Begin jaren 50 was men al bewust bezig om Den Haag aantrekkelijk te maken voor zowel “landgenoten als vreemdelingen.” Zoals met het zomerevenement Den Haag Bloemen-zee, dat vanaf 1951 tot 1958 jaarlijks plaatsvond.

1953, Rijtoer van de bloemenkoningin mejuffrouw Tony Hulstede bij de start van de z.g. Bloemenweek. De stoet met de praalwagen in de Vondelstraat. Op de achtergrond het gebouw van de openbare bibliotheek | Fotopersbureau van den Heuvel

De organisatie van 'Den Haag Bloemen-zee' was in handen van een stichting, maar deze werd door een groot aantal lokale organisaties (financieel) ondersteund: het Haagse gemeentebestuur, bloemenkwekers, bloemenveilingen, winkeliersverenigingen maar ook grote bedrijven als de KLM en de Shell.

Tal van activiteiten

Het evenement duurde een week en hierin werden tal van activiteiten georganiseerd. Er waren ruiterwedstrijden, politie- en brandweerdemonstraties en rally’s voor motorrijwielen.

Maar zoals de naam van het evenement al doet vermoeden, stonden bij veruit de meeste activiteiten bloemen centraal: kindercorso’s, bloemententoonstellingen, wandelingen door parken en etalagewedstrijden. Het spectaculairste was het grote afsluitende bloemencorso: een stoet van versierde voertuigen van wel 5 km lang trok stapvoets door Den Haag. 

Bloemenkoningin als gezicht van de stad

Centraal in alle festiviteiten stond de bloemenkoningin wier installatie door de burgemeester de start van het evenement inluidde. De eerste jaren werd ze, vergezeld door haar hofdames, op een praalwagen de stad binnengereden. In de kranten werd hier uitgebreid verslag van gedaan. De installatieplechtigheid was via luidsprekers te horen en de lokale radio deed live verslag.

Persoonlijke presentatie

Niet alleen over de intocht maar met name ook over de persoonlijke presentatie van de bloemenkoningin werd uitgebreid geschreven. De kledingkeuze was hierbij bijna even belangrijk als haar charmante voorkomen. Zo schrijft De Tijd in 1951:

“Zij droeg een zachtblauwe jurk - zacht blauw is haar lievelingskleur verklapte ze ons vertrouwelijk - zij had zacht blauwe ogen en zij droeg het blonde haar kortgeknipt Haar verschijning was inderdaad charmant en haar manieren zeer innemend.”

De bloemenkoningin had in die ene week van haar regeerperiode een omvangrijk programma af te werken. Haar dagen waren gevuld met het openen van bloemententoonstellingen, het uitreiken van prijzen en het bezoeken van de wijken van de deelnemende wijkverenigingen. Ze was die week echt het gezicht van de stad.

Aantrekkelijke stad

Buiten de activiteiten om, werd er hard gewerkt om de stad zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Door de hele stad werden bloembakken en –zuilen geplaatst en lantaarnpalen, gevels en zelfs trammasten werden versierd.

Uitdelen corsages 

Op de Haagse treinstations en de toegangswegen naar de stad werd “aan de burgerij een eenvoudige corsage” uitgedeeld. Verschillende (jeugd)organisaties hielpen daarbij mee. Voor velen van hen was dit een welkome afwisseling van het collecteren. Zoals een medewerker van de Nederlandse Padvinders verklaarde:

“Onze jongens en meisjes moeten zo dikwijls vragen tijdens collectes dat ze het heerlijk vinden nu eens te geven.”

Deze bloemen, meestal anjers, waren doorgedraaide anjers van de veilingen in Naaldwijk, Berkel en Rijnsburg. Er was een voorraad van meer 200.000 stuks nodig om alle bezoekers van een bloem te kunnen voorzien.

Kritische lokale media

Alhoewel met name het afsluitende corso erg veel publiek trok en de organisatie steeds sprak van een uiterst succesvol evenement, zijn de lokale media kritisch.

Bloemenzee of bloemengolfje?

De Haagsche Courant vraagt zich na de tweede editie in 1952 af of er nou werkelijk een bloemenzee is geweest of meer een bloemengolfje. Met name de povere straatversieringen waren teleurstellend. De Tijd formuleerde het treffend:

“Den Haag Bloemen-Zee": het leek zo'n aardige woordspeling, maar het deed de veronderstelling post vatten, dat er iets van een zee aan bloemen vertoond zou worden. Had men gezegd: ‘we gaan het een en ander met bloemen doen’, dan was het publiek wellicht enthousiast geweest.”

Stimuleren van het bedrijfsleven

Ook was men kritisch over de overdaad aan reclame-uitingen die met enige regelmaat de bloemen naar de achtergrond verdrongen. Wat ook stak, was het keuzeproces voor de bloemenkoningin. Na de eerste twee edities kwam de koningin uitsluitend uit de geledingen van de grote sponsors. Dit alles deed het vermoeden ontstaan dat het evenement louter en alleen in het leven was geroepen voor het stimuleren van het bedrijfsleven die “een bak van onschuldige bloemen uitermate geschikt hebben gevonden om een lading vol reclame te dekken.”

Het doek valt

De stichting probeerde het evenement op een hoger kwaliteitsniveau te krijgen en probeerde de reclame-uitingen terug te dringen, maar hierdoor werd het evenement wel veel duurder. De gevraagde gemeentelijke subsidie groeide van 10.000 gulden in 1951 in zes jaar naar 85.000. Het doek voor Den Haag Bloemen-Zee viel uiteindelijk in 1958 toen de financiële positie van de gemeente geen subsidie meer toeliet.