Elke twee weken vragen we een inwoner van Den Haag naar zijn of haar herinneringen aan onze stad. Wat is typische Haags, voelt thuis en mag dus niet ontbreken in ons archief? Deze keer is het woord aan Melvin Chang.

Melvin Chang over de Chinese cultuur in Den Haag

In onze familiegeschiedenis was Suriname gewoon een lange tussenstop op de weg van China naar Nederland. We voelen ons niet Surinaams maar Chinees. Mijn grootouders waren grootgrondbezitters in China, en zij moesten in 1949 na de communistische revolutie hals over kop vluchten. Onder Mao moesten ze in hun dorp over de grond kruipen, zo erg werden ze vernederd.

Via Suriname naar Nederland

Ze konden vluchten naar Suriname, en begonnen weer in de landbouw en detailhandel. Maar tijdens de Koude oorlog zagen mijn grootouders een aantal voormalige koloniën in Latijns en Midden-Amerika communistisch worden zoals Cuba. Dat raakte hun trauma dat zij aan het communistische China hadden overgehouden.

Dus gingen ze weer op pad en kwamen in 1975 in Nederland aan. Ondertussen was ik al 12 jaar, en ging mee met opa en oma en mijn broer naar Den Haag. Ik moest meteen beginnen op de Lorentzschool, een klas met 12 leerlingen en ik was de enige met zwart haar. Mijn ouders en zusjes kwamen een aantal maanden later.

Eerste Chinees-Surinaams restaurant in Den Haag

Vanwege de onafhankelijkheid van Suriname in dat jaar, telde mijn klas enkele maanden later al 32 leerlingen die net als ik net uit Suriname kwamen. Mijn grootvader kocht meteen aan de Prinsengracht een restaurant, op de hoek met de Boekhorststraat en we gingen boven de zaak wonen. Het was het eerste Chinees-Surinaams restaurant in de stad en de zaak liep meteen goed vanwege alle migranten uit Suriname.

Opa combineerde de invloeden van de Chinese en de Surinaamse keuken, zoals de gebakken nasi of bami. Hij sprak de taal niet. Een restaurant lag voor de hand, want Chinese diploma’s waren in Nederland niet veel waard. De hele familie hielp mee in de zaak, wij kinderen gingen bedienen of afwassen. Ik heb goede herinneringen aan de Boekhorststraat. Het was er altijd druk en bruisend. Een bruidszaak naast een huis vol prostituees, het kon allemaal lekker naast elkaar. Ik ken ook de Schilderswijk heel goed, daar in de Jacob Catsstraat woonden mijn vrienden. We gingen heel vaak voetballen in het Zuiderpark.

Studeren

Mijn vader nam het restaurant van mijn grootvader over. Mijn ouders spoorden ons wel aan om te gaan studeren. Het liefst accountant of arts want zo kon je veel geld verdienen. En daar draaide het om. Van opa mochten we geen advocaat worden, want die verdraaiden maar de waarheid. Als je rijk werd, hoopte opa, kon je – als Mao ooit was verdreven - weer terug naar China, naar Szenzhen, waar mijn grootouders hadden gewoond voor hun vlucht en we nog familieleden hebben. 3 x per jaar kwam een brief uit China, waar mijn grootouders ontzettend blij mee waren, maar ja de situatie in China veranderde niet. Ons dorp had ook onder Deng nog steeds niet meer dan één centraal toilet.  

Ik heb geneeskunde gestudeerd in Amsterdam en mijn bachelor gehaald maar rond 1986 was het niet zo’n beste tijd voor een arts. De meeste huisartsen in de tijd moesten nog een aantal jaar doorwerken tot hun pensioen. Er was geen baan te vinden. Ik kwam terug in Den Haag en heb in 1992 het restaurant van mijn vader overgenomen en heb later nog een tweede zaak geopend bij Hollands-Spoor. Ook heb ik nog een groothandel gehad in rotanmeubels.

De impact van de stadsvernieuwing

De buurt was inmiddels compleet veranderd. De stadsvernieuwing had enorme impact. Gemeenschappen in de Schilderswijk en in het centrum raakten ontheemd. Ik ben daardoor ook veel mensen uit het oog verloren. Vroeger had je alleen een telefoonnummer en als je die kwijt was en mensen waren verhuisd, dan raakte je het contact gewoon kwijt.

In 2003 ben ik voorzitter geworden van de Stichting Chinatown. De Wagenstraat was in verval, maar we wilden daar wel als Chinese gemeenschap een eigen bruisende plek in de stad bouwen. Er waren al best veel Chinese restaurants, en het plan was om te zorgen voor meer levendige handel, start-ups en cultuur in de buurt. Ons voorbeeld was London. We hebben veel geluk gehad met de toenmalige wethouder die ons echt steunde. Uiteindelijk is ons ideaal niet helemaal van de grond gekomen. Jammer, er zitten nu vooral massagesalons en kapperszaken en dat geeft een andere uitstraling dan wij wilden creëren.

Chinese cultuurbeleving

Ik ben wel trots dat het in 2008 wel is gelukt om de Shanghai Opera naar het Circustheater te krijgen. Ook in Diligentia hebben verschillende Chinese dansgroepen opgetreden. Onze cultuur is toch anders: Chinezen zijn erg goed in acrobatiek, dus in strakke techniek. Dat is iets minder onderhoudend voor de Nederlanders. Maar de uitvoeringen zaten bomvol met Chinezen.

Een goed voorbeeld hoe de Chinese cultuurbeleving is, zag ik, toen ik een paar jaar geleden op bezoek ging in Szenzhen. Dat is inmiddels van een ruraal dorp verandert in een high tech-stad. En daar hebben ze dan een uiterst strak groot en massaal museum gebouwd. Alleen zijn de gebouwen helemaal leeg…

Op zoek naar je eigen identiteit

Veel Chinese jongeren zijn op zoek naar hun identiteit. Dat gevoel heb ik zelf ook gehad. Mijn band met China is pas rond mijn 30ste of 40ste pas echt ontstaan. De band met China ligt voor elke generatie anders: de eerste generatie Chinezen in Nederland werkte alleen maar, de tweede zoals ik, moest van de ouders vooral studeren, en de derde, de dertigers van nu zijn veel meer geïntegreerd in Nederland, maar zoeken ook hun identiteit.

Hier in Den Haag hebben de meeste jongeren op zaterdag de Chinese school bezocht. Ze kunnen zich niet identificeren met de politieke situatie in China, maar voelen zich ook niet alleen maar Nederlands. Persoonlijk vind ik het belangrijk om het Hakka te blijven spreken, de taal die ik van mijn ouders heb geleerd. Hakka betekent letterlijk gast in het Chinees en is een dialect die door meer dan 100 miljoen Chinezen over heel de wereld gesproken wordt. Hakka Chinezen komen oorspronkelijk uit het noorden van China en trokken naar het zuiden, vandaar emigreerden ze over de wereld. Er is een Chinees gezegde: “Waar de zon opkomt, daar vind je een Hakka Chinees”.

30 jaar geleden hebben we hier een Hakka-vereniging opgericht, met contacten over de hele wereld. Mijn zoon is nu ook actief in de jongerenafdeling, daar ben ik wel trots op.  In weekenden organiseren we bijeenkomsten, en maken bijvoorbeeld samen Hakka recepten klaar. Zo houden we een stukje van onze cultuur levend. Je ziet dat bij veel migranten: als je net aankomt, wil je zo snel mogelijk assimileren. Maar later, als je ouder bent, zoek je toch weer je roots op. En wil je ook met oma en opa kunnen blijven praten, die na de lange dagen in de keuken nooit Nederlands hebben geleerd.’


Leuk artikel? Lees meer over Thuis in het archief of een van de andere gastblogs.

Wilt u met uw verhaal ook bijdragen aan de geschiedenis van Den Haag en al haar wijken? Neem dan contact op met Samantha van As, senior archiefmedewerker, via 06 50 05 32 34 of Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..