De Haagse keuringsdienst van waren
De mannen met lange leren jas als uniform op de foto controleerden het brood van een bakker op straat. Zij werkten voor de gemeentelijke Keuringsdienst van Waren, een van de vele overheidsinstellingen die aan het begin van de twintigste eeuw werd opgericht met de bedoeling de maatschappij beter te reguleren.
Keuringsdienst van waren, 1947, maker onbekend
Niet alleen voor de gezondheid van de burger
In de negentiende eeuw onthield de overheid zich zoveel mogelijk van overheidsingrijpen, maar in de decennia rond 1900 ontdekte de overheid dat zij een sociale taak op zich moest nemen. Het ging niet alleen om sociaal gevoel, maar het doel was ook sociale onrust en revolutie te voorkomen. Bij de oprichting van een Haagse keuringsdienst ging het eveneens niet alleen om de gezondheid van de argeloze burger. Het was juist de Kamer van Koophandel die pleitte voor de oprichting van een keuringsbureau. Die moest de eerlijke ondernemer beschermen tegen zijn oneerlijke concurrent. Een kruidenier die zijn peper mengde met een goedkopere stof trok met zijn lagere prijs meer klanten dan zijn eerlijke collega. De klant was de dupe, maar voor goedkoop was een markt. Mensen smulden van rood gekleurd en zuurgemaakt stijfsel met een zoetmiddel dat verkocht werd als echt bessensap.
Hulp bij oprichting van keuringsdienst
Het gesjoemel met eten- en drinkwaren was al bekend, maar pas in 1905 ontving de gemeente een rapport van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, waarin werd aangetoond dat deugdelijke melkcontrole dringend noodzakelijk was voor de volksgezondheid. De Haagse Kamer van Koophandel sloot zich hier meteen bij aan en omdat de ‘vervalsching van melk slechts een onderdeel vormt van de vervalschingen van levensmiddelen’ zag de Kamer graag dat de gemeente een ‘bureau’ oprichtte om levensmiddelen te keuren. De gemeente zag de noodzaak wel in, maar het was weer een nieuwe kostenpost en een geheel nieuw soort instelling. Daar moest zich dus eerst een commissie over buigen. Niet veel gemeenten hadden al een keuringsdienst, maar Leiden en Rotterdam waren Den Haag al voorgegaan en de ervaringen in deze steden hielpen bij de oprichting van de dienst in Den Haag.
"Under cover" testen
Den Haag begon met de aanstelling van een directeur en in 1908 met een bedrag van jaarlijks 8.900 gulden op de begroting en een eenmalige uitgave van 6.000 gulden voor de startuitgaven. De eerste verordening op eet- en drinkwaren werd begin 1908 van kracht en in februari 1908 startte de dienst met het straat voor straat in kaart brengen van de verkooppunten van melk. Vóór die officiële startdatum van gingen de controleurs de stad al in om als particulier melk te kopen, als een soort nul-meting. Voor de arme, magere Hagenaar van toen was vet belangrijk en het vetgehalte van melk moest voldoende zijn. De Haagse melk bleek veel magerder dan de melk in Leiden en 62.7% van de monsters werd aangemerkt als vervalst en12.5% als ‘mindeugdelijk’. De melkverkopers leerden snel, want na de eerste waarschuwingen daalde het aantal vervalsingen. De verkoop van ondeugdelijk melk nam weer toe omdat waarschuwingen geen consequenties hadden. Dat veranderde pas na het uitschrijven van de eerste processen-verbaal.
Soms leverde de melkveehouder de slechte kwaliteit melk, maar meestal was het de verkoper die met de melk had geknoeid of die de melk niet netjes had bewaard. Naast melk verkocht men soms ook petroleum, turf of hout en dat rook je of proefde je aan de melk. Ook een open koelbak in de open lucht, of koeling naast een privaat kwamen de smaak en kwaliteit niet ten goede.
Na het beginoffensief tegen slechte melk begon de keuringsdienst met de controle van andere soorten melk en andere levensmiddelen als spuitwater, margarine, snoepgoed en verschillende gebruiksartikelen.
Afname van overtredingen
De jaarlijkse verslagen van de dienst laten zien dat het aantal overtredingen door controles afneemt, maar dat nieuwe producten en nieuwe productiemethodes voor nieuwe kwaliteitsproblemen kunnen zorgen. Telkens moest de keuringsdienst daarop inspelen met nieuwe kennis en een eigen standpunt. De jaarlijkse lijsten van misstanden die in de jaarverslagen zijn opgenomen zijn interessant, maar nog boeiender is om te zien dat overtredingen telkens weer terugkomen. Er waren daarbij duidelijke trends, zoals in 1948 toen de kwaliteit van het brood opvallend was afgenomen. In 1949, nam de kwaliteit na veel controles weer toe en dat herhaalde zich in andere jaren en met andere producten. In 2002 gingen de Keuringsdiensten van Waren op in de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.
Auteur: Jan van Wandelen