogelijk was.

Eenvoudige behandeling

De behandeling van de ziekte was eigenlijk tamelijk eenvoudig: laat de patient niet te diep slapen en maak hem regelmatig wakker om hersenverweking te voorkomen. Zorg er daarbij voor dat de zieke het niet koud krijgt. Het laten afkoelen van de patiënt, hoe verleidelijk ook, was niet toegestaan. Vaak werd de patient daarom toegedekt met extra donzen dekens en werd een haardvuur in de slaapkamer aangelegd.

Onbedoelde dood door verstikking

Bewegen was eveneens niet toegestaan en om te voorkomen dat de zieke bewoog of het dek van zich af zou gooien gingen familieleden op het dek liggen. Het gevolg daarvan was dat de patiënt werd verstikt en uiteindelijk daaraan overleed.

Economische en sociale leven tot stilstand

In 1529 heerstte de zweetziekte in Den Haag en maakte in enkele dagen 1500 tot 1600 slachtoffers. Het stadsbestuur raakte daarvan zo in paniek dat zij geen maatregelen durfde te nemen. Sterker nog: de vroedschap staakten de vergaderingen en lieten de stad onbestuurd achter. De handelaren volgden het voorbeeld van het stadsbestuur en stopten met hun activiteiten. In één dag kwam het economische en sociale leven tot stilstand.

Volle kerken en processies

Evenals bij de pestepidemieën zaten de kerken vol en trokken dagelijks processies door de straten. De epidemie duurde gelukkig slechts enkele dagen maar maakte wel veel slachtoffers, ca. 20 procent van de zieken overleefden de zweetziekte niet.

Cholera als gevolg van onhygiënische toestanden

Veel epidemieën ontstonden door slechte hygiënische omstandigheden en armoede. Tevens is er een verband tussen grote oorlogen en rampen en het uitbreken van besmettelijke ziekten. Zo brak vlak na de Napoleontische oorlogen in Europa een cholera-epidemie uit. Cholera is typisch een ziekte die het gevolg is van onhygiënische toestanden en vooral het ontbreken van schoon drinkwater.

Verspreiding

Met enige regelmaat braken er wereldwijd cholera-epidimieën uit en in de krant kon het verloop van de epidemie nauwkeurig gevolgd worden. In de jaren dertig van de 19e eeuw heerste cholera in Europa maar nog niet in Nederland. Dit zou slechts een kwestie van tijd zijn. In de krant kon men dagelijks lezen waar de ziekte was uitgebroken: via Engeland, Frankrijk en België kwam de ziekte die door een bacterie veroorzaakt wordt, steeds dichterbij.

Eerste slachtoffers in Scheveningen

In 1832 was het zover. In Scheveningen vielen de eerste slachtoffers. Een aantal vissers was van een visreis ziek van zee terug gekomen. De vissers, zo ging het verhaal, waren aan boord van een ander schip geweest waarvan de volledige bemanning was gestorven aan de cholera. De vissers, onkundig van het besmettingsgevaar, hadden de lijken aangeraakt en raakten zo besmet met het cholerabacil.

Geruchten

Enkele dagen later schreef het Dagblad van 's Gravenhage dat dit slechts geruchten waren. Er was geen dodenschip en de vissers waren dus ook niet aan boord geweest. Maar wel hadden ze een vat met talkpoeder opgevist, dat poeder gebruikt en terug aan de wal het talkpoeder verkocht. Maar of dit nu de bron van het kwaad was....

Snelle verspreiding

Na het uitbreken van de cholera greep de ziekte snel om zich heen. Op 25 juni waren de vissers ziek aan wal gekomen en slechts een week later waren er al ruim vijftig zieken en vier doden. Het Dagblad van 's Gravenhage publiceerde dagelijks staatjes met het aantal geïnfecteerden, het aantal sterfgevallen en het aantal patiënten dat de cholera overleefden. Heel vergelijkbaar met het virusjournaal dat nu dagelijks de stand van het aantal getroffenen doorgeeft.

Daadkrachtig optreden gemeentebestuur

Het gemeentebestuur trad nu wel daadkrachtig op en publiceerde op 8 juni 1832 leefregels in de krant (eet en drink gezond en vermijd kou en kleed je goed aan voor je naar buiten gaat) en benoemde een commissie die tot taak kreeg het verstrekken van “genoegzaam en gezond voedsel aan de armen en behoeftigen te Scheveningen”. Voor de armen die getroffen werden door de cholera werd in de school in de Neptunusstraat een lokaal ingericht waar zij verzorgd konden worden.

Schoon drinkwater

Helaas was de relatie tussen het ontbreken van schoon drinkwater en cholera nog niet bekend zodat de ziekte met enige regelmaat bleef uitbreken. Pas na de aanleg van drinkwaterleidingen en riolering verdween de ziekte uit Europa.

De Spaanse griep

Dankzij de ontwikkelingen in de wetenschap en geneeskunde verdwenen ziekten als cholera en de pest maar andere epidemieën kwamen daar voor in de plaats. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog brak in 1918 een wereldwijde griepepidemie uit die in korte tijd veel slachtoffers zou maken.

Makkelijke verspreiding

Troepentransporten van en naar Amerika en grote groepen vluchtelingen die door Europa trokken, maakten dat het virus zich makkelijk kon verspreiden. In Nederland vielen door de Spaanse griep vooral in Utrecht en Amsterdam veel slachtoffers. Den Haag bleef redelijk gespaard.

Gevaarlijk voor jongemannen

De medische wetenschap dacht dat de ziekte tamelijk onschuldig was en dat het virus vooral gevaarlijk was voor ouderen en jonge kinderen. Door de oorlog waren veel bejaarden en kinderen ondervoed en hadden daardoor een verminderde weerstand. Het bleek echter dat de ziekte veel gevaarlijker was voor jongemannen. In korte tijd waren honderden soldaten geveld door het virus en werden in aparte barakken op de kazernes verpleegd.

Artsen gaven het advies: blijf niet te lang met verschijnselen zoals hoesten en een zere keel lopen, maar raadpleeg bijtijds een arts.

Beperkte maatregelen Haagse gemeenteraad

In de Haagse gemeenteraad werd veel gesproken over de te nemen maatregelen. Het was het lokale bestuur duidelijk dat het virus zich vooral kon verspreiden als mensen in contact kwamen met elkaar in afgesloten ruimten. Daarom werd gesuggereerd trams beter te ventileren en kregen mensen het advies grote groepen te vermijden en werden de scholen gesloten.

Stadsbestuur beducht voor oproer

Strengere maatregelen zoals het sluiten van cafees, koffiehuizen en andere openbare gelegenheden durfde het bestuur niet aan vanwege de onrust die dat mogelijk zou veroorzaken. Eerder dat jaar waren er al verscheidene opstootjes en voedselrellen geweest en het stadsbestuur was beducht voor een nieuw oproer. De remedie zou dan erger zijn dan de kwaal, zo werd gezegd.

Hoge werdruk zorg

Ondanks dat het aantal zieken hier ter stede nog relatief meeviel, bestond wel enige zorg bij de bestuurders. In het gemeenteziekenhuis waren maar liefst tachtig verpleegsters ziek en was er een verpleegster overleden. De werkdruk op de zorg was hoog en nam verder toe door de toenemende vraag naar verpleegkundigen in de wijkverpleging. Er was niet genoeg plaats om alle zieken in het ziekenhuis te verzorgen en waar mogelijk bleven patiënten thuis of kwamen terecht in een noodopvang.

In december 1918 was de Spaanse griep over het hoogtepunt heen en nam het aantal nieuwe besmettingsgevallen snel af. Scholen mochten weer open en het gewone leven kwam langzaam weer opgang.

Les uit het verleden

Vergeleken met vorige epidemieën verschilt de huidige aanpak van het Corona-virus eigenlijk niet zo heel veel met vroeger. Zorg goed voor jezelf, houd afstand en mijd de drukte, zo luidde het advies ook al in vorige eeuwen. Als er al een les is die we kunnen leren uit het verleden, dan is het dat er altijd weer een nieuwe epidemie de kop op kan steken met weer nieuwe risico's en gevaren.