De badplaats Scheveningen kende rond 1900 een ongekende bloeiperiode. Het Grand Hotel werd uitgebreid, het Palace Hotel en het Circusgebouw verrezen. Onder het Kurhausterras en in de Oranjegalerij kwamen nieuwe winkels.

De Rotonde van het wandelhoofd Wilhelmina staat in brand, 1943, maker onbekendDe Rotonde van het wandelhoofd Wilhelmina staat in brand, 1943, maker onbekend

De pier als blikvanger

Als blikvanger stak vanaf 1901, precies in de as van het Kurhaus, een 372 meter lange pier in zee, het Wandelhoofd Koningin Wilhelmina. Prins Hendrik, de echtgenoot van de naamgeefster, opende op 6 mei 1901 de pier. Het bouwwerk, met halverwege een platform en aan het einde een paviljoen met omloop, was ontworpen door W.B. van Liefland. In het pierpaviljoen was een grote zaal waar concerten en andere voorstellingen plaatsvonden. Hier vierde rond 1920 zanger Elmer Spyglas triomfen.

Brand op het wandelhoofd

De Tweede Wereldoorlog maakte een einde aan het bloeiende badleven. In het voorjaar van 1942 kwam de toeristenindustrie tot stilstand. De Duitsers bewaakten de kust en legden landinwaarts een verdedigingslinie aan, de Atlantikwall. Door een ongeluk ontstond op 26 maart 1943 brand op het wandelhoofd. Het houten pierpaviljoen was reddeloos verloren. Over de precieze oorzaak van de brand, mogelijk hooibroei, is nooit duidelijkheid gekomen.

Gevolg van Engelse bom?

Nu diverse kranten uit de oorlogsjaren via het internet doorzoekbaar zijn, blijkt de brand destijds de kolommen niet gehaald te hebben. Dit nieuws kwam de Duitse bezetter blijkbaar niet goed uit. Rond 26 maart verschenen wel berichten over bombardementen die de Engelsen op plekken in Nederland uitvoerden. Wanneer de brand van de pier het gevolg van een Engelse bom was geweest, zouden de Duitsers dit zeker naar buiten hebben gebracht.

Een Duitse militair maakte foto’s van de brandende pier en liet die afdrukken bij Foto Koet in de Prins Hendrikstraat. Een goede klant van Koet was de jonge rijksambtenaar Han Ketting, werkzaam bij de Topografische Dienst. Hij fotografeerde gedreven de gevolgen van oorlog en bezetting, bijvoorbeeld de verwoestingen in Rotterdam in 1940 en de door de Engelsen in 1942 gebombardeerde Philipsfabrieken in Eindhoven.

Fotograferen ondanks Duits verbod

Vanaf 1942 volgde hij op de voet hoe de Duitsers grote delen van de Bomen- en Bloemenbuurt, Duinoord en Zorgvliet sloopten om de Atlantikwall aan te kunnen leggen. Ook het kappen van bomen in het Haagse Bos en het graven van een tankgracht door het bos ontsnapte niet aan zijn aandacht. De Duitsers hadden het fotograferen van dergelijke onderwerpen verboden, maar daar liet Ketting zich niet door weerhouden. Uit de verkoop van zijn foto’s haalde hij wat inkomsten. In samenwerking met Koet maakte Han Ketting reproductienegatieven van de foto’s van de brandende en uitgebrande pier, zodat hij daar afdrukken van kon verkopen. Toen hij later in 1943 een oproep kreeg om in Duitsland te gaan werken, dook Ketting onder.

18 jaar zonder pier

Na het roemloze einde van het Wandelhoofd in 1943 duurde het achttien jaar voor er een nieuwe pier was, ditmaal iets noordelijker gesitueerd. Er was geen officiële doopplechtigheid, want de E.M.S. (Exploitatie-Maatschappij Scheveningen) had als eigenaar van de pier besloten dat het bouwwerk naamloos zou blijven. Een feestelijke opening kwam er wel. Bijna exact 60 jaar na de opening van het Wandelhoofd, op 19 mei 1961, verrichte prins Bernhard de opening van de nieuwe pier door een scheepssirene in werking te stellen.


 Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.
Auteur: Wim de Koning Gans