1238-01 Taxi-adviescommissie gemeente Den Haag
1238-01
Taxi-adviescommissie gemeente Den Haag
Inleiding
De door Burgemeester en Wethouders ingestelde Commissie van Voorlichting inzake het Taxivraagstuk (1936) en de Commissie van Advies Autovervoer Personen (27 augustus 1937) waren door het verloop van benoemingstermijnen in de Tweede Wereldoorlog vervallen. Na de oorlog werd ter bestudering van het taxivraagstuk een gemengde Commissie inzake het Taxivraagstuk ingesteld: Commissie De Graeff, genoemd naar de voorzitter Jhr. D.G. de Graeff. Deze drong er onder andere aan op een nieuwe Commissie van advies voor huurauto's en taxi's in te stellen ten einde te voorkomen dat eenzelfde chaotische toestand als vóór 1940 zou ontstaan. Artikel 19 van de Verordening op het huurautobedrijf (Huurautoverordening `s Gravenhage) bepaalde dat Burgemeester en Wethouders een commissie van advies zouden benoemen, die hen op hun verzoek en de in de Huurautoverordening omschreven gevallen van advies zouden dienen bij de uitvoering van de verordening (raadsbesluit van 10 juli 1950, Bijlage no. 150). Ondanks dat de Huurautoverordening nog niet bij KB was vastgesteld, besloten Burgemeester en Wethouders op 21 februari 1951 een voorlopige Commissie van advies inzake vraagstukken met betrekking tot het huurautobedrijf te `s Gravenhage in te stellen (Commissie van advies voor het huurautobedrijf).
Deze commissie bestond uit zeven leden, waarvan er drie afkomstig waren uit het huurautobedrijf en twee afkomstig uit de afdeling Den Haag van de Unie Verkeer. De twee overige leden waren niet bij het personenvervoer betrokken. Het college van Burgemeester en Wethouders benoemde de voorzitter en wees de secretaris aan. Op aandringen van de Stichting Haagse Taxi-Ondernemers werd de Verordening gewijzigd om uitbreiding te geven aan het aantal leden van de commissie, waardoor alle in het huurautobedrijf werkzame personen geacht werden vertegenwoordigd te zijn (raadsbesluit van 12 mei 1952, Bijlage no. 249).
Nadat de Huurautoverordening `s-Gravenhage bij KB van 7 november 1951 (no. 21) alsnog was goedgekeurd, werd in 1952 de voorlopige commissie opgeheven. Op 19 mei 1952 besloten Burgemeester en Wethouders tot de instelling van een Commissie van advies, als bedoeld in artikel 19 van de Huurautoverordening `s-Gravenhage (Huurautocommissie). De Huurautocommissie was een commissie van advies in de meest brede zin van het woord. Zij diende adviezen in bij Burgemeester en Wethouders in die gevallen waarin het college daarom verzocht en in die gevallen welke de verordening aanwees, en tenslotte ook uit eigen beweging.
Op verzoek van de commissie werd in 1968 de verordening uit 1952 herzien. Het werd zodoende mogelijk een vertegenwoordiger van de Rijksverkeersinspectie in Zuid Holland als commissielid te benoemen, die beschikte over specifieke deskundigheid op het gebied van personenvervoer door middel van huurauto's en de praktische toepassingen van bepalingen van de wet Autovervoer Personen. In tegenstelling tot de benoemingstermijn van de andere commissieleden was deze benoeming permanent.
Nadat de Huurautoverordening `s-Gravenhage bij KB van 7 november 1951 (no. 21) alsnog was goedgekeurd, werd in 1952 de voorlopige commissie opgeheven. Op 19 mei 1952 besloten Burgemeester en Wethouders tot de instelling van een Commissie van advies, als bedoeld in artikel 19 van de Huurautoverordening `s-Gravenhage (Huurautocommissie). De Huurautocommissie was een commissie van advies in de meest brede zin van het woord. Zij diende adviezen in bij Burgemeester en Wethouders in die gevallen waarin het college daarom verzocht en in die gevallen welke de verordening aanwees, en tenslotte ook uit eigen beweging.
Op verzoek van de commissie werd in 1968 de verordening uit 1952 herzien. Het werd zodoende mogelijk een vertegenwoordiger van de Rijksverkeersinspectie in Zuid Holland als commissielid te benoemen, die beschikte over specifieke deskundigheid op het gebied van personenvervoer door middel van huurauto's en de praktische toepassingen van bepalingen van de wet Autovervoer Personen. In tegenstelling tot de benoemingstermijn van de andere commissieleden was deze benoeming permanent.
In 1975 werd de gewijzigde Wet Autovervoer Personen van kracht. Deze wet gaf de gemeente de mogelijkheid gemeenschappelijke regelingen te treffen voor het verlenen van taxi-vergunningen. Het onderscheid tussen de verschillende bedrijfsvergunning: straattaxi's, - garagetaxi's en 'huurauto's voor speciaal vervoer kwam hiermee te vervallen. Op basis van de nieuwe verordening werd bepaald dat alle taxi's in principe aangesloten waren bij de Haagse Taxi Telefooncentrale (HTT).
De Huurautoverordening uit 1968 kwam op 1 juli 1977 te vervallen. De huurautocommissie volgens artikel 19 van de Huurautoverordening werd vervangen door de Commissie van Advies, als bedoeld in artikel 18 van de Taxiverordening 1975 (Taxi-adviescommissie). Met de inwerkingtreding op 1 januari 1988 van de Wet Personenvervoer kwam de Taxiverordening 1975 te vervallen en werd de Taxi-adviescommissie opgeheven.
De Huurautoverordening uit 1968 kwam op 1 juli 1977 te vervallen. De huurautocommissie volgens artikel 19 van de Huurautoverordening werd vervangen door de Commissie van Advies, als bedoeld in artikel 18 van de Taxiverordening 1975 (Taxi-adviescommissie). Met de inwerkingtreding op 1 januari 1988 van de Wet Personenvervoer kwam de Taxiverordening 1975 te vervallen en werd de Taxi-adviescommissie opgeheven.
laatste wijziging 10-02-2023
27 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 10-02-2023
27 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1945-1988
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Commissie van advies voor het Huurautobedrijf, sinds 1977 de Taxi-adviescommissie
Omvang in m¹:
0,5
Auteur:
R. Vernooij en H. Zwaanswijk
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 10-02-2023
27 beschreven archiefstukken