Rotterdam mag dan politiehond Bumper hebben, in 1952 had Den Haag zijn eigen Moppie, snuffelneus eerste klasse in vaste dienst bij de gemeente ’s-Gravenhage.

Moppie, snuffelneus eerste klasse in dienst bij de gemeente Den Haag, 1952 – fotograaf Friezer-Stokvis

In een artikel uit 1952 over de schoolkinderzorg in het personeelsblad voor Haagse ambtenaren, ‘Den Haag en wij’ is dit gezellige tekstje terug te vinden:

‘In de keukens van Schoolkinderzorg kan men een kleine, wit-zwarte straathond tegenkomen, met een ondeugend snoet en een vrolijke kwispelstaart. Dat is Moppie, snuffelneus eerste klasse in vaste dienst bij de gemeente ’s-Gravenhage. Moppie heeft, op een groot, gewichtig papier, zijn officiële aanstelling als behorende tot de Dienst der Schoolkinderzorg. In de kwaliteit van rattenjager. Hij houdt huis en hof keurig schoon van dit ongedierte. In ruil daarvoor valt er zo af en toe wel eens een lekker hapje voor hem af. Moppie heeft nog niet het beroerdste baantje bij de gemeente …..’

Officieel dienstverband

Moppie was niet het eerste dier dat officieel in Haagse dienst was. Al in de zestiende eeuw vinden we in de grafelijke rekeningen dat er geld werd uitgegeven om de ooievaars bij te voeren die op de Visbanken werkten. De ooievaars zorgden ervoor dat de vismarkt schoon bleef door het afval op te eten en, net als Moppie, vingen en verorberden ze allerlei ongedierte. Tegenwoordig worden politiepaarden en -honden op kosten van de overheid goed verzorgd en zijn deze dieren feitelijk in dienst. Bijzonder is wel dat Moppie papieren bewijs had van zijn officiële aanstelling als snuffelneus eerste klasse, behorend tot de Dienst der Schoolkinderzorg.

Dienst der Schoolkinderzorg

De Dienst der Schoolkinderzorg was klein, maar zeer actief en veelzijdig. Het was een dienst met een prachtige sociale taak; de lagere schooljeugd voorzien van voedsel, kleding en melk. Schoolkinderzorg was sinds 1945 gevestigd in de Gouwestraat, op nummer 64.

Schoolvoeding

Hier had de Vereniging voor Kindervoeding al in 1911 een keuken gebouwd voor de centrale bereiding van maaltijden voor kinderen. In 1952, het jaar dat Moppie in dienst was als rattenjager, kregen 1700 Haagse kinderen dagelijks gratis schoolvoeding. Schoolkinderzorg kreeg het voor elkaar om 6 dagen in de week, precies om 12 uur op 45 locaties in de stad het eten op tafel te zetten. De maaltijd bestond uit stamppot, soep of pap. Dat betekende elke dag zo’n 350 kilo groente en ongeveer 900 kilo aardappelen schillen.

Melkverstrekking

Een tweede belangrijke taak van deze dienst was het verzorgen van de melkverstrekking. ’s Morgens in alle vroegte reden de wagens van Schoolkinderzorg naar de melkfabrieken waar ze iedere dag 25.000 flesjes van een kwart liter melk ophaalden voor de leerlingen van 192 Haagse scholen.

Kledingverstrekking

De derde taak was kledingvestrekking. Al sinds de invoering van de leerplicht in 1901 was dit een gemeentelijke taak. Tweemaal per week was het kledingmagazijn, dat zich ook in de Gouwestraat bevond, open. Arme moeders met kinderen konden naar het gebouw komen om kleding te passen. Aan de muur hing een bordje waarop stond dat er niet geruild mocht worden. Ieder kind kreeg eenmaal per jaar een volledig stel onder- en bovenkleren en ook kousen en schoenen. Een nieuwe set ondergoed mocht de armlastige ouder ieder half jaar ophalen.

Plichtsgetrouw

Moppie rook uien en winterpeen. ‘Ha lekker, hutspot!’ dacht hij en hoopte op klapstuk of worst. Moppie wist heel goed dat hij zijn kostje moest verdienen en de keuken vrij diende te houden van ongedierte. Hij was dan wel een straathond, maar zijn vader of moeder moet haast wel een Jack Russel Terriër geweest zijn. Hondjes met een fel karakter en zeer plichtsgetrouw. Ja, Moppie was bij uitstek geschikt voor zijn functie. Hij was een echte snuffelneus eerste klasse!

Foto: Moppie, snuffelneus eerste klasse in dienst bij de gemeente Den Haag, 1952 – fotograaf Friezer-Stokvis