Door het toenemen van de gemeentelijke bemoeiingen met de kunst achtten Burgemeester en Wethouders het wenselijk om een vaste raadscommissie voor de kunstzaken in te stellen. Burgemeester en Wethouders zouden dan in staat gesteld worden om met deze raadscommissie overleg te plegen omtrent belangrijke kunstaangelegenheden, met name die welke betrekking hadden op het verlenen van subsidie of garantie, naast de bestaande taak en bevoegdheid van de op dit gebied reeds bestaande commissies: commissie Kunstopdrachten, commissie van advies voor de Dienst voor Schone Kunsten en de commissie van bijstand voor de Koninklijke Schouwburg en van de besturen van de Haagse Kunststichting, de Haagse Kunststichting voor de Jeugd, de Johan-Wagenaarstichting, de Jan-Campertstichting en de Jacob-Marisstichting. Met de instelling van de raadscommissie voor de Kunstzaken zou de in 1920 ingestelde commissie van Advies inzake Subsidiëring van Voorstellingen en Uitvoeringen met Kunstwaarde - overigens een commissie met beperkter doel - overbodig worden. Op 20 januari 1950 werd deze commissie bij besluit van Burgemeester en Wethouders opgeheven.

Met de wijziging van de Verordening vaste Raadscommissies Verz. 1926 no. 10 (raadsbesluit van 19 december 1949, Bijlage no. 632) werd de Raadscommissie voor Kunstzaken ingesteld. De werkkring van deze raadscommissie bestond uit het bijstaan van Burgemeester en Wethouders in de bemoeiingen met betrekking tot de kunst. Met de nieuwe Verordening vaste Raadscommissies Verz. 1967 no. 1 (raadsbesluit van 16 januari 1967; in werking getreden met ingang van 30 januari 1967, Bijlage no. 607) werd de Raadscommissie voor de Koninklijke Schouwburg, op grond van de beperkte werkkring, opgeven. De taak werd toegevoegd aan de Raadscommissie voor Kunstzaken. De werkkring van de Raadscommissie voor Kunstzaken bestond toen uit het adviseren en bijstaan van Burgemeester en Wethouders ten aanzien van: - Aangelegenheden de kunst rakende; - Het beheer van de Koninklijke Schouwburg.

In 1971 werd met de Verordening openbaarheid commissievergaderingen het beginsel van openbaarheid van vergaderingen van vaste raadscommissies ingevoerd (Verz. no. 4 van 1971, raadsbesluit van 22 maart 1971; in werking getreden met ingang van 1 april 1971, Bijlage no. 158). Met de wijziging van de Verordening vaste Raadscommissies Verz. 1967 no. 1 (raadsbesluit van 7 januari 1974, Bijlage no. 509) werd dit met een nieuw artikel vastgelegd.
Met de wijziging van de Verordening vaste Raadscommissies Verz. 1967 no. 1 (raadsbesluit van 13 september 1982, Bijlage no. 434) werd de naam van de Raadscommissie voor Kunstzaken gewijzigd in de Raadscommissie voor Cultuur. Tevens werd de werkkring gewijzigd in het adviseren en bijstaan van Burgemeester en Wethouders ten aanzien van: - Aangelegenheden betreffende de kunst; het mediabeleid (w.o. kabeltelevisie); - Het beheer van de Koninklijke Schouwburg.

Met de wijziging van de Verordening vaste Raadscommissies Verz. 1967 no. 1 (raadsbesluit van 12 mei 1986, Bijlage no. 197) werd de werkkring van de raadscommissie gewijzigd in het adviseren en bijstaan van Burgemeester en Wethouders ten aanzien van: - Aangelegenheden betreffende de kunst, het mediabeleid, de aanleg, exploitatie en programmering van de centrale antenne-inrichting en de lokale en regionale omroep; - Het beheer van de Koninklijke Schouwburg.

Met de wijziging van de Verordening vaste Raadscommissies Verz. 1967 no. 1 (raadsbesluit van 14 september 1989, Bijlage no. 295) werd de naam van de Raadscommissie voor Cultuur gewijzigd in de raadscommissie voor Cultuur en Mediabeleid. Tevens werd de werkkring van de raadscommissie gewijzigd in het adviseren en bijstaan van Burgemeester en Wethouders ten aanzien van: - Aangelegenheden betreffende de kunst; de theaters, het mediabeleid, de aanleg, exploitatie en programmering van de centrale antenne-inrichting en de lokale en regionale omroep; - Het beheer van het Gemeentearchief, de Koninklijke Schouwburg, de Dienst voor Schone Kunsten, het Museon en de Stedelijke Muziekschool.

Met de wijziging van de Verordening vaste Raadscommissies Verz. 1967 no. 1 (raadsbesluit van 3 mei 1990, Bijlage no. 153) werd werkkring van de Raadscommissie voor Cultuur en Mediabeleid gewijzigd in het adviseren en bijstaan van Burgemeester en Wethouders ten aanzien van: - Aangelegenheden betreffende de kunst en cultuur; - De theaters; - De culturele promotie; - Het mediabeleid; - De aanleg, exploitatie en programmering van de kabeltelevisie; - De lokale en regionale omroep.