Elke twee weken vragen we een inwoner van Den Haag naar zijn of haar herinneringen aan onze stad. Wat is typische Haags, voelt thuis en mag dus niet ontbreken in ons archief? Deze keer is het woord aan Gerard van Beele. 
Thuis in het archief met Gerard van Beele

Ik moet gewoon de zee kunnen zien. Anders krijgen we heimwee. Ik zette mijn kleinzoon eens af in Tiel, een paar dagen later belde die alweer, of ik hem snel kon halen. Het geluid van de zee en de wind voelen als vrijheid. We kunnen niet zonder.

Scheveningen voelt echt als thuiskomen

Vroeger hoorde je overal ook de kerkklokken. Scheveningen voelt echt als thuiskomen. Nog steeds, Duindorp is voor ons al te ver. Iedereen in Scheveningen kon vroeger bij elkaar terecht en je kon overal naar binnen lopen. Je rouwde samen als er weer een vissersboot was vergaan.

Omdat iedereen die je kende in de vis zat, at je iedere week vis. We hadden lopers of er hingen touwtjes door de brievenbus. Er zijn nu nog maar twee vissersboten over, de Scheveningen 43 en de Scheveningen 10. Maar m’n oude maten lopen toch elke dag rondjes door de haven. Dan kom je elkaar tegen. We weten precies wie iedereen is. ‘Van wie ben jij er een’, zo gaat dat dan. Niet de echte naam van de familie, maar hoe ze genoemd werden. Mij kennen ze hier ook alleen als Rooie Ger.

Het oude Scheveningen verdwijnt, wij kunnen die nieuwe penthouses allemaal niet betalen. En bij ons hier in de buurt wonen nu veel buitenlanders, en ik begrijp niet hoe zij zo snel langs de wachtlijsten komen. Er zijn hier nog maar een paar buren met wie ik echt Schevenings kan praten, van die echte ‘brouwkoppen’. Plat Schevenings, dat snappen Hagenaars niet.

Op zee

Ik ben geboren op Scheveningen, maar mijn voorouders komen uit Noordwijk. Ik heb altijd wel gevist, en ken elk soort boot. Je begint altijd onderaan de ladder. Je had daarbij wel een klasse-systeem tussen families. Was je een reder, die had zijn eigen boot, dan had je wel meer aanzien, en die kinderen dus ook. Daarna kwamen de matrozen. Je maakte ook wel grappen over de netenploeg. Dat zijn de nog jonge onervaren jongens, die helemaal onderaan in het schip slapen.

Kotters vond ik lastig, kleine bootjes die veel bewegen, daar werd ik zeeziek van. Ik heb van alles wel gedaan. Ik heb op de 4/12 gezeten van Jaap den Dulk. ’s Winters heb ik twee reizen gedaan op de Noordzee van 4 á 5 weken. De Noordzee en de Oostzee richting Noorwegen zijn verraderlijk. Het weer kan zo omslaan. De stormen waren indrukwekkend. Op het schip aten we iedere avond gebakken haring.

Ik ben met 18 zelfs een keer overboord geslagen. Er stond windkracht 6. Gelukkig kon ik goed zwemmen. In de zomer, als het niet stormde en de zee rustig was, doken we zelfs het water in. Soms gingen we ook met de boot naar Engeland, dan nam ik Engels snoep mee naar huis.

Aan wal

Als je aan wal was, ging je naar het Zeemanshuis. Dat was een café daar waar later de Norfolk-lijn zat. Of je ging naar de Snuit of het Loggertje. Mijn vrouw Jo kwam van het Eiland, dat bestaat niet meer. Dat waren een paar straten waar nu het Zuiderstrandtheater staat, en al die nieuwbouw komt.

Iedereen kende elkaar daar goed, maar alles van vroeger is gesloopt. Als je de bruggen zou weghalen, dan is het toch nog steeds een eiland? Jo mocht niet naar de kroegen van haar ouders, ze moest alleen even haar broers daar ophalen.

Ze ging al vroeg met de familie hele zakken garnalen pellen, uit armoede. Later werkte ze bij de vishandel met ‘ijsvis’, zwaar werk want het was vreselijk koud om de hele dag met je handen in het ijs te staan. Het beste was om daar in de zomer te werken.

Teruggang visserij

We hebben elkaar leren kennen bij de Magneet, dat was toen nog heel leuke buurt. We zijn in 1960 getrouwd en hebben vijf kinderen gekregen. Na 1970 begon de Magneet af te takelen. Er kwamen meer mensen te wonen die aan de drugs zaten of een alcoholverslaving hadden. Dat viel een beetje samen met de teruggang van de visserij, er kwam steeds minder werk. Veel Scheveningers moesten wel in Den Haag gaan werken. Ze kwamen aan wal terecht en zo verwaterde ook het contact en de cultuur.

Ik ging rijden op een vrachtwagen. Ik had daar al ervaring mee. In de hel van 1963, toen het zo koud was, heb ik ook gereden. Ik moest ergens bij Rotterdam 7 ton kolen op halen. Op de terugreis reed ik even langs mijn schoonmoeder en schoof wat kolen naar binnen, om de rest vervolgens netjes bij het bezorgadres af te leveren. Ze hebben het nooit gemist.

Opkomen voor mijn recht

Voor mij was Pietje Braai een belangrijke held. Dat was een echte vechtersbaas. In de Magneet had je ook een knokploeg. Het was dan de Magneet tegen de Plu. Dat waren dan de Scheveningers tegen de Hagenezen. Je kon makkelijk ruzie krijgen. Bijvoorbeeld als je met een Haags meisje aan het praten was, kon dat al voor problemen zorgen. Iedereen kwam dan op de scooter naar de Goudenregenstraat en dan werd er gevochten.

Ik ben altijd opgekomen voor mijn recht. Ik heb hier weleens enorm ruzie gekregen met een andere duivenhouder, die illegaal een duiventil had neergezet. Nou, ik heb mooi gewonnen, maar dat duurde wel zes jaar. Samen met buurman Jochem heb ik later ook een buurtcomité opgezet naar aanleiding van de Scheveningse dak-moord zo’n 15 jaar geleden. Het gebeurde vlak bij ons huis. Maar het duurt altijd erg lang voordat de woningcoöperatie of de gemeente in beweging komt.

Toerisme

Vroeger was vlaggetjesdag voor ons hier het grootste feest. Dan gingen alle loggers de haven in. Je had het leugenaarsbakje: in de bocht bij de nieuwe haven. Dat was echt een trefpunt voor mannen. Weet je, ze offeren ons op, alles is nu voor het toerisme hier. Over 10 jaar is er zeer weinig over van de Scheveningse cultuur, alles is dan weg.

Tegenwoordig zeuren de toeristen over alles. Nu klagen ze over de lichten van de vuurtoren, terwijl die voor Scheveningers heel belangrijk zijn. Als kind lag ik ’s avonds in bed en scheen de vuurtoren in mijn kamer. Het zwaailicht verlichtte om de zoveel seconden mijn kamer, maar ik wist dat de vuurtoren heel belangrijk was voor zeelieden.

Het Scheveningse dialect zal wel over een paar generaties wel weg zijn. Maar de jeugd vertrekt ook uit Scheveningen. Mijn dochters zijn ook gevallen op Hagenezen.


Leuk artikel? Lees meer over Thuis in het archief of een van de andere gastblogs.

Wilt u met uw verhaal ook bijdragen aan de geschiedenis van Den Haag en al haar wijken? Neem dan contact op met het Haags Gemeentearchief via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., een van onze medewerkers neemt dan contact met u op.