Op 29 juni 1940 gingen veel Hagenaars spontaan de straat op om hun afkeer van de bezetting te tonen. Vanwege de anjers die demonstratief werden gedragen of neergelegd, zou deze dag de naam Anjerdag krijgen.

29 juni 1940, Hagenaars brengen een bloemenhulde bij het monument van koningin Emma op het Jozef Israëlsplein in Den Haag

Op 29 juni is het 80 jaar geleden dat in Nederland de eerste grote demonstratie tegen de Duitse bezetter plaatsvond. De aanleiding was de 29ste verjaardag van prins Bernhard op 29 juni 1940. Overal in Den Haag, en op kleinere schaal in een aantal andere steden, klonk die dag protest tegen de bezetting.

Lievelingsbloem prins Bernhard

In de dagen voorafgaand aan de verjaardag van de prins waren er al bloemen – vooral anjers en goudsbloemen – gelegd bij paleis Noordeinde en voor het standbeeld van Willem van Oranje tegenover het gebouw. De anjers verwezen naar de lievelingsbloem van prins Bernhard. Sinds zijn studententijd had de prins de gewoonte zich met een witte anjer te tooien. De goudsbloemen waren er neergelegd vanwege hun oranje kleur.

De bloemen bleven daar niet liggen. Op vrijdag 28 juni – de dag voor de verjaardag van de prins – had hoofdcommissaris van politie N.G. van der Mey opdracht gegeven de bloemen weg te halen en in het paleis te brengen.

Overal anjers

Een stralende oranjezon lokte de mensen de volgende dag naar buiten. Vele Hagenaars gingen op 29 juni spontaan de straat op om hun afkeer van de bezetting te tonen. Rood-wit-blauwe strikjes, oranje haarbanden, goudsbloemen of anjers sierden hun kleding. Haagse kinderen togen ’s ochtends naar school in oranje jurken of met oranje sjerpen. Vanwege de anjers die deze dag demonstratief werden gedragen of als bloemenhulde werden neergelegd, zou 29 juni 1940 de naam Anjerdag gaan dragen.

Spontaan het Wilhelmus

Drommen mensen kwamen die zonnige zaterdagmorgen naar het Noordeinde om het felicitatieregister te tekenen. Het was zelfs zo druk dat werd besloten ook buiten het paleis tafels te plaatsen, zodat men ook daar kon tekenen. De wachtende menigte juichte de opperbevelhebber van de Nederlandse Land- en Zeestrijdkrachten generaal H.G. Winkelman luid toe, toen ook hij kwam tekenen en begon vervolgens spontaan het Wilhelmus te zingen.

Angst voor Duitse reacties

In opdracht van burgemeester S.J.R. de Monchy waren de bloemen weer uit het paleis naar buiten gedragen en opnieuw voor het paleis geplaatst. De Haagse hoofdcommissaris zag de gebeurtenissen in de Haagse binnenstad met lede ogen aan. Uit angst voor reacties van de Duitse bezetter besloot hij daarom het Noordeinde af te sluiten. Dit zorgde evenwel niet voor beëindiging van de protesten.

Anti-Duitse gevoelens

De acties gingen verder in andere delen van de stad. Nu kwamen er ook bloemen te liggen op Plein 1813. Bij het standbeeld van koningin-moeder Emma in het Rosarium op het Jozef Israëlsplein stonden eveneens vele mensen te wachten om een bloemenhulde met anjers of goudsbloemen te brengen.

In de stad fietsten overal scholieren die luid hun fietsbellen lieten rinkelen en Oranje-leuzen riepen, en hiermee hun anti-Duitse gevoelens toonden. Andere wielrijders hadden hun karretjes met guirlandes van goudsbloemen getooid. 

Een Haagse vrouw schreef in haar dagboek:

“De dag van tevoren zag je al allerlei mensen met bosjes anjers: de bloemenwinkels konden er haast niet tegen op leveren. En toen op de dag zelf ieder in de straat er mee verscheen, toen was dat als het ware een verbroedering. De menschen keken elkaar glimlachend aan, al kende je ze niet.”

Geen harde maatregelen 

De Duitse bezetter wist op 29 juni niet goed op deze eerste grote anti-Duitse demonstratie in bezet Europa te reageren. Rijkscommissaris A. Seyss-Inquart had weliswaar eveneens de opdracht gegeven om het Noordeinde af te sluiten, maar wilde op deze dag geen harde maatregelen nemen.

Duikvluchten boven Den Haag

Het hoofd van de Wehrmacht F.C. Christiansen wilde wel stevig ingrijpen, maar werd tegengehouden. Hij uitte zijn afkeer van de protesten van de Haagse bevolking door aan het begin van de avond een aantal vliegeniers de opdracht te geven dreigende duikvluchten boven Den Haag te maken, alsof zij de stad gingen bombarderen.

Vechtpartijen

De anti-Duitse demonstratie overdag verliep vreedzaam. ’s Avonds waren er echter verschillende vechtpartijen in Den Haag. Op een aantal plaatsen in de stad raakten NSB’ers en andere collaborateurs slaags met protesterende Hagenaars.

Felle reacties Duitse bezetter

De reacties van de Duitse bezetter in de dagen na 29 juni waren fel. Een groot aantal maatregelen werd genomen. De media mochten de namen van de leden van het Koninklijk Huis niet meer noemen. Tal van instellingen moesten het begrip ‘koninklijke’ uit hun naam schrappen, zo werd de Koninklijke Bibliotheek omgedoopt in Nationale Bibliotheek. Verder werd het de Nederlanders verboden naar andere dan Nederlandse of Duitse zenders te luisteren.

Eerste anti-Joodse maatregel

Eveneens naar aanleiding van Anjerdag namen de bezetters hun eerste anti-Joodse maatregel: de verwijdering van Joden uit de Luchtbeschermingsdienst. Volgens de bezetter hadden anti-Duitse leden van deze dienst mensen aangespoord met een bloem in het knoopsgat de straat op te gaan. De anti-Duitse leden hadden volgens de bezetter vooral een Joodse achtergrond.

Ontslag Burgemeester De Monchy

Rijkscommissaris Seyss-Inquart zorgde tenslotte dat de bloembeheerders bij paleis Noordeinde en generaal Winkelman werden bestraft en ontsloeg De Monchy. De burgemeester zou pas in mei 1945 weer in zijn ambt terugkeren.