Elke twee weken vragen we een inwoner van Den Haag naar zijn of haar herinneringen aan onze stad. Wat is typische Haags, voelt thuis en mag dus niet ontbreken in ons archief? Deze keer is het woord aan Hanny de Jong – Claus. Hanny de Jong-Claus over haar Den Haag

Ik ken zo veel mensen van voor de oorlog die hier toen woonden en na de oorlog niet meer terug konden komen. Een groot deel van de huizen was afgebroken op last van de gemeente; er was alleen nog maar puin over.

Impactvolle Tweede Wereldoorlog

De oorlog was een heftige tijd. Mijn zusjes en ik hebben toen fysiek een flinke optater gehad. De Duitsers hielden alle voedseltransporten tegen en lieten ons uithongeren. Met mijn vader en oudste zusje zijn we in een week naar Groningen gefietst. Daar kregen wij te eten. De voedselbonnen bleven bij mijn moeder en mijn twee zusjes. Zij leefden toen van één boterhammetje per dag of van gekookt water met een paar spruitjes erin. Het was net genoeg om niet dood te gaan.

Het ergste is nog dat we op 5 september 1944, Dolle Dinsdag, dachten dat we bevrijd waren. Heel het zuiden van Nederland was toen bevrijd, maar bij de slag om Arnhem ging het mis. Dat heeft heel veel mensenlevens gekost. Ik had een oudoom en een invalide oudtante, die woonden in Oosterbeek. Hij heeft haar in de rolstoel gezet en heeft haar dwars door alle linies geduwd tot ze uit het gebied waren.

Ockenburg en de Atlantikwall

We hadden hier in de buurt een vliegveld, Ockenburg. Daar stonden allemaal vliegtuigen die nooit van de grond zijn gekomen omdat ze gebombardeerd waren. Ik herinner mij dat mijn moeder de gordijnen opendeed en riep, “Zijn ze nu helemaal gek geworden om op zondagochtend te gaan oefenen?!”. Wij dachten dat het een oefening was. Maar achter ons op de Wijkselaan, zaten de Nederlandse soldaten op de duintoppen op de Duitse vliegtuigen te schieten. Mijn achterbuurman ging naar ze toe en maakte één voor één de helmen zwart. Hierdoor weerkaatste het zonlicht niet op de helmen, anders waren ze een makkelijk doelwit.

Aan het eind van 1942 moesten we weg. De hele kuststrook werd Atlantikwall. Om Kijkduin en de Vogelwijk werd een tankgracht gegraven. Het gebied tussen de Sportlaan en de Thomsonlaan was helemaal afgebroken en daar is een mijnenveld gemaakt. Mensen woonden tot aan het mijnenveld. En vaak gingen mensen nog door het mijnenveld om in de afgebroken huizen te zoeken naar brandhout. Mijn man woonde in de Sneeuwbalstraat en heeft meegemaakt dat er slachtoffers vielen. Hij is zelf, toen hij 14 was, ook door het mijnenveld gelopen om brandhout te zoeken. Hij vond een grote balk en is met de balk terug gelopen.

Woningnood

Ik was 21 jaar toen ik in 1956 trouwde met mijn man. De woningnood destijds was misschien toen wel erger dan nu. Het was zelfs zo erg dat ik bij mijn schoonmoeder moest inwonen. Mijn man en ik waren ook erg blij toen we een verdieping konden huren in de Frederik Hendriklaan.

Ik was lerares en het was zwaar om voor de klas te staan. We hadden krankzinnig volle klassen van wel 50 leerlingen. Ik verdiende als lerares 300 gulden en de huur was toen 100 gulden. Dat was een flink bedrag, we hebben echt op de centjes moeten letten. Twee jaar later werden de huizen in Kijkduin verkocht, en ik was zwanger van mijn eerste zoon. Gelukkig kwam er een oplossing op ons pad. Met vrienden reden we naar Voorthuizen omdat we daar een boerderijtje konden huren. Ik zag het al in de verte staan en toen we langs reden zei ik tegen mijn man, “als dit het is, dan doen we het.” Wij hebben daar echt een mooie tijd gehad. Daarna zijn wij verhuisd naar Apeldoorn.

Duinen, zee en Duikerhuisjes

Ik heb de duinen en de zee altijd wel gemist toen ik in Apeldoorn woonde. Maar mijn moeder woonde nog tot 1999 in mijn ouderlijk huis aan de Noordwijkselaan in Kijkduin. Daar kwamen we wel 1 of 2 keer in de maand, dus ik heb de vinger aan de pols gehouden met wat er in de buurt gebeurde.

Mijn ouderlijk huis staat er nog steeds, is een Rijksmonument en er is niets aan veranderd. De huidige eigenaar van het huis wil het ook in de oude staat laten, originele Duiker-huisjes. De mensen die dat soort huisjes kochten, wilden de huisjes zo groot mogelijk maken. Daardoor gingen juist de leuke elementen verloren, zoals de kleine gangetjes of het buitenterras. Er zijn nog steeds mensen die denken dat zij van zo’n leuk klein duinhuisje een villa kunnen maken.

Terug naar Kijkduin

Drie jaar geleden ben ik teruggekomen naar Kijkduin. Mijn man was toen al tien jaar geleden overleden en iedereen vroeg aan mij waarom ik niet terugging. Mijn zus woont in Loosduinen maar ik wilde echt terug keren naar Kijkduin. Als je kan terugkeren naar een plek waar je zoveel herinneringen aan hebt en zoveel kan terugvinden van vroeger, dan is dat echt een feestje. Vanuit mijn slaapkamer heb ik zicht op het ouderlijk huis van Karel, mijn man.

De overgang was wel moeilijk,  want ik had mijn sociale contacten in Apeldoorn. De deur stond daar altijd open. Inmiddels ken ik wel de mensen van mijn portiek, maar het heeft wel drie jaar geduurd voordat ik ook mijn sociale contacten in Kijkduin had. Ik heb ook een vriend in Voorburg wonen, dat is wel een eindje weg maar als ik hier op bus 24 stap en door rij naar het eindpunt, dan ben ik er al.

Nu staan er in Kijkduin drie nieuwe flats en er komen er nog vier bij! Maar nu die dingen er toch eenmaal staan, ben ik wel blij dat er winkels in komen, zoals een Hema en een supermarkt.


Leuk artikel? Lees meer over Thuis in het archief of een van de andere gastblogs.

Wilt u met uw verhaal ook bijdragen aan de geschiedenis van Den Haag en al haar wijken? Neem dan contact op met Samantha van As, senior archiefmedewerker, via 06 5005 3234 of Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..