Het Haags Gemeentearchief is ontstaan uit passie, moedwil en misverstand. Wanneer we zijn ontstaan valt samen met de persoon van Abraham Jacobus Servaas van Rooyen (1839-1925). Hij was van 1884 tot 1905 de eerste gemeentearchivaris van Den Haag, Zijn optreden werd gekenmerkt door een grote gedrevenheid om de bronnen van de Haagse historie te kennen en te ontsluiten.

Servaas van Rooyen, 1890, fotograaf onbekendServaas van Rooyen, 1890, fotograaf onbekend

Veeleisende deeltijdfunctie

Bij zijn benoeming had hij er al enkele jaren van harde, vrijwillige arbeid in het Oud Archief van Den Haag op zitten. Met ingang van 1884 werd hij daarvoor beloond. Niet met de royale aanstelling waarop hij waarschijnlijk had gerekend, maar met een bescheiden deeltijdfunctie van drie dagen per week voor de duur van één jaar. De instructie die hij kreeg duidelijk, maar voor een deeltijdfunctie ook behoorlijk beperkend: hij moest in de gemeente wonen. Voor korte reizen buiten de gemeente moest hij toestemming vragen aan de gemeentesecretaris en voor reizen van meer dan drie dagen zelfs aan het College van Burgemeester en Wethouders. Verder moest hij het archief inventariseren en maatregelen nemen om het tegen brand te beschermen. Dat laatste was niet overdreven, want het archief stond op de houten zolder van het oude stadhuis. 

Tegenwerking

Alle inspanningen van Servaas van Rooyen het archief van die zolder weg te krijgen, strandden in desinteresse of tegenwerking en aan inventariseren kwam hij nauwelijks toe. Zijn eerste aanstelling werd nog wel met een jaar verlengd, maar toen die periode ten einde liep, had hij zich behoorlijk onmogelijk gemaakt. Tegen een verplaatsing van zijn kamer naar de noordzijde van het stadhuis had hij bezwaar, omdat daar de lichtinval onvoldoende zou zijn om de oude handschriften te bestuderen. Toen er toch voorbereidingen voor de verhuizing werden getroffen, diende hij een verzoek in om een oogarts te mogen raadplegen, omdat hij vreesde zijn gezichtsvermogen te zullen verliezen. Voor het bestuur was de maat vol. In het geheim werd adjunct-rijksarchivaris Theodorus van Riemsdijk, een wetenschapper in hart en nieren, om advies gevraagd. Het lot van de niet-wetenschappelijk opgeleide Servaas van Rooyen leek bezegeld, maar dat pakte anders uit.

Onverwachte steun

Van Riemsdijk bekritiseerde weliswaar zijn niet-methodische aanpak, maar hij nam het ook voor zijn vakbroeder op en gaf de burgemeester een veeg uit de pan, omdat die voor een dubbeltje op de eerste rang wilde zitten. Het hoeft niet te verbazen dat het rapport van Van Riemsdijk niet aan Servaas van Rooyen werd uitgereikt en nog heel lang in een geheim kastje bleef liggen. 

Na vele jaren voltooide Servaas van Rooyen dan toch eindelijk een inventaris, zij het dat die slechts betrekking had op een klein deel van het Oud Archief van Den Haag. Opmerkelijk is dat Van Riemsdijk, óók na zijn promotie tot rijksarchivaris, nooit een inventaris zou publiceren.

Servaas van Rooyen bleef aan en werd kort na deze affaire zelfs benoemd in een tweede functie, die van directeur van het Gemeentemuseum. Al zouden ook in die benoemingsprocedure zijn hooggespannen verwachtingen en de werkelijke gang van zaken ver uiteen liggen. 

Over een eeuw vindt men mij wel

Enkele jaren voor zijn dood schreef hij dat hij aan zijn graf geen toespraken of levensbeschrijvingen wenste. 'Over een eeuw vindt men mij wel'. Voor iemand die zijn hele leven had teruggekeken, was dat bepaald vooruitziend: in 2009 kreeg de Rivierenbuurt een heuse Servaas van Rooyenhof. 

Halen en brengen

Misschien valt de periode Servaas van Rooyen nog het best te kenschetsen met de woorden die hij zelf gebruikte voor zijn dienstverlening aan het publiek, en die heden ten dage door de medewerkers van het Haags Gemeentearchief nog steeds worden gebruikt: het was 'halen en brengen'. Sterker nog, ‘halen en brengen’ is een onderdeel geworden van de meerjarenvisie van het Haags Gemeentearchief. Wij halen de verhalen en geschiedenis op bij de inwoners en brengen deze geschiedenis ook weer bij de inwoners via onze studiezaal, tentoonstellingen, lezingen en vele andere activiteiten.


Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief. 
Auteur: Hans Peter Ros