Ze staat alleen, de blik turend over de zee, achter haar het vissersdorp en de oude kerk van Scheveningen. Het standbeeld van de vissersvrouw op de boulevard symboliseert de tragiek van het leven van vissersgezinnen.

voormalige gereformeerde Pniëlkerk, gezien vanaf de achtergelegen kinderboerderij Tesselseweide (foto Piet Gispen)Voormalige gereformeerde Pniëlkerk, gezien vanaf de achtergelegen kinderboerderij Tesselseweide (foto Piet Gispen)

De mannen vertrokken voor de haringvangst de zee op in Noordelijke richting waar hen veel gevaren wachtten. De vangst kon mee- of tegenvallen, maar daarmee moest het levensonderhoud van het gezin worden betaald. Door het eeuwenlang trotseren van de gevaren vormde de Scheveningers een lotsgemeenschap. De vrouwen steunden elkaar en hoopten op de behouden terugkomst van mannen en zonen. Het geloof speelde er een belangrijke rol. Het was de bron van vertrouwen in een goede afloop, bood zingeving voor het verlies en uiteindelijk ook troost.

De zee, die steeds weer nam
Zal eenmaal wedergeven
Allen die zijn gebleven
Aan hem die eerst ontkwam
De Heer van wind en water
Aan Christus Triomfator

Dominee L. van der Valk (1838-1910)

De vissersgezinnen leefden een belangrijk deel van het jaar thuis zonder vader en zonder zonen, en ook voor de kerk waren de vissers buiten beeld. Die afstand probeerde de gereformeerde predikant L. van der Valk te overbruggen, de kerk moest niet in Scheveningen achterblijven, maar mee met de vissers. Hij was onder het vissersvolk erg gezien, zeker nadat hij in 1896 met een Vlaardingse haringlogger meereisde om het leven aan boord mee te maken.

Zes weken schier bleven we op zee. Wij hebben met de visschers zes weken geleefd en geleden, ja, wij hebben ze gezien in hun meest smartelijke levensmomenten, nadat een der matrozen, de “de  jongste", ’s nachts bij het haringvangen overboord was geslagen door de reep, dat is de kabel waar het net aan hangt.

Het was een modern schip, maar toch waren de omstandigheden voor de vissers, zeker als zij ziek waren of gewond geraakt onvoldoende. En hij pleitte voor verbetering van de situatie van alle vissers, ‘protestants, katholiek en vrijdenkend’. Zieke of gewonde vissers op Hollandse schepen kregen wekenlang geen goede medische verzorging, terwijl Engeland en Schotland voor hun vissers jaarlijks 14 hospitaalkerkschepen op zee stuurden.

Pniëlkerk (Eben Haëzerkerk), Tesselsestraat 69: interieur vanaf de galerij tijdens leegstand, door C. Nobels vervaardigdPniëlkerk (Eben Haëzerkerk), Tesselsestraat 69: interieur vanaf de galerij tijdens leegstand, door C. Nobels vervaardigd

Het hospitaal-kerkschip

Van der Valk bepleitte de kwestie in de kerkenraad, die contact zocht met de Gereformeerde kerken van andere vissersplaatsen (de zgn. Zeekerken). Er werden leden aangewezen voor een commissie die een "kerk- en hospitaalschip" zou gaan bewerkstelligen, met Van der Valk als voorzitter. Een predikant zou belangen van de Hollandse vissers in Lerwick gaan behartigen. De eerste weken van het haringseizoen, van begin juni tot half juli, werd er gevist in de wateren van de Shetland-eilanden, in het uiterste noorden van Groot-Brittannië. In het weekeinde liepen de schepen de haven van de hoofdplaats Lerwick of die van Baltasound binnen. Daar brachten de vissers dan de zondagen door.

Vier zondagen bracht ds. Van der Valk in 1898 in Lerwick door. In de week hield hij een Bijbellezing of leidde hij andere bijeenkomsten. Hij voerde vele gesprekken met de vissers en bezocht de zieken. Tijdens zijn verblijf werd een geïmproviseerd Tehuis voor Zeelieden opgericht. In 1898 werd in Amsterdam de Nederlandsche Vereeniging ten behoeve van Zeelieden gesticht, die het hospitaalkerkschip De Hoop in de vaart bracht.

De Zeekerken bleven de belangen van de Hollandse zeelieden op de Shetland-eilanden behartigen. Ds. Van der Valk maakte regelmatig de overtocht, het laatst in 1902 toen hij Baltasound bezocht. In 1902 werd de vereniging Bethsaïda opgericht, die in samenwerking met de Zeekerken gedurende het haringseizoen predikanten naar Lerwick en Baltasound zond; ds. Van der Valk was de eerste voorzitter van deze vereniging. Tot omstreeks 1928 reisden Gereformeerde of Hervormde predikanten jaarlijks naar de Shetland-eilanden om er gedurende enkele weken onder de vissers werkzaam te zijn. Tegen het einde van de jaren twintig waren de bezoeken van Nederlandse vissersschepen sterk verminderd en de Hollandse kerkdiensten in Lerwick werden gestaakt; ze werden voortgezet aan boord van het schip,,De Hoop". Tussen 1898 en 1988 hebben in totaal vier schepen gediend als hospitaal-kerkschip, met als thuishaven Scheveningen.

Dominee L. van der Valk, gereformeerd predikant in Scheveningen van 1892 tot 1904Dominee L. van der Valk, gereformeerd predikant in Scheveningen van 1892 tot 1904

Een monument in Lerwick

Dagblad Trouw schreef in 1978 over de onthulling van de grafsteen in de plaats Lerwick, het stadje op de Shetlandeilanden, waar tientallen Nederlandse vissers begraven zijn. Op het kerkhof van Lerwick onthulden de hervormde predikant Jac. de Vries, en de oud-visserman Arie den Dulk de met een Nederlandse vlag bedekte grafsteen. Ds. De Vries was voorzitter van het „Comité monument Lerwick", Arie den Duik (91) kwam in 1899 voor het eerst in Lerwick, toen hij als jongmaatje op een „bomschip" zijn eerste zeereis maakte. Veel nabestaanden van omgekomen vissers waren aanwezig en verder de Vlaardingse burgemeester Kieboom, de Haagse wethouder mevrouw Vos-van Gortel en leden van het „Comité monument Lerwick".


Bronnen:

  • Haags Gemeente Archief, 0234-01,  Vereniging Hospitaalkerkschip De Hoop;
  • Haags Gemeente Archief,  0539-01 Hervormde Gemeente Scheveningen
  • Delpher, Dagblad Trouw 13 juni 1978; drs. Maarten den Admirant, Kruisdominee nam initiatief geestelijke verzorging Shetland-vissers, Reformatorisch Dagblad 16-3-1977 (digibron).

Leuk artikel? Ga naar meer informatie over de serie 'Geloven in verandering' of lees het interview met Mevrouw Flinterman - van Hoeken over de Pniëlkerk.