Stel, je bent apotheker in Den Haag aan het eind van de 19e eeuw. Je bent doctor in de wis- en natuurkunde en bovendien een man van aanzien. Je draagt de gezondheidstoestand van de lokale bevolking een warm hart toe en je zet je graag in voor het verbeteren van de leefomstandigheden. Eén van je beste vrienden is een gepensioneerde officier met diezelfde brede maatschappelijke belangstelling. Op een dag begint het jullie op te vallen dat de melk wat waterig lijkt. Bovendien is de smaak ook niet altijd even goed. Wat doe je dan?

Sierkan 1910, maker onbekendSierkan 1910, maker onbekend

Eigen melkfabriek

Johannes Mouton en Theo Koentz deden wat waarschijnlijk niet veel mensen zouden doen, zij begonnen een eigen melkfabriek, de ’s-Gravenhaagsche Melkinrichting ‘De Sierkan’.

De problemen die Mouton met de melk ondervond, waren een gevolg van de enorme groei van de stad Den Haag. Zolang steden klein zijn, is de toevoer van verse melk gemakkelijk te regelen. Maar Den Haag groeide snel en de boerderijen die aanvankelijk de melk leverden, verdwenen om plaats te maken voor nieuwe woonwijken. De melk moest dus van steeds verder weg worden aangevoerd, terwijl de verpakkingsmethodes niet zodanig waren dat de melkproducten lang goed bleven. Dit leidde tot zeer onhygiënische toestanden.

Een vreemd smaakje

De melk werd veelal afgeroomd en verdund met vaak onzuiver water.  Om de melk onvervalst te doen lijken, voegde men lijnolie of gemalen schapenhersens toe. Ook werd soda gebruikt om de verzuring tegen te gaan. Geen wonder dus dat de melk af en toe wat vreemd smaakte.

Mouton had dankzij zijn werk en zijn opleiding de kennis in huis om de zuivelproducten beter, schoner en ook betaalbaar te maken. Op 5 mei 1879 vertrokken de eerste melkwagentjes uit de fabriek aan de Nieuwe Havenstraat, waar later het hoofdkantoor was gevestigd. In dat eerste jaar produceerde De Sierkan maar liefst 900.000 liter melk.

Efficiënte routes

In de eerste jaren werd de melk bij de boeren opgehaald en naar de fabriek in de stad gebracht. In 1917 besloot de directie dat het efficiënter was om de melk buiten de stad te verzamelen in melkontvangstpunten. Vanuit deze locaties, onder andere in Alphen aan den Rijn en Bodegraven, werd de melk per boot naar de fabrieken in de stad gebracht. Na verwerking werd de melk vervolgens vanuit de fabriek verspreid naar melkuitgiftepunten waar men de melk kon kopen.

1e Van der Kunstraat paard en wagen met melkflessen bij melkinrichting De Sierkan. Fotobureau Thuring, 19491e Van der Kunstraat paard en wagen met melkflessen bij melkinrichting De Sierkan.
Fotobureau Thuring, 1949

 

De eischen des tijds

Vijftig jaar na de oprichting had De Sierkan meer dan 50 van deze uitgiftepunten en werd er per jaar 37.000.000 liter melk verwerkt. Het bedrijf heeft zich met name zo sterk kunnen ontwikkelen doordat de stad Den Haag zo snel groeide, zowel qua inwoneraantal, als qua oppervlakte. In iedere nieuwe wijk werden één of meerdere ‘melksalons’ en uitgiftepunten geopend. Eén fabriek was niet meer genoeg om te voldoen aan de groeiende vraag naar zuivelproducten. Aan de Lulofstraat werd daarom een nieuwe fabriek gebouwd, die geheel voldeed aan de ‘eischen des tijds’. Naast gewone melk produceerden de bijna 1000 man personeel van De Sierkan ook karnemelk, slagroom, roomboter en kwark. Met de productie van yoghurt was al in 1904 gestart, toen in de persberichten verschenen over het grote aantal 100-jarigen in landen waar veel yoghurt werd gegeten.

Lulofsstraat 20 30 N.V. s Gravenhaagse melkinrichting De Sierkan 1950. Maker:  E.M van OjenLulofsstraat 20 30 N.V. s Gravenhaagse melkinrichting De Sierkan 1950. Maker: E.M van Ojen

Niet helemaal verdwenen

In de jaren zestig kwam er een einde aan De Sierkan als zelfstandige onderneming. Het bedrijf ging op in de Consumptiemelkcentrale, die vervolgens werd overgenomen door de Nederlandse Melkunie. Die ging later weer deel uitmaken van Friesland Campina. Hoewel het bedrijf dus niet meer bestaat, is De Sierkan niet geheel en al uit het stadsbeeld van Den Haag verdwenen. Op veel plekken in de stad zijn de uitgiftepunten nog te herkennen aan de uithangborden en tegeltableaus, onder andere aan de Schoolstraat, de Stadhouderslaan en op de hoek van de Laan van Meerdervoort en de Beeklaan.


Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.

Auteur: Cynthia Hamberg