De eerste H.H. Martelaren van Gorcumkerk aan de Stadhouderslaan werd gebouwd naar een ontwerp van de architect Nicolaas Molenaar sr. (1850-1930). In 1943 moest het gebouw op last van de bezetter plaats maken voor de Atlantikwall. Met de ondergang van de kerk was het parochiële leven uitgedoofd. Toen men na de oorlog in de huizen terugkeerde, verkeerde de hele wijk in een desolate toestand.

R.K. kerk van de H.H. Martelaren van Gorcum in afbraak om plaats te maken voor de Atlantikwall (1943)R.K. kerk van de H.H. Martelaren van Gorcum in afbraak om plaats te maken voor de Atlantikwall (1943)

In de jaren vijftig werd de kerk herbouwd naar een ontwerp van de zoon Nic. Molenaar jr.. De parochie kreeg een gymnastieklokaal voor de diensten en vanaf 1948 een noodkerk bij de Houtrustbrug met 550 plaatsen. Aan het intieme kerkje bewaarde men goede herinneringen, maar men keek uit naar de nieuwe kerk. Het ontwerp van Molenaar jr. had ruimte voor 740 zitplaatsen en voor een aantal  vertrouwde stukken uit de vooroorlogse kerk, die de pastoor juist voor de sloop had kunnen weghalen en op verschillende adressen had ondergebracht. De kerk was weer in ere hersteld. Hoe verhielden vader en zoon Molenaar, beide woonachtig in Den Haag, zich tot elkaar als mens en als architect?

Molenaar sr. en het ontwerp van Sri Wedari

Eind 19e eeuw werd de chique wijk Duinoord gebouwd naar een plan met brede straten en plantsoenen. De herenhuizen beschikken over sierlijke elementen: erkers, daklijsten, glas-in-loodramen, balkons en dakkapellen. Het was een wijk voor de betere burgerij. Maar zelfs daar springt het gebouw op de hoek van de Banstraat en het Sweelinckplein in het oog. ‘Sri Wedari’ heeft iets sprookjesachtigs met zijn de torentjes en trapgevels. De gefortuneerde opdrachtgever en eerste bewoner van dit pand was een Indiëganger. V.A. Abraas werd in 1866 te Pasoeroean op Oost-Java geboren en was in 1889 naar Nederland gekomen. Hij liet in de gevelsteen de naam 'Sri Wedari' houwen, Maleis voor 'tuin van de vorst'. Kosten nog moeite zijn gespaard om dit gebouw een unieke uitstraling te geven. Het robuuste pand zou nog jaren dienstdoen als luxe woonruimte voor Indische repatrianten en is nu nog steeds een markant herkenningspunt.

Toch had de ontwerper van dit sierlijke gebouw niets met het Oosten te maken. Nicolaas Molenaar werd in 1850 in het noordelijke Sneek geboren. Zijn vader was aannemer met een timmerwinkel, waar Nicolaas tot zijn 19e werkte. Maar zijn pastoor zag dat er een andere carrière voor hem was weggelegd dan die van een gewone timmerman. De jonge Molenaar volgde tekencursussen, verdiepte zich in de bouwkunst en greep zijn kans toen de nieuwe katholieke kerk in zijn stad werd gebouwd.

Leerling van Cuypers

De nieuwe katholieke kerk in Sneek was ontworpen door de beroemde architect Pierre Cuypers (1827-1921). In 1869 werd Molenaar leerling bij de opzichter van de bouw, de latere rijksbouwmeester Peters. Deze was directeur van het gasbedrijf in Bolsward en liep tweemaal per week naar Sneek om met Molenaar de tekeningen te bekijken en aan te passen. Molenaar bewonderde het werk van Cuypers en trachtte hem na te volgen. Het vertrouwen was wederzijds, want als prille 21-jarige werd hij opzichter bij de bouw in Sappemeer van de Sint Willibrordkerk. In 1875 trad hij in rijksdienst bij het Bureau der rijksgebouwen, scholen en universiteiten. Hij hield het er 10 jaar uit. In 1885 kreeg hij de opdracht voor een kerk in Vleuten, het begin van zijn succes als zelfstandig architect.

Nationale en internationale erkenning

Nadat Molenaar 1893 in Den Haag de eerste prijs kreeg voor zijn ontwerp van Sri Wedari, volgde internationale erkenning. Op de Parijse wereldtentoonstelling van 1900 ontving zijn inzending over de kerkenbouw en de Duinoordhuizen de zilveren medaille. Belangrijk voor zijn loopbaan waren zijn goede contacten met de Jezuïetenorde, waarvoor hij veel opdrachten uitvoerde. Na de bouw van het Canisiuscollege in Nijmegen (1898) kreeg hij geen opdrachten meer van de Jezuïeten. Na 1905 ontwierp hij nog enkele van zijn meest belangrijkste werken.

De H.H. Martelaren van Gorcumkerk

In maart 1924 schreef de Maasbode over de nieuwe katholieke kerk die in Den Haag werd gepland langs de Cornelis de Wittlaan. Architect was Molenaar sr. Het priesterkoor kwam aan de kant van de Jacob de Graefflaan, gericht naar het Oosten en de pastorie kwam te liggen aan de Stadhouderslaan.

‘In de kerk, welke ruimte zal bieden voor ongeveer 750 zitplaatsen, zal ook de Moeder Godskapel komen; verder is aan den transeptgevel een devotie-kapel ontworpen, welke met een hek van de kerk wordt afgescheiden, zoodat men, ook wanneer de kerk zelf gesloten is, daar het Allerheiligste zal kunnen bezoeken. Het priesterkoor krijgt een vrijen toegang achter het altaar. De stijl, waarin de kerk zal worden gebouwd, zou men een vrije opvatting van de Gothiek kunnen noemen.’

De eerste steen werd op 1 oktober 1924 gelegd en op 18 december 1925 kon de kerk plechtig worden ingezegend. De gebrandschilderde ramen van de graficus Lou Asperslagh (1893-1949) vormden een bijzonder artistiek onderdeel van het gebouw. De Maasbode scheef dat de nieuwe kerk een waardig Godshuis was ‘waarin de versieringen met fijnen smaak en kunstzin waren gekozen’. Molenaar, woonde dichtbij aan de Statenlaan 21 en zal de kerk tot aan zijn dood in 1930 vaak hebben bezocht.

De R.K. kerk van de H.H. Martelaren van Gorcum aan de Stadhouderslaan. Ca. 1930.De R.K. kerk van de H.H. Martelaren van Gorcum aan de Stadhouderslaan. Ca. 1930.

De zoon treedt in de voetsporen van vader

Molenaar sr. leefde ascetisch en zeer gesloten, op ‘angstigen afstand’ van z'n collega’s, zo schreef J.M. van Hardeveld in het architectenblad Van bouwen en sieren.’ Hij was moeilijk in de omgang en zeer gestreng, maar rechtvaardig tegenover de aannemer. Terwijl de vader niet vaak op de voorgrond trad, was junior een echte bon vivant. Althans, zo beschreef zijn vriend ir. J. Tillema hem in 1952 ter gelegenheid van diens zestigste verjaardag.

‘Eenmaal gezeten tegenover deze robuuste figuur, eenmaal in de ban van deze ironisch fonkelende ogen in een markante kop, eenmaal gewonnen voor de korte humor van niet aflatende bon-mots, gevoelt men eerst goed wat deze man voor zijn omgeving, voor zijn vrienden, betekent. (…) Een man zonder pose, maar qua temperament een feestganger.’

 

Na enige aarzeling koos de robuuste feestganger in de jaren twintig voor het metier van zijn vader. Die samenwerking verliep wonderwel goed en na de dood van senior in 1930 ontpopte hij zich als een creatief en veelgevraagd zelfstandig architect. Opmerkelijk is dat de stijl van de ascetische vader veel uitbundiger was dan die van zijn meer bourgondische levende zoon, die meer sobere ontwerpen op zijn naam heeft. Naar men zegt vonden in de grote kelder van de H.H. Martelaren van Gorcumkerk in de jaren tachtig en negentig grootschalige feesten plaats voor de jeugd uit de buurt. De architect heeft die functie van het gebouw niet meer mogen meemaken: Nicolaas Molenaar jr. blies in 1973 op 81-jarige leeftijd zijn laatste adem uit.


De Tijd, 23 december 1955 (Delpher);

Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage, 5 december 1896 (Delpher);

Maasbode, 2 maart 1924 (Delpher).

Leo Oorschot. Conflicten over Haagse stadsbeelden: Van Willemspark tot Spuiforum (Delft 2017) Download PDF view of the file PDF (tudelft.nl)

Ekke Crabbendam, Indische invloed op de woonhuisarchitectuur van de Den Haag, scriptie Universiteit Leiden, Januari 2010 Doctoraalscriptie Kunstgeschiedenis Universiteit Leiden, INDISCHE INVLOED IN DE WOONARCHITECTUUR VAN DEN HAAG (universiteitleiden.nl).

J.M. van Hardeveld, Van bouwen en sieren; veertiendaagsch tijdschrift, jrg. 1, 1930, no 14, 1930, p. 210-217.

Leuk artikel? Ga naar meer informatie over de serie 'Geloven in verandering' of lees het interview met Agnes Damen, kerkganger van de H.H. Martelaren van Gorcum kerk.