De eerste steen van deze Rooms-Katholieke kerk, gewijd aan de Heilige Theresia van Lisieux, werd op 23 september 1931 onder grote belangstelling gelegd. De wijk Rustenburg was in aanbouw, de wegen waren nog niet bestraat en de meeste woningen moesten nog worden afgebouwd. Het katholieke dagblad De Tijd besteedde enkele kolommen aan deze plechtige gebeurtenis.

Kerk van de H. Theresia van het kind Jezus, interieur naar het hoofdaltaar, tijdens leegstand (vervaardigd door C. Nobels)Kerk van de H. Theresia van het kind Jezus, interieur naar het hoofdaltaar, tijdens leegstand (vervaardigd door C. Nobels)

De bouw was mogelijk gemaakt door de inzet van de bouwpastoor Paul Kemper die met collectes en fondsen-werving duizenden guldens voor het project had opgehaald. Kemper was genoodzaakt zijn bouwplan te vereenvoudigingen omdat de kosten hoger bleken dan geraamd. De Maasbode schreef dat hij de begroting niet wilde overschrijden om de jonge parochie, die toch al niet in een erg welgestelde wijk van de stad kwam te liggen, niet te zwaar te belasten: ‘maar een flinke, ruime kerk wordt het in ieder geval’.

Zonder kerk ‘verflauwt het geloof’

Tijdens de plechtigheid van de steenlegging wees een bestuurder van het bisdom, kanunnik Van Dam, erop dat het bouwen van een nieuwe kerk met veel zorgen gepaard ging. Toch gaf de bisschop ieder jaar een priester de opdracht een parochie op te richten: “Hij doet dit, omdat het moet gebeuren, want wanneer de geloovigen ver van een kerk verwijderd zijn, verflauwt het geloof ”.
De katholieken in Rustenburg werden aangespoord om de kerk te bezoeken, er te bidden en de kerk financieel te ondersteunen. Het ontwerp van de architecten Nic. Molenaar jr. en Van Santen was gebaseerd op het concept van de volkskerk, met brede beuken en een grote overspanning. Door deze indeling konden zoveel mogelijk kerkgangers bij de dienst worden betrokken. Vanwege de prominente ligging van de kerk op de hoek van de Apeldoornselaan en de Dierenselaan bepaalt het gebouw tot vandaag de dag het gezicht van de wijk. In het kloostergebouw St. Jozefzorg aan de Kootwijkstraat woonden tot enkele jaren geleden gepensioneerde missionarissen, het ging om de progressieve witte paters die zich in Afrika met respect voor de cultuur hadden ingezet voor de lokale bevolking.

De bestuurder en politicus L.F. Guit

L.F. Guit, lid van de gemeenteraad (1884-1937)L.F. Guit, lid van de gemeenteraad (1884-1937)

In de nieuwe wijk Rustenburg vestigde zich de lagere middenklasse. Eén van de trouwe parochianen was de vakbondsbestuurder en gemeenteraadslid L.F. Guit. Hij woonde sinds 1933 om de hoek, in een eenvoudige woning aan de Ellekomstraat 38. Als zoon van een schoenmaker had hij zich opgewerkt tot bestuurder. Na de lagere school ging hij in de leer als timmerman. In 1907 maakte hij de overstap naar de gemeentelijke telefoondienst in Den Haag. Van 1919 en 1937 was hij voorzitter van de Rooms-Katholieke Bond voor overheidspersoneel Sint Paulus, die hij zelf in 1912 had opgericht.

Naar een solidaire samenleving

De katholieke kerk bemoeide zich sinds de tweede helft van de negentiende eeuw met het wel en wee van de katholieke arbeidersklasse. Het liberalisme en het marxistisch socialisme werden als gevaren gezien. De katholieke sociale emancipatie streefde naar een solidaire samenleving. In 1914 werd Guit voorzitter van de afdeling 's-Gravenhage van de Roomsch-Katholieke Staatspartij.
Na zijn verkiezing in de gemeenteraad in 1919 schreef De Tijd: 'De heer F. L. Guit is nog slechts betrekkelijk kort op den voorgrond getreden. Hoewel jong heeft hij in de vakbeweging alsook in het politieke leven een werkzaam aandeel gehad.'

De confrontatie met Willem Drees (1886-1988)
Een brandende kwestie was het lage loon van de gemeenteambtenaren. In 1919 stelde Guit hierover vragen aan B&W van Den Haag. Hij eiste een uitkering van tweehonderd gulden per werknemer (plus twintig gulden per kind) en loonsverhoging. De socialist Buurman vroeg honderd gulden voorschot en loonsverhoging. Wethouder Willem Drees erkende het probleem, maar raadde Guits motie af.
Drees achtte een eenmalige uitkering en dan loonsverhoging op zijn plaats. Hij vond de door Guit gevraagde bedragen redelijk, maar wilde de kwestie eerst bespreken met de vakverenigingen. De raadsleden handhaafden hun moties. De communisten verweten Drees dat hij de boel traineerde. De gemoederen in de raadzaal liepen hoog op en er ontstond op een gegeven moment 'beweging' op de publieke tribune. Drees nam de motie van Buurman over. De motie Guit werd verworpen. Uiteindelijk werden de salarissen verhoogd, en Guit had zich voor zijn achterban bewezen.

De progressieve katholieke politicus Guit
Guit behoorde tot de linkervleugel van de RKSP-Tweede Kamerfractie (Rooms-Katholieke Staatspartij). Hij stemde in 1930 met een minderheid van zijn fractie voor het amendement-Boon, dat de benoeming van vrouwen tot burgemeester of gemeentesecretaris toestond. Uit onvrede over bezuinigingen op de ambtenarensalarissen verliet hij de Kamer. In zijn vragen als gemeenteraadslid aan B & W stelde hij regelmatig kwesties aan de orde, die de sociaal zwakkeren betroffen. Na zijn overlijden werd hij in de Haagsche Courant treffend beschreven als een ‘ijverig pleitbezorger van de kleine man’.

Guit en de Theresiakerk

In 1930 had Guit bij de gemeentelijke loonvoorstellen bedongen dat daarin de kindertoeslag werd opgenomen. Dat was een groot succes voor de katholieke arbeidersbeweging. Guit adviseerde de voorstellen van B & W te aanvaarden, want: ‘Worden de voorstellen verworpen, dan zouden wij in een zwakkere positie komen te staan.’ Op advies van Guit stemde de vergadering met de voorstellen van B. en W. in. Vervolgens stelde hij voor dat alle aanwezigen naar de St. Theresiakerk zouden gaan om de recollectie-oefening van pater Wennink bij te wonen: ‘Een denkbeeld dat de voorzitter, de vergadering met een dankwoord sluitend, toejuichte.’

De begrafenis van Leo Guit

In 1937 ging de gezondheid van Guit sterk achteruit. Hij moest rust nemen, maar hij werd tijdens zijn verblijf in een pension onwel. Hij overleed op 52-jarige leeftijd in het R.K. Westeindeziekenhuis. In de Theresiakerk werd de begrafenisplechtigheid gehouden, waarvan de Volkskrant op 10 november 1937 uitgebreid verslag van deed.

‘De Sint Theresiakerk, de parochiekerk van vriend Guit, is schitterend gelegen aan de Apeldoornselaan, midden in een moderne woonwijk. Voor de kerk is een brede verkeersweg, hetgeen voor een ordelijk verloop der begrafenisplechtigheid, waartoe uit alle delen des lands een groot aantal vrienden waren gekomen, uitermate bevorderlijk was.
Achter de volgrijtuigen op de lijkstatie vormde zich een indrukwekkende stoet, waarin de honderden vertegenwoordigers plaats namen; voorop onze met rouw omfloerste Verbondsvlag, symbool van onze eenheid en verbondenheid, dan de bonds vlag van Sint Paulus, en vervolgens een reeks van vaandels en baniereti van „Sint Paulus" en de Haagse katholieke arbeidersbeweging. Het was inderdaad indrukwekkend.’

De begrafenisplechtigheid werd door vele bestuurders, politici en gewone burgers bezocht. Guit was een sociaal bewogen en progressieve katholiek die zich inzette voor de kleine man. Als voorzitter van het katholiek georganiseerd overheidspersoneel werd hij in brede kring gewaardeerd.

Leuk artikel? Ga naar meer informatie over de serie 'Geloven in verandering' of lees het interview met Floris van Wissen over de Theresiakerk.  



Delpher: diverse artikelen in de Haagsche Courant, De Maasbode en De Tijd.
Gaemers, J.H., Willem Drees. De rode wethouder: de jaren 1886-1840, dissertatie UvA 2007, 242-248.
L.F. (Leo) Guit - Parlement.com
Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief, 1919-1937, www.haagsgemeentearchief.nl