In 1905 werd H.G. van Harrevelt benoemd tot directeur van het Openbaar Slachthuis van ’s Gravenhage. Deze instelling bestond toen alleen nog op papier. Tijdens de raadsvergadering van 21 mei 1906 werd vastgesteld dat circa 7,5 hectare van de Laakhaventerreinen voor de stichting van het Openbaar Slachthuis moest worden bestemd.

Slachthuisplein Gemeentelijk Slachthuis, 1912, maker Dienst stadsontwikkeling en volkshuisvestingSlachthuisplein Gemeentelijk Slachthuis, 1912, maker Dienst stadsontwikkeling en volkshuisvesting

Bouw van het slachthuis

In december 1908 werd de bouw van het slachthuis aanbesteed en in maart 1911 werd de bouw voltooid. Er waren slachthallen voor runderen, varkens, paarden en kleinvee. Er was een koelhuis met vriesinrichting en pekelhuizen. Deze werd op commerciële basis geëxploiteerd om fruit, groente, zuivelproducten en bloemen te kunnen bewaren. Vooral tuinders uit het Westland huurden hier ruimte. Tot 1952 was er ook nog een ijsfabriek. De belangrijkste taak was de keuring van het vlees. 

Verbetering van de hygiëne

Voor slagers was het een voordeel dat het slachthuis dicht bij de stad lag. In de begintijd meende men dat het ook voor “de mindere man” mogelijk moest zijn “om voor weinig geld goed en gesteriliseerd vlees te kopen”. 

Het slachthuis was in die tijd één van de grootste werken uitgevoerd in opdracht van de gemeente. Verbetering van de hygiëne was de belangrijkste reden om dit slachthuis op te richten. De dode varkens bijvoorbeeld, werden ondergedompeld in heet water, waardoor het varken in één keer zijn haren verloor. 

Slachthuisplein hoofdingang van het terrein van het Openbaar Slachthuis, 1911, maker onbekendSlachthuisplein hoofdingang van het terrein van het Openbaar Slachthuis, 1911, maker onbekend

Alleen keuringsdienst nog onder gemeente

Kort na de Tweede Wereldoorlog werden de bestaande gebouwen aangepast en de installaties gemoderniseerd. Op 1 januari 1981 droeg de gemeente het slachthuis over aan een nieuw opgerichte particuliere onderneming: “De Residentie Slachthuis BV”. De keuringsdienst viel nog wel onder de gemeente. Ook particulieren konden hun vee laten slachten, zoals Turken die hun schapen ter rituele slachting aanboden. In 1984 brak er een staking onder het personeel uit. Het personeel was het niet eens met de arbeidsomstandigheden en de cao. In 1985 ging deze nieuwe onderneming failliet. De Keuringsdienst voor slachtdieren en voor vlees werd op 1 februari 1985 overgedragen aan de Rijksdienst voor de keuring van vee en vlees. In 1986 ging de boedel naar de veiling en viel het doek voor het slachthuis. 

Herinrichting slachthuisterrein

Intussen was aan de Italiaanse architect Aldo Rossi de eer gegund om op het voormalige slachthuisterrein een hele nieuwe stadswijk bestaande uit 950 woningen en bedrijven neer te zetten. Hij integreerde een aantal onderdelen van het oude slachthuis in het stedenbouwkundige plan, zoals de schoorsteen en de Galeria, een glazen overkapping waaronder vroeger het vee en de goederen werden aangevoerd. Ook de poortwoningen bleven staan. Deze vormen nu nog steeds de hoofdingang tot het terrein. Hier woonden vroeger de directeuren van het slachthuis. 

Slachthuisplein met de achterzijde van de Lamel, 1991, maker Dienst stedelijke ontwikkelingSlachthuisplein met de achterzijde van de Lamel, 1991, maker Dienst stedelijke ontwikkeling

Groet aan bewoners

Aldo Rossi paste een grapje toe in zijn ontwerp. In de gezamenlijke binnentuinen van zijn woningen liet hij asfaltpaden aanleggen in de vorm van de letters CIAO. Een groet aan de bewoners van de al eerder opgeleverde flat met de naam “De Lamel” aan de Neherkade. Aldo Rossi kwam overigens niet veel later, in 1997, te overlijden bij noodlottig verkeersongeval.


Auteur: Nicolette Faber-Wittenberg