Onrustige jaarwisselingen in Den Haag zijn niet alleen van deze tijd. Ook in de jaren vijftig en begin zestig van de vorige eeuw spande de Residentie de kroon. 

1950, proefmodel van de politiejeep W.K.S. | Foto: Politie

Rennen voor je leven. Want de politie hakte die jaarwisseling 1960/61 er meteen op los. En zeker op de Goeverneurlaan. Het dreigement van hoofdcommissaris J.H.A.K. Gualthérie van Weezel was duidelijk genoeg: er zou ‘onverbiddelijk’ worden toegeslagen. Met gebruik van wapens.

Regelrechte veldslag

Inderdaad, het was het jaar daarvoor de spuigaten uitgelopen. De oudejaarsviering was toen ontaard in een regelrechte veldslag. De TV was nog niet met uitzenden gestopt of het geweld barstte los. Vuren laaiden op, flink opgestookt met autobanden, kerstbomen en meubilair. Brandweer en politie werden bekogeld en wisten zich ternauwernood het vege lijf te redden.

Twijfelachtige reputatie

De jaarwisseling in Den Haag genoot al jaren een twijfelachtige reputatie. Alle grote steden hadden met rellen te kampen, maar de Residentie spande de kroon.

Ernstige baldadigheden

Berucht was de Goeverneurlaan. Tijdens de jaarwisseling 1950/51 repten de kranten onthutst van ‘ernstige baldadigheden’: spiegelruiten gingen er aan diggelen, eerzame burgers werden gemolesteerd en auto’s werd de weg versperd. Zodra die stopten kregen ze een rotje of zevenklapper naar binnen. Om half drie ’s nachts was het nog een herrie van heisa.

Pure oorlog

Met de jaren werd het alleen maar erger. Agenten kregen het zwaarder en zwaarder, steevast blootgesteld aan een regen van projectielen: straatklinkers, flessen en dakpannen, en soms vielen er gewonden. Maar zo hevig als op oudejaarsavond 1959, dat had niemand nog meegemaakt.

Strijdtoneel vormden nu de straten rond de Hoefkade. Vierhonderd agenten en zestig brandweermannen stonden tegenover een woeste mensenmassa. Vanachter inderhaast opgeworpen barricades vloog van alles door de lucht, vuurwerk, stenen, ijzer. Pure oorlog.

Slagveld

Het waterkanon bracht ten slotte redding, maar pas tegen vijven keerde de rust terug. Straten als de Jan Steenstraat, de Rembrandtstraat of de Paulus Potterstraat boden de aanblik van een slagveld: smeulende vuren, kapotte straatlantaarns, kromgebogen verkeerspalen, vernielde auto’s, overal losse stenen, stokken, kapotte flessen, halfverbrande meubelen.

Verbijsterde burgerij

De burgerij reageerde verbijsterd. Verontwaardigd ronkte de geaffecteerde stem van het liberale gemeenteraadslid Geertsema. Ziet hoe het schuim in deze wijk is komen bovendrijven! Dient deze jeugdterreur niet te worden gebroken, en wel met harde hand?

Meedogenloze aanpak politie

Geen wonder dat hoofdcommissaris ‘Jan Hak’ voor de jaarwisseling 1960/61 een meedogenloze aanpak beloofde – een ‘onverbiddelijk’ en ‘onmiddellijk en krachtdadig optreden’. Raddraaiers waren gewaarschuwd: de politie zou niet terugdeinzen voor het gebruik van de blanke sabel.

Op 31 december 1960 stond aldus een verbeten politiemacht van 600 man gereed voor de strijd, gehelmd en bewapend. Zwaar bemande jeeps scheurden langs dreigende opstootjes. Het was menens. En zowaar, de nieuwjaarsnacht bleef relatief rustig.

Onverwachte uitweg van de spanning

Twee dagen later vond de spanning een onverwachte uitweg – zomaar bij een georganiseerde kerstboomverbranding in de nette Bloemenbuurt. ‘Nozems’ begonnen de overvloedig aanwezige politie bij de Geraniumstraat te jennen en te tarten: ‘Hé, kom eens op! Jullie durven niet, hè?’ Er werd gegooid, iets omver gehaald – en ineens stoven de politiemannen vooruit; ze sloegen erop los, met ontbloot sabel en met alle kracht.

Wim Scholtes, een schooljongen van 16 jaar, liep net niet hard genoeg en werd met een sabel hard in de rug gemept. Het betekende zijn dood. De politie had hierna een lange en lastige leerweg te gaan.