Puchstad Den Haag
In 1954 lanceerde de Oostenrijkse Steyr-Daimler-Puch motorfietsenfabriek een bromfiets met de naam “baby-puch”. Eigenlijk was deze Puch bedoeld als vervoermiddel voor dames. Hoe anders zou dit later in Nederland uitpakken. In 1954 was het hier echter nog lang niet zo ver.
Kikker André van Duijn op een Puch, foto 1965, maker onbekend
Statement voor de jeugd
Pas een decennium later zou het bezit van een Puch een statement zijn binnen de jeugdcultuur. De Delftsche Motorenhandel te Den Haag had aanvankelijk een belangrijk aandeel in de verspreiding van de Puch. Eigenlijk was Den Haag daarmee de eerste Puchstad van Nederland.
Rond 1965 beleefde Den Haag de tijd van de jeugdbendes. Hoewel er een groot aantal van deze bendes waren, vaak aan een bepaalde wijk gebonden, is een tweedeling gerechtvaardigd. We hebben het dan natuuurlijk over de Kikkers en de Plu. Deze grove tweedeling kunnen we ook toepassen op hun respectievelijke vervoermiddelen. De Kikkers op hun Puchs en de Plu op de buikschuivers, waarvan de Kreidler en de Zündapp de bekendste waren.
Puch met Haagse normen
Bij Van Zijl aan de Kikkerstraat, een in dit verband zeer toepasselijke straatnaam, kon de Puch aan de Haagse normen worden aangepast.
Een Puch was eigenlijk een wat zwaar uitgevallen bromfiets, terwijl de Kreidler en Zündapp daarentegen meer lichte motorfietsen waren. In de strijd met hun concurrenten zagen de kikkers zich genoodzaakt hun Puch sneller te maken. Dit opvoeren kon op verschillende manieren. In de eerste plaats kon de cylinderkop worden gevlakt. Dit vlakken bleek in de praktijk moeilijker dan gedacht, want met schuurpapier, vijl of, beter nog, een Haagse stoeptegel was je niet altijd van succes verzekerd. Het moest namelijk echt perfect vlak zijn. Ook de uitlaat kon worden aangepast. De twee kleine pijpjes verwijderen en een gat in het potje slaan, kwam het vermogen en, minstens zo belangrijk, het geluid ten goede. Heel gemakkelijk was het monteren van een verstelbare sproeier. Hiermee kwam een einde aan het hinderlijk “pingelen” van de motor op bepaalde toerentallen. Eigenlijk was het monteren van de verstelbare sproeier meer een kwestie van netjes afstellen dan van opvoeren.
Harry Klorkestein op een Puch bij de Haagse markt, kruising Hoefkade De Heemstraat. Maker onbekend
Kâhwe Klâhwe
De politie dacht hier duidelijk anders over de 'Haagse Puch normen'. Een ongewenst neveneffect van het toegenomen vermogen was het scheeftrekken van de achtervork. Kennelijk was het baby-Puchframe niet op zoveel volwassen krachten voorbereid.
De Puch krijgt nu ook nog veel belangstelling. Voor Den Haag, als Puchstad betekent de jaarlijks in januari terugkerende Kâhwe Klâhwe rit op Scheveningen een ode aan het verleden.
Auteur: Henk Duits