“Het is voor sommige mensen moeilijk om de snelle technische ontwikkeling bij te houden. Als nieuwe vindingen hun intrede doen trekken zij zich afwerend terug en zoeken zij troost tegen de verbijstering, die zich om hen heen gesponnen heeft, in een aandoenlijke verheerlijking van wat aan het verdwijnen is.”

Minister Toxopeus. Foto: Stokvis, 1963Minister Toxopeus. Foto: Stokvis, 1963

Proefstemming

Wie herkent niet deze verzuchting over de snelheid waarmee technologische vernieuwingen over ons worden uitgestort. Maar wie denkt dat zij onlangs werd gedaan, bij de introductie van alweer het allernieuwste snufje, vergist zich.

We schrijven 9 juli 1964, en weekblad De Posthoorn bericht over de proefstemming die op 17 juni was gehouden in de Haagse raadzaal, met een mechanische stemmachine van Amerikaanse makelij. Een Europese primeur, daags tevoren door minister Toxopeus van Binnenlandse Zaken ingeluid met het uitbrengen van zijn stem voor het televisiejournaal, en voor de maker van onze foto.

De proefstemming moest aantonen of de stemmachine in Nederland ingezet kon worden. Haagse gemeenteambtenaren van hoog tot laag waren uitgenodigd om hun stem uit te brengen, nadat zij drie dagen in de gelegenheid waren gesteld om met de machine te oefenen.

Geen fouten bij het tellen

De voordelen van het mechanisch stemmen waren evident, zo liet de minister niet na te benadrukken. De uitslag was sneller bekend, het stembiljet kon niet ongeldig worden gemaakt, het aantal stemmen zou daardoor hoger uitvallen, het aantal stemmers dat de stembureaus aankonden kon worden verdubbeld, er konden geen fouten worden gemaakt bij het tellen van de stemmen, en de administratieve belasting van de medewerkers in de stemlokalen zou verminderen.

Weliswaar moest de machine f. 6000,- gaan kosten, wat voor een gemeente als Den Haag bij een volledige overschakeling op het nieuwe systeem zou neerkomen op een investering van f. 2.000.000,-, maar dit bedrag kon in twintig jaar worden terugverdiend. Bij een geschatte levensduur van vijftig jaar een alleszins rendabele investering.

Succesvolle test

Bij de proefstemming werd gebruikgemaakt van de kandidatenlijsten van de Tweede Kamerverkiezingen van 1963. Als winnaar kwam de Partij van de Arbeid uit de bus, dat wil zeggen: uit de verzegelde achterkant van de stemmachine, waar zich de mechanische tellers bevonden. Ook de Boerenpartij deed het, voor een stad, verrassend goed, evenals lijst 15 met de aansprekende naam ‘Veilig verkeer en 100.000 woningen per jaar’.

Ronduit opmerkelijk was dat maar liefst 105 van de 772 ambtenaren een blanco stem hadden uitgebracht, maar voor twijfel leek geen plaats. De proefstemming was een succes, de vooruitgang was niet te stuiten, en nog geen twee weken later adviseerde de Kiesraad de minister om met een wijziging van de Kieswet het mechanisch stemmen mogelijk te maken.

Totale chaos

Het zou uitlopen op een totale mislukking. Bij de Provinciale Statenverkiezingen van 1966 zetten enkele gemeenten stemmachines in, en was Nederland getuige van een chaos van blanco stemmen, haperende machines, wanhopige ambtenaren en herstemmingen in de avonduren. De Amerikaanse machines verdwenen hierna snel van het Nederlandse toneel. Het machinaal stemmen bleef, totdat nieuwe problemen de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken in 2007 dwongen het rode potlood, in 1964 nog aangeduid als “het conventionele systeem”, opnieuw verplicht te stellen. 


Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.

Auteur: Hans Peter Ros