Door de geregelde bemoeiing van de gemeenteraad en het college van Burgemeester en Wethouders met aangelegenheden betreffende de politie en de brandweer werd het wenselijk geacht een vaste raadscommissie van advies en bijstand in te stellen. Weliswaar had de burgemeester op 11 juli 1969 een commissie van advies voor de Openbare Orde ingesteld en tevens een reglement vastgesteld, waarin de samenstelling en werkkring van deze commissie werd geregeld. Bestuursrechtelijk was deze commissie een andere dan die van een vaste raadscommissie van advies en bijstand. Haar werkkring was reglementair beperkt tot het adviseren van de Burgemeester, hetzij op diens verzoek, hetzij eigener beweging over - uitsluitend - zaken betreffende de openbare orde. In de praktijk bleek echter dat deze commissie ook aandacht schonk aan zaken welke wel de politie als zodanig raakten, maar niet de openbare orde betroffen - bijvoorbeeld het verstrekken van kredieten ten behoeve van de accommodaties, de bijzondere aanschaffing e.d. - en aan politionele kwesties van meer individuele aard. Hierdoor kreeg deze commissie steeds meer het karakter van een vaste raadscommissie van advies en bijstand. Deze ontwikkeling achtten Burgemeester en Wethouders niet gewenst, omdat de wet de verantwoordelijkheden betreffende de politiezaken enerzijds in handen legt van de Burgemeester en anderzijds in die van Burgemeester en Wethouders. Tegen deze achtergrond stelden Burgemeester en Wethouders de raad voor om naast de commissie van advies voor de Openbare Orde een vaste raadscommissie van advies en bijstand voor de aangelegenheden betreffende de politie in ruime zin in te stellen, waarbij tevens de zaken betreffende de brandweer en andere aspecten van openbare veiligheid als civiele verdediging en rampenbestrijding waren ondergebracht. De burgemeester zou hierin als voorzitter optreden. In beginsel zouden de vergaderingen openbaar zijn.

Met de wijziging van de Verordening vaste Raadscommissies Verzameling 1967 no. 1 (raadsbesluit van 25 september 1972, bijlage no. 445) werd de Vaste Raadscommissie voor Politie- en Brandweeraangelegenheden ingesteld. De werkkring van de Raadscommissie voor Politie- en Brandweeraangelegenheden bestond uit het adviseren en bijstaan van Burgemeester en Wethouders ten aanzien van aangelegenheden betreffende de politie en de brandweer en andere aspecten van openbare veiligheid.
In 1971 werd met de Verordening openbaarheid commissievergaderingen het beginsel van openbaarheid van vergaderingen van commissies van advies en bijstand ingevoerd (Verzameling 1971 no. 4, raadsbesluit van 22 maart 1971; in werking getreden met ingang van 1 april 1971, bijlage no. 158). Met de wijziging van de Verordening vaste Raadscommissies Verzameling 1967 no. 1 (raadsbesluit van 7 januari 1974, bijlage no. 509) werd dit met een nieuw artikel vastgelegd.

Met de wijziging van de Verordening vaste Raadscommissies Verzameling 1967 no. 1 (raadsbesluit van 11 september 1978, bijlage no. 435) werd de Raadscommissie voor de Strafverordeningen opgeheven en de tot de werkkring van deze raadscommissie behorende aangelegenheden voortaan behandeld in de Raadscommissie voor Politie- en Brandweeraangelegenheden. De werkkring van de Raadscommissie voor Politie- en Brandweeraangelegenheden bestond toen uit het adviseren en bijstaan van Burgemeester en Wethouders ten aanzien van aangelegenheden betreffende: - De Politie, de Brandweer en andere aspecten van openbare veiligheid; - De strafverordeningen.
Tevens is toen overwogen om de taak van de Commissie van Advies voor de Openbare Orde over te hevelen naar de Raadscommissie voor Politie- en Brandweeraangelegenheden. Aangezien echter de handhaving van de openbare orde wettelijk bij uitsluiting aan de Burgemeester is opgedragen, kon de adviesfunctie niet zonder meer overgedragen worden, aangezien raadscommissies - ingevolge artikel 62, tweede lid, der gemeentewet - uitsluitend tot taak hebben het adviseren van Burgemeester en Wethouders. Om echter de betrokkenheid van de gemeenteraad op dit gebied tot uitdrukking te brengen, besloot de Burgemeester het 'Reglement regelende de samenstelling van de Commissie van Advies voor de Openbare Orde' zo te wijzigen dat de leden en plaatsvervangend leden van de Raadscommissie voor Politie- en Brandweeraangelegenheden van rechtswege onderscheidenlijk lid en plaatsvervangend lid van de Commissie van Advies voor de Openbare Orde zijn. Als gevolg van bovenstaande werd de redactie van artikel 15 van deze verordening gewijzigd.

Met de wijziging van de Verordening vaste Raadscommissies Verzameling 1967 no. 1 (raadsbesluit van 3 mei 1990, bijlage no. 153) werd de Raadscommissie voor de Politie- en Brandweeraangelegenheden opgeheven en de tot de werkkring van deze raadscommissie behorende aangelegenheden voortaan behandeld in de nieuwe Raadscommissie voor Algemene Bestuurlijke en Politie- en Brandweeraangelegenheden.