Na de invoering van de telefoonnetten in 1881 zijn er aanvankelijk nauwelijks openbare telefooncellen. De voorloper van KPN exploiteert deze als openbare voorzieningen sinds 1886, wanneer in Amsterdam het telefoonnet van de Nederlandsche Bell Telephoon Maatschappij wordt overgenomen. De eerste zogenaamde “spreekcel” staat ook in de hoofdstad op het Centraal Station.

Telefooncellen op het Plein, 1935, maker onbekendTelefooncellen op het Plein, 1935, maker onbekend

Eerste telefooncel bij Nationale Paardententoonstelling

In 1903 verschijnt er zelfs een echte telefooncel op het Malieveld in Den Haag als tijdelijke voorziening bij de Nationale Paardententoonstelling. Helaas ziet de correspondent van de krant Het Nieuws Van Den Dag van dinsdag 15 september 1903 in de recensie van de openingsdag van de tentoonstelling dit historische feit over het hoofd. De recensent is klaarblijkelijk overdonderd door de tijdelijke metamorfose van het Malieveld: “Verrassend is, wanneer men de sierlijke eerepoort, vervaardigd door den kunstschilder Hermsen uit ’s-Hertogenbosch, doorgegaan is, het gezicht op de met vlaggen getooide tribunes en den grooten ring daartusschen op het korte, prachtige gazon, kwistig versierd met bloemperken, waar de groene heggen en witte hekken voor het springconcours zeer schoon uitkomen”.

Telefooncellen zijn niet meer rendabel

In de jaren ’30, ’40, ’60 en ’80 van de vorige eeuw verschijnen telkens nieuwe of aangepaste modellen van de telefooncel, maar het einde van de telefooncel is in zicht. De Telegraaf meldt op 12 januari 2011 dat KPN stopt met het uitbaten van openbare telefooncellen. Dit besluit is tweeledig: de Nederlandse wet schrijft tot 2008 voor dat het bedrijf per 5.000 inwoners minstens één cel dient te plaatsen. Deze wettelijke verplichting is echter komen te vervallen. Bovendien is bijna iedereen tegenwoordig in het bezit van een mobieltje, waardoor de exploitatie van telefooncellen onrendabel is geworden en zelfs al jaren verliesgevend.

Bijzondere telefooncel

Den Haag kent sinds 1986 een wel heel bijzondere telefooncel. Deze is gemaakt door de anti-communistische kunstenaars Vitaly Komar en Aleksandr Melamid. De cel is echter niet voor publiek gebruik, maar slechts bestemd voor de bronzen buste van de Russische dictator Jozef Stalin (1878-1953). Aanvankelijk wordt de telefooncabine geplaatst op de kruising van de Hunsestraat met de Geleenstraat, midden in het domein van de publieke vrouwen. Zodoende kijkt de voormalige Man Van Staal uit op het “rode plein(tje)”, zoals duidelijk op bijgaande foto te zien is. De overlevering wil dat Stalin niet vies was van de vrouwtjes, de dictator heeft evenwel nooit kunnen vermoeden op zo’n prominente plek in de Haagse hoerenbuurt terecht te komen. Omdat bezoekers van de roemruchte prostitutiestraat het kunstwerk veelvuldig als openbaar toilet of afvalbak gebruiken en ook vernieling aan de orde van de dag is, wordt in 2003 besloten het object te renoveren en te verplaatsen naar de Stadhouderslaan, pal naast het Haagse Gemeentemuseum. Het is een feit dat sinds die tijd méér mensen het borstbeeld van het staatshoofd, die wordt opgeleukt met een haring en een schemerlampje, kunnen bezichtigen dan slechts een deel van de mannelijke bevolking.

Stalin in een telefooncel, 2018, maker Harry van ReekenStalin in een telefooncel, 2018, maker Harry van Reeken

Waar elders in Nederland de traditionele telefooncellen langzaam maar zeker uit het straatbeeld zijn verdwenen, zal het Haagse borstbeeld van Stalin in zijn isoleercel tot in lengte van dagen fier overeind blijven staan. Momenteel is het kunstwerk in restauratie (2024)


Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.
Auteur: Koen Bakker