De Hongaarse opstand in 1956, en de daaropvolgende arrestaties en executies door de Sovjet-Unie, leidde in veel Westerse steden tot protesten, ook in Den Haag. Nederland nam uiteindelijk ca 3000 Hongaarse vluchtelingen op, een deel van hen kwam terecht in onze stad.

Op 17 december 1956 vonden Hongaarse vluchtelinggezinnen huisvesting in nieuwe flatwoningen aan de Leyweg 1414, 1422 en 1424. De flats zijn in 1996 gesloopt | Foto Stokvis

In september 1953 kwam in de Sovjet-Unie Nikita Chroesjtsjov (1894-1971) aan de macht. Hij veroordeelde op het partijcongres in februari 1956 de terreur van zijn voorganger Jozef Stalin en beloofde vrijheden.

Roep om hervorming in Hongarije

In Hongarije leidde dit tot de roep om hervorming. Op 24 oktober 1956 kwam dit land in het brandpunt van de aandacht van de wereld te staan, toen betogers die dag het parlement binnenvielen en de regering dwongen af te treden. Het negen meter hoge standbeeld van Stalin in de Hongaarse hoofdstad werd met snijbranders bewerkt en daarna omver gehaald. De partijvoorzitter en de premier sloegen op de vlucht naar de Sovjet-Unie.

Nieuwe regering

Imre Nagy (1896-1958), die enkele jaren daarvoor uit de communistische partij was gezet, vormde een nieuwe regering. Op 31 oktober 1956 kondigde Hongarije aan uit het Warschau-pact te stappen en een dag later spraken de Hongaren over vrije verkiezingen. Het Kremlin besloot daarop in te grijpen en zond het Rode leger naar Hongarije. Op zaterdag 3 november 1956 waren alle strategische punten in en om Budapest in Russische handen.

Hardhandig neergeslagen

De opstand werd hardhandig neergeslagen. Duizenden Hongaren kwamen om het leven. Na vier dagen was het verzet gebroken. In de weken nadien vluchtten meer dan 200.000 Hongaren naar Oostenrijk.

Arrestaties en executies

Nadat Hongarije weer onder de invloedssfeer van de Sovjet-Unie was gekomen, volgden er arrestaties. Meer dan 13.000 mensen die betrokken zouden zijn geweest bij de opstand werden gearresteerd. Imre Nagy en honderden andere gearresteerde Hongaren vonden de dood voor een executiepeloton. De anticommunistische kardinaal József Mindszenty zocht asiel in de Amerikaanse ambassade, waar hij tot 1971 zou blijven.

Protesten

In veel Westerse steden waren protesten. In Den Haag sneuvelde op 4 november een ruit van de Russische ambassade aan de Andries Bickerweg 2. Al snel bleek dat de Haagse studente Hermine Menalda de steen door de ruit had gegooid.

Een groep jongeren stond gedurende korte tijd aan de overzijde van de ambassade met een spandoek voorzien van de tekst: ‘Condoleantie Hongarije hier. Felicitaties Sovjet Ambassade daar’. Op de walkant tegenover de ambassade verscheen met grote kalkletters de tekst: ‘vuile rot – sluipmoordenaars’. Andere demonstranten beplakten met affiches het gebouw van het Hongaarse gezantschap aan de Oranjelaan 8 en schilderden op het pand protestleuzen. ’s Avonds waren er opnieuw demonstraties bij de Russische ambassade.

Onrust in de stad

Op de Prinsegracht is de sfeer dreigender. Voor het gebouw van de communistische krant De Waarheid staan ’s avonds honderden demonstranten. Ook daar sneuvelden ramen. Sommige demonstranten gingen op de vuist met aanwezige agenten. Ook de volgende dag bleef het onrustig en vonden op de Prinsegracht en aan de Brouwersgracht zware vechtpartijen plaats. De waarnemend burgemeester besloot op 6 november een samenscholingsverbod uit te vaardigen. De Russische ambassade, het Hongaarse legatiegebouw en het pand van De Waarheid kwamen onder zware politiebewaking te staan.

3000 vluchtelingen

Er werd niet alleen gedemonstreerd, ook op andere wijzen uitten Nederlanders hun betrokkenheid bij het Hongaarse volk. Minister-president Willem Drees sprak de woorden: ‘Evenzeer als in de tijd van het verzet tegen de Nazi-heerschappij, is offerbereidheid geboden in de worsteling om vrijheid, recht en eerbiediging der menselijke persoonlijkheid’.

De regering besloot 2000 vluchtelingen op te nemen. Een aantal dat later tot 3000 zou worden verhoogd. Het nationaal Comité Hulpverlening Hongaarse Volk coördineerde de steunacties voor de Hongaarse vluchtelingen.

Opvang in Den Haag

In Den Haag was deze taak toebedeeld aan het comité ‘Opvang Haagse vluchtelingen’. Op 15 november arriveerden de eerste 676 vluchtelingen in Nederland. Ze werden in eerste instantie opgevangen in de Jaarsbeurshallen in Utrecht. Bijzondere aandacht was er voor de vele alleenreizende minderjarige vluchtelingen.

Voor hulp aan de vluchtelingen werd geld ingezameld. Op het Haagse stadhuis gingen collectebussen rond. Scholieren collecteerden overal in de stad. Vluchtelingen vonden in Den Haag onderdak bij particulieren en in pensions.

Tijdelijk onderkomen

Ongeveer zestig Hongaarse jongeren kregen in december 1956 een tijdelijk onderkomen in het Internationaal Jeugdhotel aan de Leuvensestraat 85 in Scheveningen. De heer Schmall heette de vluchtelingen namens de gemeente hartelijk welkom in Den Haag. Hij sprak de hoop uit dat zij Den Haag net zo zouden gaan liefhebben als hun eigen stad. Ook beloofde hij snel een kerstboom in het Jeugdhotel te plaatsen.

Nieuwbouwflats aan de Leyweg

Het gemeentebestuur van Den Haag had al op 13 november besloten tien nieuwbouwflats aan de Leyweg te reserveren voor gevluchte Hongaarse gezinnen. Kort voor de Kerst, op 17 december, kregen drie gezinnen de sleutels voor hun nieuwe flat aan de Leyweg.

Inwoners van Den Haag gaven een bijzonder kerstcadeau. Via het Interparochiaal Sociaal-Charitatief Centrum schonken zij het geld voor de inrichting van de woningen van de vluchtelingen.