De Japanse zaal in Huis ten Bosch
In 1789 gaf Stadhouder Willem V aan de Haagse meubelmaker Matthijs Horrix de opdracht zijn ‘bedkamer’ in paleis Huis ten Bosch geheel te moderniseren volgens de allerlaatste trends. Horrix voorzag de kamer van een wandbetimmering of ‘boiserie’ van satijn-, rozen-, palissander- en purperhartfineer op een eiken en grenen kern en legde die in met originele Japanse lakpanelen die waren gezaagd uit Japanse lakkisten. Deze had de Verenigde Oostindische Compagnie verscheept vanuit de Nederlandse handelspost Dejima te Japan.
Opmerkelijk behang
Zeer opmerkelijk is het behangsel, eveneens uit 1789, waarmee de wandvlakken zijn bespannen. Met het meubilair en de boiserie vormen ze een totaalconcept of ‘Gesamtkuntwerk’, de mooie Duitse term om samengestelde elementen als één kunstwerk te zien.
De ontwerper van deze textielpanelen is hoogstwaarschijnlijk de Franse behangschilder Jean Pillement (1728-1808). De bespanning bestaat uit een ecru-kleurig fond, geappliqueerd met een voorstelling van oosterse flora en fauna, ‘à la façon de la Chine’. Deels werden deze plant- en dierfiguren los geïmporteerd uit Japan, deels werden ze ter plekke geproduceerd en tot één compositie samengevoegd. In dit geval wel zeer ter plekke, daar Wilhelmina van Pruisen, de wederhelft van Willem V, zélf wordt aangewezen als de maakster. De eigenzinnige Wilhelmina was zeer kunstzinnig en een geroemd textielkunstenares.
China-manie
De China-manie draaide al sinds de tweede helft van de zeventiende eeuw op volle toeren in geheel Europa. Dit kwam door de invoer van Chinees porselein door de Verenigde Oostindische Compagnie. Aanvankelijk was dit porselein bedoeld als ballast voor de Portugese ‘kraken’, zoals Hollanders de koopvaardijschepen van Portugal destijds noemden. Vandaar dat men het eerste blauw geglazuurde porselein aanduidde als ‘kraakporselein’. Naarstig ging men in Europa op zoek naar het grote geheim achter de productie van deze zo kostbare luxewaar. Uiteindelijk werd het procedé ontdekt in het Duitse stadje Meißen.
Eigenaardige mengelmoes in Huis ten Bosch
Steeds populairder werden inrichtingen die verwezen naar de Oriënt. Deze zucht naar het verre en exotische was een eerste voorbode van de naderende Romantiek.
Het ontwerp van de Japanse Zaal in paleis Huis ten Bosch is een van de laatste stuiptrekkingen van de Chinagekte en des te opmerkelijker omdat het een eigenaardig huwelijk vormt van de klassieke beeldtaal van de Oosterse en de Westerse oudheid. Strenge, archeologisch correcte Romeinse en Griekse vormen voegen zich ogenschijnlijk naadloos samen met de daaraan volstrekt tegengestelde antieke Chinese voorstellingen van pioenrozen, kraanvogels en bamboestengels.
Salontafel van Lodewijk Napoleon
De tafel op de sfeervolle foto vormt daarvan het perfecte voorbeeld. Hij is in 1806 door de toenmalige bewoner van het paleis, Lodewijk Napoleon, aangeschaft voor de Japanse Zaal, die destijds nog ‘Chineese Sael’ heette. Deze ‘gueridon’ of voorloper van de moderne salontafel is nagenoeg gekopieerd van Romeinse voorbeelden zoals die zijn gevonden bij de opgravingen van Herculaneum en Pompeii. Het is een voorbeeld van het archeologisch-correct classicisme, zoals dat gangbaar was tijdens het ‘empire’ van Napoleon. De Franse keizer gebruikte dergelijke vormentaal om zich het aura van Romeins keizer aan te meten. Het carrara-marmeren blad ligt op een tafelring of ‘ceinture’ gedecoreerd met klassieke Chinese figuren op een zwart gelakt fond, als ware het chinees lakwerk. Drie gevleugelde eenpotigen of ‘monopodia’ schragen het tafelblad. Zij hebben de vorm van antieke fabeldieren, zogenaamde chimaera's, gevleugelde leeuwen die, vanaf de Mesopotamische bakermat van de Europese cultuur, dienden als symbool van macht en bescherming van de heerser. Zij zijn eveneens gezwart en deels met 24 karaat bladgoud verguld. Het geheel is verheven op een driekantig podium, ‘driesprant’ genaamd, gelijk de bladrand gedecoreerd met antieke Chinese motieven.
Geslaagd huwelijk
Deze kostbare empire gueridon is volstrekt uniek in zijn soort. Hij vormt, zoals de gehele Japanse Zaal, de perfecte manifestatie van een geslaagd huwelijk tussen oosterse en westerse beeldtaal, die teruggaat tot de bakermat van beide beschavingen.
Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.
Auteur: Reinier Horjus