De leraar Nederlands had opnieuw voor goedkope theaterkaartjes gezorgd, ditmaal voor de try-out van de Nationale Comedie van Goldoni’s klucht De Venetiaanse Tweeling in de Koninklijke Schouwburg op vrijdag 13 september 1974. Kort voordat ik van huis wilde vertrekken, hoorde ik de melding op het radionieuws dat de Franse ambassade aan de overzijde van de schouwburg was bezet door terroristen. Ik betwijfelde of de voorstelling nog wel doorgang zou vinden, maar besloot toch richting binnenstad te gaan. In de omgeving van het Voorhout had de politie alles afgezet, maar het voorstellingskaartje zorgde ervoor dat de hekken heel even openden. Na afloop van de voorstelling moest het publiek het theater onder begeleiding van politiehonden via de achterzijde verlaten.

Scherpschutters van de politie zoeken dekking achter auto's ,1974, maker Fotoburo MeyerScherpschutters van de politie zoeken dekking achter auto's ,1974, maker Fotoburo Meyer

Melding bij de alarmcentrale

Terug naar die middag. Om half vijf ontving de alarmcentrale van de Haagse politie het volgende bericht: ‘Franse ambassade, Smidsplein 1. Zo snel mogelijk alstublieft. Gekke Japanner. Mensen met pistolen’. Drie agenten reden onmiddellijk naar de ambassade om poolshoogte te nemen. Hoe ernstig de situatie was bleek in het trappenhuis. Hier ontstond een vuurgevecht met één van de drie Japanse bezetters. Agente Hanke Remmerswaal raakte door een schot in haar rug zwaargewond.

Eisen via papieren vliegtuigje

Om zes uur zag de politie en de inmiddels toegestroomde pers uit een hooggelegen ambassaderaam een papieren vliegtuigje naar beneden scheren. Het was een kalenderblaadje waarop de Japanners met rode viltstift hun eisen hadden gesteld, onder meer de vrijlating uit de Franse Santé-gevangenis van hun in juli gearresteerde kameraad Furuya alias Yosiaki Yamada. Verder verlangden zij een bus en een vliegtuig voor onmiddellijk vertrek. Het pamflet droeg als ondertekening: ‘For the liberation of all oppressed people! Long live world revolution! Japanese Red Army’.

Dagen van politiek topoverleg volgden. Ook de Japanse ambassade bood hulp.

Politiemannen houden van verschillende kanten de ambassade in het oog, 1974, maker Fotoburo MeyerPolitiemannen houden van verschillende kanten de ambassade in het oog, 1974,
maker Fotoburo Meyer

Speciale troonrede

Op dinsdag 17 september was het Prinsjesdag. Koningin Juliana week in de troonrede af van de oorspronkelijke tekst en begon met de woorden: ‘Ons land is opgeschrikt door een daad van terreur, waarbij het leven van onschuldigen wordt bedreigd.’ In spanning luisterden velen naar haar woorden en wachtten de ontknoping af. Nog diezelfde avond verlieten de Japanners plus vijf gegijzelden de ambassade. Op Schiphol stond een Franse Boeing 707 met de vrijwillige Transaviabemanning klaar en was ook Furuya. De vliegtuigbemanning werd tegen de vijf gegijzelden geruild, als laatste de Franse ambassadeur Jacques Senard.

Journalisten wachten de komende gebeurtenissen af op het Lange Voorhout, 1974, maker Fotoburo MeyerJournalisten wachten de komende gebeurtenissen af op het Lange Voorhout, 1974,
maker Fotoburo Meyer

Late veroordeling

Woensdagochtend vertrok het vliegtuig met bestemming Zuid-Jemen. Daar bleek, tot verbazing van de terroristen, dat ze niet welkom waren. Uiteindelijk kon het toestel doorvliegen naar Damascus, waar de Japanners wel van boord mochten. Nadat ze het vliegtuig hadden verlaten, verdwenen de terroristen. Pas in de jaren negentig werd in Japan de leider van de gijzeling, Hurao Wako, gearresteerd. Hij werd veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.


 

Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.

Auteur: Corien Glaudemans