Op 1 december 1948 opent, op de hoek van het Spui en de Kalvermarkt, De Kleine Comedie haar deuren. Een intiem, gezellig schouwburgje, voorzien van 550 met rood leer beklede zitplaatsen. De openingsvoorstelling is meteen uitverkocht. Niet zo vreemd als je bedenkt dat Wim Sonneveld en zijn cabaret deze voor hun rekening nemen.

Spui de Kleine Comedie, maker: Dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting, 1952Spui, de Kleine Comedie, maker: Dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting, 1952

Snelle sloop

Helaas is het gebouwtje geen lang leven beschoren. Samen met de naastgelegen poffertjeskraam wordt het al in 1954 gesloopt ten behoeve van de bebouwing die er nu nog staat. Wonderlijk genoeg verdwijnen er in Den Haag na de oorlog nogal wat theaters. Achtereenvolgens zijn dat de Princesseschouwburg, Excelsior, de Kleine Comedie en Scala. De Dierentuin wordt afgebroken en het vroegere theater Verkade wordt een bioscoop. Er is in die tijd dan ook dringend behoefte aan schouwburgruimte.

Lange zoektocht naar nieuwe locatie

Het echtpaar Kila-Kinsbergen exploiteerde De Kleine Comedie en zij gaan, samen met de gemeente op zoek naar een nieuwe locatie voor een semi-permanente schouwburg. Dat dit geen makkelijke taak is, blijkt uit de lange zoektocht die volgt. De eerste locatie waarnaar men kijkt is een braakliggend terrein op de hoek van de St. Jacobstraat en de Kranestraat. De eigenaren van de grond krijgen echter lucht van de plannen en schroeven de prijs dusdanig op dat het echtpaar Kila deze niet meer kan betalen.

Vervolgens valt het oog op de Drie Hoekjes. Aan deze locatie wordt tussen 1955 en 1957 serieus aandacht besteed, maar op 12 december 1957 valt ook deze plek definitief af. De Welstandscommissie heeft namelijk een afwijzend advies gegeven. Men vindt de gevel niet mooi. Tussendoor wordt een zijdelingse blik geworpen op het oude hotel Vieux Doelen aan het Tournooiveld. Veel serieuzer beziet men de mogelijkheden die de Gereformeerde Kerk aan de Oranjebuitensingel biedt. Uiteindelijk gaat ook deze locatie niet door. De verbouwing brengt te veel kosten met zich. Later, van 1968 tot 1986, is het HOT Theater hier gevestigd.

Drie hoekjes; een van de beoogde nieuwe locaties, maker: R. Valks, 1980Drie hoekjes; een van de beoogde nieuwe locaties, maker: R. Valks, 1980

Dwarsliggende welstandscommissie

In 1958 dient een nieuwe locatie zich aan. Het is het terrein dat is gereserveerd voor het Museum voor het Onderwijs, gelegen tussen het Stadhoudersplantsoen en de Cornelis de Wittlaan. Het echtpaar Kila gaat enthousiast aan de slag. Op 1 april 1959 torpedeert de Welstandscommissie echter wederom de plannen. Het ontwerp wordt gekenschetst als een “bollenschuur”. Het zalentekort is echter zo nijpend dat er toch eindelijk, begin 1960, een huurcontract wordt getekend voor de grond. Maar het is te laat.

Einde voor Kleine Comedie

Op 2 juli 1960 stuurt de heer Kila een brief aan het College van B&W waarin hij aangeeft dat er zo veel meerkosten aan de bouw kleven, dat hij die niet kan betalen. En dan volgt op 17 september 1960 een briefje van het College aan de directeur van de Dienst voor het Gemeentelijk Grondbedrijf. Hierin staat dat de voorgenomen verhuur van grond aan het Stadhoudersplantsoen en de Cornelis de Wittlaan ten behoeve van de bouw van de Kleine Comedie geen doorgang zal vinden. Het doek valt definitief. Er is geen nieuwe Kleine Comedie gekomen. Maar wie weet, misschien is er in de toekomstplannen voor de nieuwbouw in het centrum wel een plekje?


Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.

Auteur: Wendy Louw