Het staat wel vast, dat reeds in 1687 te Voorburg voor de Franse refugiés werd gepreekt, terwijl tussen de jaren 1680-1690 Jean Yver en diens opvolger Henri Roux de Voorburgse gemeente als predikant hebben gediend. Na een tussenperiode van een aantal jaren was het, dat Charles Louis le Susur in 1710 als eerste in de reeks van predikanten, die de Franse gemeente tot 1813 hebben gediend, zijn intrede te Voorburg deed, en het is ook met het jaar 1710, dat de reeks notulenboeken een aanvang neemt. Werd er aanvankelijk, tengevolge ener overeenkomst met de Hervormde gemeente in de "Duytse" kerk gepreekt, het waren de ouderlingen Laverny en Courtonne, die het initiatief namen om tot de bouw van een eigen kerk te komen, welk initiatief met succes werd bekroond. Op 25 augustus 1726 werd de kerk ingewijd. In de 18e eeuw is de Voorburgse gemeente tot vrij grote bloei gekomen, zodat het wenselijk bleek in 1733 over te gaan tot het beroepen van een tweede predikant. Helaas! deze tijd van voorspoed duurde slechts enige tientallen jaren. In de Franse tijd was het vooral de tiërcering van de kerkelijke fondsen, die tot gevolg had, dat Ds. Jean Caspard Merkus na diens overlijden in mei 1813, gezien de deplorabele financiële toestand, niet werd vervangen. Van 1813 af is de Franse kerk van Voorburg zonder eigen predikant gebleven en werden sedert dien de predikbeurten van tijd tot tijd waargenomen door de predikant van de Waalse gemeente van 's-Gravenhage G.S. de Chaufepied en na diens overlijden op 4 juni 1839, beurtelings door de drie predikanten van die gemeente. De predikbeurten werden op zes zondagen in de zomer gehouden. Later is het aantal tot acht uitgebreid, doch in 1869, gezien de vermindering van de ontvangsten, weer tot zes teruggebracht. Tenslotte kwam het ogenblik, dat de Franse gemeente van Voorburg geen reden van bestaan meer overbleef; het aantal lidmaten was teruggelopen tot 5, die tevens allen lid van de kerkeraad waren.

Op 5 juni 1941 werden onderhandelingen met de Waalse gemeente van 's-Gravenhage aangeknoopt, om tot samenvoeging te komen. In de nu volgende jaren werden enige concept-overeenkomsten opgemaakt, waarvan het eerste dateert van 8 januari 1942 en het laatste van 8 mei 1947. In art. 1 van het concept van 1947 werd bepaald: "De Fransche Gereformeerde gemeente te Voorburg maakt deel uit van de Waalsche Hervormde gemeente te 's-Gravenhage zoodat in de burgerlijke gemeenten te 's-Gravenhage en Voorburg slechts één enkele gemeente bestaat en wel onder den naam Waalsche Hervormde gemeente van 's-Gravenhage". In dit ontwerp wordt onder andere tevens bepaald, dat de financiën en bezittingen, afkomstig van de Franse kerk te Voorburg, die aan de Haagse gemeente zijn overgegaan, door een uit de kerkeraad van Den Haag benoemde "Commissie Voorburg", bestaande uit tenminste 2 leden, zal worden beheerd, alles onder verantwoordelijkheid van de Haagse kerkeraad. Om te beginnen hadden in deze Commissie zitting "de vijf op heden te Voorburg dienstdoende ambtsdragers" (art. 5). In de vergadering van de Haagse kerkeraad van 4 december 1947 werd beslist: "Le culte de clêture de l'église Francoise de Voorburg aura lieu le 21 décembre à 10' h.; le consistoire sera représenté". Tenslotte werd in de vergadering van de kerkeraad van 6 november 1947 de heer Schmall gemachtigd onderhandelingen aan te knopen voor de verkoop van het kerkgebouw te Voorburg, die geleid hebben tot de overdracht aan de Gereformeerde kerk, onderhoudende art. 31 K.O. Op 3 maart 1949 vindt men in het notulenboek de mededeling: "M. Schmall nous fait part du versement du mentant de la vente chez notre trésorier ....". Hiermede was de église Francaise uit het kerkelijk leven van Voorburg verdwenen.