Elke twee weken vragen we een inwoner van Den Haag naar zijn of haar herinneringen aan onze stad. Wat is typische Haags, voelt thuis en mag dus niet ontbreken in ons archief? Deze keer is het woord aan Louise Roeleveld.

Louise Roeleveld over haar Den Haag

Ik ben opgegroeid in Laakkwartier. Afgezien van nieuwbouw, vaak ook in de stijl van Berlage, is het grootste deel van Laakkwartier in de jaren-dertig ontworpen en gebouwd. Mensen in de stad, die hoorden dat iemand daar ging wonen, zeiden: zo ver, helemaal achter die tunnel? Dat was dan de tunnel naar de Vaillantlaan.

Wonen in Laak

De eerste bewoners van Laak waren nog van die ambtenaren-types, anders dan arbeiders, vaak uit Brabant, die in de Schilderswijk gingen wonen. Later splitsten veel projectontwikkelaars de huizen, om er meer geld aan te kunnen verdienen.

Laak was vroeger eigenlijk net zo verzuild als nu. Tegenwoordig lopen de scheidslijnen tussen moslims en christenen, en tussen diverse culturen. Zestig jaar geleden ging je als hervormde ook uitsluitend naar een hervormde bakker of slager. En natuurlijk las je dan géén katholieke kranten, je had onderling gewoon geen contact. Zo woonde er een meisje bij mij om de hoek, die op de katholieke school zat. Ik ben haar in mijn jeugd echt nooit tegengekomen. Pas decennia later zijn we bevriend geraakt, en ontdekten we dat we op 100 m van elkaar zijn opgegroeid.

Maar mijn ouders waren toch wel anders dan de rest. Ze leefden lang ongetrouwd samen, en ze kregen kinderen. Ze mochten gewoon niet trouwen, omdat mijn vader hervormd en mijn moeder katholiek was. De wijk sprak er achter hun rug schande van, ze werden ‘viezerikken’ genoemd. Ik hoorde dat via mijn vriendinnen, maar mijn ouders hebben nooit gemerkt dat zij zo bekend stonden. Daar waren ze niet mee bezig.

Mijn vader zat in de reclame, dat was ongrijpbaar voor de buurt. Hij was actief in het verzet, in Laak liepen in die tijd veel bruine hemden op straat. Tja, ook in het Laakkwartier was na de oorlog sprake van geschiedvervalsing. Dat kreeg weinig aandacht. Opbouwen was het devies. Na de oorlog kwamen er een paar families wonen, wiens huis in het Bezuidenhout was gebombardeerd, maar ook families vanuit elders in Nederland die in de stad een nieuw leven moesten opbouwen na een periode van detentie.

Weinig ruimte voor privé emoties

Privé emoties waren in die tijd niet zo belangrijk. Toen het maar niet lukte om zwanger te worden, vroeg mijn moeder aan een dokter, die met mijn vader in het verzet zat, of hij ze kon helpen. De dokter had wel andere dingen aan zijn hoofd. “Na de oorlog ben jij de eerste die ik zal helpen,” vertelde hij. Mijn moeder reageerde met “maar de oorlog kan nog 80 jaar duren.” Waarop de dokter zei “nou, dan heeft u pech.” Zo ging het.

Toch ben ik vlak na de oorlog – met behulp van die dokter – geboren. Niet heel veel later werd mijn tante ongehuwd zwanger. In die tijd kon dat echt niet. Toen het kindje eenmaal geboren was, werd mijn moeder verliefd op de baby. Hij is uiteindelijk bij ons opgegroeid en ik zag hem ook echt als mijn broertje.

Reizen 

In de zomer ging ik met mijn familie naar de Kaag. Toen waren ze nog niet zo strikt, en had ik soms paar maanden langer vakantie. Daarna ging ik naar de Mulo, maar ik hield van reizen. Ik begon in Griekenland, daar bleef ik lekker kijken naar de zee tot iemand zei dat ik naar Jeruzalem moest. Daar ging ik studeren, ik hoefde alleen een toelatingstoets te doen. Zo ging dat in het hippie-wereldje van de jaren 60.

Ik studeerde geschiedenis met een bijvak Islam. Daarna woonde ik in een kibboets in Israël, die zowel een Joodse als ook een islamitische busverbinding had. Groot voordeel, want Joodse bussen rijden niet op Shabbat en Arabische bussen wel. Daar in de kibboets heb ik vrienden voor het leven gemaakt.

Terug in Den Haag

Na een paar jaar, toen ik zo rond de 30 was, ging ik weer naar huis, een beetje uit gemak, omdat ik altijd welkom was. Veel was onveranderd, zoals ‘De aanloop' op het Jonckbloetplein. Het wordt nu nog aangegeven als een Consumptie Huis. Het is één van de oudste koffiehuizen van Den Haag. Alle wereldproblemen worden er besproken en opgelost als het maar aan hen zou worden overgelaten ...

Als Nederlandse notuliste kan je nergens ter wereld je brood verdienen. Daarom volgde ik in Israël een cursus 'diëtiste'. Met die kwalificatie zou ik wèl elders kunnen werken. In Den Haag teruggekeerd werkte ik vele jaren via een uitzendbureau. Daarnaast was ik ook altijd actief als vrijwilliger. Dat had ik thuis zo geleerd.

Het moet ergens rond 1985 zijn geweest dat er werd gesproken over renovatie deel van het Laakkwartier waar het slachthuis stond. Ik kwam net terug uit het Midden-Oosten toen ik werd benaderd een vergadering te beleggen met bewoners en stedenbouwkundigen. Ik dacht dat woensdag een prima avond daarvoor zou zijn en schreef die vergadering (in De Stiel) uit. Een paar uur tevoren was ik er al om zo'n vijftig/zestig kopjes netjes klaar te zetten. Zelf had ik nog wat koekjes gekocht en toen was het wachten op belangstellenden.

Het liep niet snel vol. Iemand vertelde mij dat er die avond een belangrijke voetbalwedstrijd op de TV was. In totaal waren er met mij erbij vier wijkbewoners en ongeveer eenzelfde aantal mensen van de gemeente. Allemaal waren we maximaal voorbereid. Met algemene stemmen (daarbij niet vermeld hoeveel personen aanwezig waren) hebben wij het gemeentebestuur voorgesteld om de overkapping en de twee poorthuisjes in het nieuwe plan terug te laten komen. Op het veldje vóór het Stadsdeelkantoor spelen nu kinderen, waar eens de dieren moesten wachten op de slacht.

Een wijk in beweging

De Goeverneurlaan was toen nog een chique winkelstraat, met op elke hoek een winkel en je wist precies waar je moest zijn. Dat is helemaal weg nu. Met de komst van AH aan het begin én aan het einde van de Goeverneurlaan zijn veel winkels verdwenen, zonde. Viswinkel Verheij is gelukkig blijven bestaan, ook zo’n bijzondere plek in Laak, een echt familiebedrijf. Ze kennen al hun klanten. Toen meneer Verheij was overleden, was het stil in het Laakkwartier.

Rond Verheij heeft Anton Constandse een aantal woningen voor hun bewoners gekocht. Een opstandje in de buurt vanwege een krantenartikel over de toekomst van die panden kon ik helpen sussen. Samen met de wijkagent hebben we kunnen bewerkstelligen dat deze aankoop doorging. In goed overleg zijn mensen met psychische problemen geplaatst, volgens mij tot op de dag van vandaag tot ieders tevredenheid. Ik ben daar trots op. Het is een beschermde woonvorm.

De laatste twintig jaar is het Laakkwartier zienderogen veranderd. Gastarbeiders, die in het Westland werken, vinden er onderdak. Westlandse tuinders kochten in Laak appartementen voor verhuur aan werknemers, zo werd toch de onderlinge band in de wijk wat uitgehold. Ook mensen uit veel andere landen, met name Oost-Europa kwamen in onze wijk wonen.

Gelukkig is het Laak Theater tot op vandaag met liefde bewaard. Dat ging niet zonder slag of stoot. Wanbeleid bracht het theater tot over de rand van de problemen. Dat theater verdient naar mijn idee veel meer aandacht van de wijk. Op zaterdag vind je veel wijkbewoners in het centrum van Rijswijk om boodschappen te doen. Op de Rijswijkse markt ontmoet je meer wijkbewoners dan op de Goeverneurlaan. Wijkbewoners die over een auto beschikken worden vaak in Winkelcentrum Ypenburg gezien. In die zin is er in het Laakkwartier heel weinig tot bijna niets met liefde bewaard.


Leuk artikel? Lees meer over Thuis in het archief of een van de andere gastblogs.

Wilt u met uw verhaal ook bijdragen aan de geschiedenis van Den Haag en al haar wijken? Neem dan contact op met Samantha van As, senior archiefmedewerker, via 06 50 05 32 34 of Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..