Uit de serie 'Geloven in verandering' het verhaal van de Onze Lieve Vrouw van Fatima-kerk en wat de boekenserie Arendsoog daarmee te maken heeft.

 Escamplaan met links de R.K. kerk O.L. Vrouw van Fatima,1982, fotograaf R. de HilsterEscamplaan met links de R.K. kerk O.L. Vrouw van Fatima,1982, fotograaf R. de Hilster

In de jaren dertig van de vorige eeuw was Nederland een langs religieuze lijnen verzuilde samenleving. Dat betekende dat je als brave katholieke jongen alleen goedgekeurde katholieke jongensboeken mocht lezen. Die waren doorgaans niet echt spannend, maar dat veranderde toen in 1935 het eerste deel in de nieuwe Arendsoogreeks uitkwam. Het katholiek dagblad De Tijd schreef over het tweede deel, dat in 1936 van de persen rolde: ‘De belevenissen van de cowboys, hun voortdurende stryd tegen veedieven en andere obscure elementen, die in den regel in hevige schietpartijen ontaarden, zullen de jonge lezers dit boek als het ware doen verslinden’. Maar belangrijker nog: Arendsoog droeg het stempel van de Keurraad voor Roomsche Jeugdlectuur. De auteur Jan Nowee (1901-1958) was hoofdonderwijzer van een Haagse katholieke school.

De eerste steen van de Onze Lieve Vrouwenkerk

Een goede katholiek was een trouw kerkbezoeker, en ook in de nieuwe Haagse wijken moest aan die behoefte worden voldaan. Op 28 juli 1937 vond de eerste steenlegging plaats voor de Onze Lieve Vrouwenkerk aan de Escamplaan. Dit was het begin van de bouw van het Zusterhuis met kapel en kleuterschool, aan de Kootwijkstraat naast de bewaarschool in de parochie van de Heilige Theresia van het Kind Jezus.

Bij de plechtigheid waren aanwezig het kerkbestuur van de parochie en allerlei katholieke bestuurders. Om er enkele te noemen pastoor J. Annegarn, en eerwaarde Zusters Dominicanessen van Neerbosch, de architect, de heer Nic Molenaar, de eerwaarde Zusters van de parochiale school en de paters Adam en Clemens. En ook aanwezig was Jan Nowee, de schrijver van katholieke cowboyverhalen en het hoofd van de Paulusschool. Pastoor Kemper verzorgde de zegening, het inmetselen van de eerste steen en van een oorkonde. De eerste steen en hoeksteen draagt het ingebeitelde opschrift: „St. Jozef, steun als hoeksteen uw huis 28 VII 37".

Bouwpastoor en stichter Paul Kemper

De bouw was het resultaat van de inspanningen van Paul Kemper (Edam 1884-?). Hij was opgeleid bij de Paters Lazaristen in Zundert en had in 1929 de bisschoppelijke opdracht gekregen om in de Haagse wijk Rustenburg een kerk te stichten. Na zijn inwijding tot priester in 1909 was hij kapelaan geweest in Oegstgeest, Vlissingen, Overveen en Dordrecht. Het was belangrijk om in de nieuwe Haagse arbeiderswijk Rustenburg het woord van Rome te verspreiden.

Als bouwpastoor was Kemper verantwoordelijk voor het ontwerp, de fondsen, het plan en het hele traject dat leidde tot de bouw van de kerk. Er werd eerst een architect aangezocht door middel van een besloten prijsvraag. In 1929 werd aan Nicolaas Molenaar junior de opdracht van het kerkontwerp van Rustenburg, toegewezen. Kemper werd in de Maasbode gekarakteriseerd als een ‘rusteloze’ pastoor, maar hij was in ieder geval zeer initiatiefrijk en doortastend. Het lukte hem om de gemeente het oorspronkelijke stratenplan te laten wijzigen, zodat er een ruimte van 5.000 vierkante meter vrijkwam, groot genoeg om er een kerk met pastorie, een zusterhuis, een bewaarschool en een meisjesschool te bouwen.

R.K. kerk O.L. Vrouw van Fatima, ca. 1960. Foto A. van OjenR.K. kerk O.L. Vrouw van Fatima, ca. 1960. Foto A. van Ojen

De ‘Mexicaanse Zilvermijn’: de fondsenwerving voor de nieuwe kerk

1929, het jaar van de grote beurskrach die leidde tot een wereldwijde recessie, was geen gunstig jaar voor het inzamelen van geld. Kemper liet zich niet uit het veld slaan, hij had immers de bisschoppelijke zegen. Een deel van de benodigde gelden verzamelde hij door collectes en andere fundraising in Delftse, Haagse, Leidse en Rotterdamse kerken. Deze collectes leverden mooie bedragen tussen de 700 en 1600 gulden op. Maar het bleef niet bij collectes. De Maasbode van 6 mei 1929 meldde dat Rooms-Katholieke toneelvereniging ‘Naamloos’ in Den Haag een liefdadigheidsuitvoering had gegeven ten bate van de nieuw te bouwen St. Theresiakerk „Rustenburg"'.

‘Opgevoerd werd het blijspel „De Mexicaansche Zilvermijn". De talrijke aanwezigen hebben zich kostelijk geamuseerd en betoonden zich zeer voldaan. En pastoor Kemper was zeer tevreden over de prachtige opbrengst van dezen avond.’

Hoewel de ‘Mexicaanse Zilvermijn’ dus een mooi bedrag opbracht, bleek dat deze activiteiten niet tot het gewenste resultaat leidden. Kemper was eind december 1929 genoodzaakt zijn oorspronkelijke bouwplan sterk te vereenvoudigen. Hij moest erkennen dat de kosten van het plan veel te hoog waren en dat de toekomstige lasten hoger waren dan de parochianen in de arbeiderswijk konden opbrengen. ‘Maar een flinke, ruime kerk wordt het in ieder geval’, schreef de Maasbode op 31 december 1929 ter geruststelling.

Een romaanse kerk

De nieuwe kerk werd in delen gebouwd. De Haagsche Courant meldde in juli 1931 dat de klok door deken Van Dam met leden van het kerkbestuur en vele belangstellenden plechtig gewijd was, waarna de deken en pastoor Kemper een korte toespraak hielden. Of Jan Nowee aanwezig was is niet bekend, maar misschien was hij op zijn werkkamer een volgend deel van Arendsoog aan het schrijven.

De bouw werd door de bezettingsjaren stilgelegd. De afrondende bouw vond gedurende de jaren 1947 tot 1954 plaats. De kerk staat op een centrale plaats aan de Escamplaan. Het is een eenbeukige zaalkerk (een beuk is een langgerekte ruimte tussen twee rijen kolommen in een kruiskerk). De traditionele vormen zijn geïnspireerd op de vroegchristelijke en vroeg-romaanse bouwkunst in Italië. Opvallend is de lage, opengewerkte klokkentoren en naast de voorgevel is een half-vrijstaande ronde doopkapel. Boven het altaar staat een imposant bronzen ciborium (baldakijn). Dit is vermoedelijk afkomstig van het atelier Brom te Utrecht, een toonaangevende werkplaats voor modern katholiek sierwerk en kunstvoorwerpen.

De wijk Leyenburg

Leyenburg, ligt in de voormalige Oost-Escamppolder en hoort bij het stadsdeel Escamp. De naam is ontleend aan de vroegere buitenplaats Leyenburg gelegen op de hoek “Loosduinsekade – Volendamlaan”. Het eerste bebouwingsplan stamt uit 1911 en is van de hand van H.P. Berlage. Ook de nabijgelegen wijk Rustenburg en Oostbroek werd beïnvloed door de beroemde stedenbouwkundige. De ontwikkeling van Leyenburg kwam pas echt op gang na de annexatie van de gemeente Loosduinen in 1923. Leyenburg ontstond als Haagse stadsuitbreiding richting Loosduinen in de jaren dertig, maar de voltooiing werd onderbroken door de oorlog. Bovendien zijn in de jaren vijftig en zestig nieuwe plannen gemaakt en uitgevoerd, wat tot een versnipperd stedenbouwkundig ontwerp heeft geleid. De randen van de wijk sluiten aan op de Haagse vooroorlogse stedenbouw, maar het hart wekt de indruk dat oorspronkelijke bebouwing is vervangen door bebouwing volgens een andere stedenbouwkundige visie. In deze hutspot van stijlen is de kerk een herkenningspunt, dat tegenwoordig in gebruik is bij de City Life Church. De Arendsoogreeks rolt nog steeds van de drukpers en is voor velen een nostalgische jeugdherinnering.


Bronnen:

Leuk artikel? Ga naar meer informatie over de serie 'Geloven in verandering' of lees het interview met Mathilde van de Ridder van de City Life Church.