< Terug naar archievenoverzicht

Uw zoekacties: Haagse Vrouwen Raad

1042-01 Haagse Vrouwen Raad

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis
1042-01 Haagse Vrouwen Raad
Inleiding
Geschiedenis
Op 22 mei 1975 vond de feestelijke oprichting plaats van de Haagse Vrouwen Raad in de wijkzaal van de Maranathakerk in de 2e Sweelinckstraat 156 te Den Haag. Als eerste voorzitter werd op deze dag mevrouw A. van Oosten-de Haan gekozen. Zij sprak in de oprichtingsvergadering de wens uit dat de nieuwe overkoepelende organisatie door een goede samenwerking veel zou kunnen bijdragen aan het welzijn van de Haagse vrouw en de Haagse burgerij.
De Haagse Vrouwen Raad was bij de oprichting een overkoepelende instelling van 22 Haagse vrouwenorganisaties, waarvan de achtergronden sterk verschilden. Tezamen hadden ze ongeveer 16.000 leden. In bijlage 1 is een lijst bijgevoegd van de organisaties die bij de Haagse Vrouwen Raad waren aangesloten.
Bij de oprichtingsbijeenkomst van de Haagse Vrouwen Raad kreeg de nieuwe voorzitter twee voorzittershamers aangereikt, die de oorsprong van de raad symboliseerden. De hamers waren afkomstig van het Contact Haagse Vrouwenverenigingen en de Federatie voor Vrijwillige Vrouwelijke Hulpverlening, afdeling Den Haag. De Haagse Vrouwen Raad was namelijk tot stand gekomen door het samengaan van deze twee - tot dan toe - zelfstandige overkoepelende vrouwenorganisaties. De oprichtingsvergadering van de Haagse Vrouwen Raad, werd tevens de opheffingsvergadering van de andere twee organisaties.
Het doel van het Contact Haagse Vrouwenverenigingen was: het behartigen van de belangen van de Haagse vrouw, eventueel van de gehele Haagse bevolking, Haagse wensen en problemen te bespreken, onderwerpen ter kennis te brengen van bevoegde autoriteiten, zitting te nemen in gemeentelijke en andere comité's, waardoor ook de stemmen van vrouwen werden gehoord. De doelstelling van de Federatie voor Vrijwillige Vrouwelijke Hulpverlening lag in het veld van de vrijwillige sociale hulpverlening. De bestaande taken van het Contact en de Federatie werden overgenomen, maar de taak van de Haagse Vrouwen Raad werd breder. Volgens art. 2 van de statuten van de Haagse Vrouwen Raad werd het gemeenschappelijke doel: het bevorderen van de volledige medeverantwoordelijkheid van de vrouw op elk gebied, met inachtneming van het eigen karakter en de zelfstandigheid van de aangesloten organisaties. Dit doel wilde de raad bereiken door:
1 het bevorderen van de ontplooiing van ieders persoonlijke mogelijkheden;
2 het bevorderen van de gelijkwaardigheid van man en vrouw op elk gebied;
3 het bevorderen van samenwerking en overleg tussen de aangesloten organisaties;
4 het fungeren als forum voor de aangesloten organisaties;
5 het bevorderen van deelneming door vrijwilligers aan sociale hulpverlening;
6 het verruimen van het inzicht in de problemen van de samenleving door het lezen en laten verschijnen van publicaties en het organiseren van studiebijeenkomsten;
7 het fungeren als contactpunt voor overheid en maatschappij, onder meer door zitting te nemen in commissies van de overheid en particuliere instellingen;
8 het bevorderen van een beleid bij de overheid, bij politieke, kerkelijke en andere maatschappelijke organisaties om een volledige deelname van de vrouw aan de samenleving te bereiken.
De Haagse Vrouwen Raad werd in 1975 opgericht als stichting. Het algemeen bestuur van de Haagse Vrouwen Raad werd bij de oprichting gevormd door de vertegenwoordigers van alle aangesloten organisaties. Enkele hiervan kregen zitting in het dagelijks bestuur. De voorzitter vertegenwoordigde geen organisatie.
Om de aangesloten organisaties meer zeggenschap te geven werd op 13 juni 1978 de Haagse Vrouwen Raad van stichting tot vereniging. Deze overgang werd in nieuwe statuten vastgelegd, waarin nog enkel werd gesproken over de leden en de ledenvergadering. Het hoogste en beleidsvormende orgaan van de Haagse Vrouwen Raad vormde de ledenvergadering.
De Haagse Vrouwen Raad liet haar stem ook horen in de vele organisaties waarin de raad was vertegenwoordigd. In bijlage 2 is een lijst van deze organisaties opgenomen. In sommige van deze organisaties was de Federatie of het Contact reeds vertegenwoordigd geweest, zoals de Gemeentelijke Adviescommissie Vordering Woonruimte waarin het Contact sedert 1948 vertegenwoordigd was of de Commissie voor Noodvoedselvoorziening, waarin een vertegenwoordiger van de Federatie sinds 1971 had plaatsgenomen.
Reeds tijdens de oprichtingsvergadering kwam het verlangen naar voren om de onderlinge contacten tussen de aangesloten organisaties en hun leden te verstevigen. Een werkgroep werd in het leven geroepen om aan deze wens gestalte te geven. Dit was de eerste werkgroep van de Haagse Vrouwen Raad in de lange reeks die nadien zou volgen.
De werkgroepen werden de belangrijke steunpunten van de Haagse Vrouwen Raad. De leden hiervan organiseerden de belangrijkste activiteiten. Deskundigen werden uitgenodigd om te komen spreken, themabijeenkomsten werden georganiseerd, documentatiemateriaal werd aangevraagd en bestudeerd.
Om de algemene communicatie tussen de leden te bevorderen, werd in 1977 de Nieuwsbrief in het leven geroepen. Dit contactorgaan zou tot de opheffing van de Haagse Vrouwen Raad regelmatig blijven verschijnen.
De Raad startte in 1975 zonder subsidiëring. De bij de Raad aangesloten organisaties betaalden een bescheiden bijdrage, omdat het uitgangspunt was dat voor de werkzaamheden van de eigen organisatie al veel geld benodigd was. Ondanks het vele werk dat vrijwillig door vele medewerksters werd verzet, bleek al spoedig dat het zonder financiële bijstand niet doenlijk was om de vele kosten voor kantoorwerk, vergaderingen, gespreksochtenden en andere activiteiten verder te betalen. In 1976 werd daarom bij de gemeente Den Haag om subsidie gevraagd. In december 1977 beschikte de gemeenteraad positief op een voorstel tot subsidiëring van de huisvesting van de Haagse Vrouwen Raad en de activiteiten van de Sectie Maatschappelijke Dienstverlening. Ook van diverse andere organisaties, zoals het Koningin Julianafonds, werd subsidie ontvangen.
De verbetering van de verstandhouding tussen beroepskrachten en vrijwilligers stond hoog op de agenda. Voorlichting en begeleiding van vrijwilligers door beroepskrachten werd met name belangrijk gevonden. Vanaf 1976 werden series gespreksochtenden in Den Haag georganiseerd om deze plannen tot uitvoering te brengen. De Stedelijke Commissie Algemene Burenhulp werd op grote schaal verder uitgebouwd. Deze organisatie was in 1966 opgezet door de Federatie en ondersteunde in vele Haagse wijken vrijwilligerswerk met als doel te bereiken dat buurtbewoners andere medebewoners in moeilijke situaties hulpverlening zouden geven.
De Commissie Emancipatiezaken ontstond in 1980, nadat in 1979 met behulp van de leden van de aangesloten organisaties, emancipatie-knelpunten voor de vrouw waren aangedragen voor de door de gemeente geplande ontwerpnota Vrouwenemancipatie.
De activiteiten van de Haagse Vrouwen Raad werden gestart in de behuizing van de Stedelijke Commissie Algemene Burenhulp in de Prinsestraat 37a. Er waren slechts twee kamers, één voor de administratie en één voor alle te houden vergaderingen. Voor iedere andere activiteit moest een ruimte worden gehuurd. In 1977 werd overleg gepleegd met de gemeente Den Haag over een grotere behuizing. Al spoedig werd een fraai pand gevonden aan het Sweelinckplein 79, waarvoor de gemeente een groot deel van de huur betaalde. Op 9 september 1978 werd dit zogenaamde HVR-huis officieel in gebruik genomen. Een gedeelte van het pand werd verhuurd om verdere kosten te dekken.
In 1987 bleek ook het pand aan het Sweelinckplein te klein voor de vele activiteiten van de Haagse Vrouwen Raad. Er werd gezocht naar een huis in de directe omgeving. Na overleg met de gemeente Den Haag kon op 1 april 1988 het pand aan de 1e Sweelinckstraat 5 worden betrokken. In het nieuwe pand kwamen drie grote ruimten beschikbaar voor bijeenkomsten en cursussen. Een grote zaal waar ongeveer zestig personen en twee kleinere vertrekken waar twaalf tot twintig personen bijeen konden komen.
Al direct na de oprichting van de Haagse Vrouwen Raad bleek dat de administratie van de raad niet kon draaien op vrijwillige krachten. Eind 1977 bleek de situatie bijzonder ernstig toen de fungerende penningmeester wegens gezondheidsproblemen moest aftreden. Er werd een Werkgroep Financiën in het leven geroepen om de financiële en administratieve problemen het hoofd te bieden. Geconcludeerd werd dat de bestaande administratie niet meer toereikend en onvoldoende overzichtelijk was voor de grote omvang van de activiteiten van de Haagse Vrouwen Raad. Dankzij een gemeentelijke subsidie kon een onontbeerlijke administratieve medewerkster worden aangetrokken. In 1985 besloot de Haagse Vrouwen Raad de financiële administratie elders onder te brengen.
De activiteiten van de leden van de Haagse Vrouwen Raad waren velerlei. Enkele voorbeelden van verrichte werkzaamheden: het organiseren van themabijeenkomsten en studiedagen, het verlenen van medewerking aan gemeentelijke en andere commissies, het zorg dragen voor vertegenwoordigingen in vele sociale en culturele organisaties en het verspreiden van emancipatoir en educatief documentatie- en voorlichtingsmateriaal.
Vanaf 1989 werd binnen de Haagse Vrouwen Raad gediscussieerd over het functioneren van de raad. De wisselwerking met de aangesloten organisaties moest verbeteren. De belangstelling voor een actieve deelname aan de Haagse Vrouwen Raad vanuit de aangesloten organisaties was tanende. De tijd van de schier eindeloze rij van werkgroepen met vele medewerkers leek voorbij, zelfs bestuursvacatures konden moeilijk worden vervuld.
In 1995 werd de noodzaak tot reorganisatie en samenwerking met een aantal andere vrouwenorganisaties urgent, omdat de Haagse Vrouwen Raad - net als vele andere Haagse welzijnsinstellingen - geconfronteerd werd met een forse bezuiniging op de gemeentelijke subsidies. De benarde financiële periode van de gemeente Den Haag had een direct gevolg voor de Haagse Vrouwen Raad. Om te kunnen voortbestaan met behoud van een goed activiteitenprogramma werd in 1995 besloten met het Haags Vrouwen Centrum, het Emancipatiebureau Den Haag en het Vrouwen Gezondheidscentrum te verhuizen naar een gezamenlijk onderkomen en met deze organisaties nauw samen te werken door de activiteiten op elkaar af te stemmen.
Het samenwonen startte op 1 april 1996 in een pand aan de Lange Houtstraat 13. Het huisnummer dertien leidde tot de nieuwe naam voor het gemeenschappelijke huis: Treize. Na de verhuizing bleek al spoedig dat samenwerking met de drie andere organisaties veel hechter zou moeten dan alleen 'goed samenwonen'. Voor de exploitatie van het pand Treize besloten de vier organisaties een beheersstichting in het leven te roepen: de Stichting Treize.
Direct na de verhuizing waren er reeds gesprekken gestart tussen de Haagse Vrouwen Raad en het Emancipatiebureau Den Haag om tot een samensmelting van deze organisaties te komen. Op de algemene ledenvergadering van 5 februari 1997 werd een aanzet gegeven tot het fusieproces. Aan de bijeenkomst ging een enquête om de mening te peilen vooraf onder de bij de Haagse Vrouwen Raad aangesloten organisaties. Er heerste veel twijfel over de opheffing van de Raad, maar gezien de geringe belangstelling onder de leden voor het bestuurlijke werk en de drastische subsidievermindering door de gemeente Den Haag, bleven er nauwelijks andere opties over.
Voor de nieuw op te zetten organisatie leek de stichtingsvorm de meest geschikte. Omdat alleen gelijksoortige rechtspersonen kunnen fuseren, kon de Haagse Vrouwen Raad niet langer een vereniging blijven, maar moest opnieuw een stichting worden. De omzetting tot stichting werd goedgekeurd in de ledenvergadering van 26 november 1997 en werd op 8 april 1998 een feit.
Inmiddels hadden ook de besturen van het Haags Vrouwen Centrum en het Vrouwen Gezondheids Centrum de wens kenbaar gemaakt om zich bij het fusie-overleg te willen aansluiten. Tevens had de gemeente Den Haag, de subsidiegever van de vrouwenorganisaties, aangegeven dat fusie als noodzakelijk werd beschouwd en was bereid om de fusiekosten te subsidiëren. In november 1998 ondertekenden de vertegenwoordigers van de vier vrouwenorganisaties een intentieverklaring om te fuseren en op te gaan in één professionele organisatie voor advies, training en hulpverlening. De formele fusie van de vier organisaties vond plaats op 29 december 1999. Vanaf die datum ging de nieuwe stichting Treize officieel van start.
Voor de Haagse Vrouwen Raad betekende de fusie dat na bijna 25 jaren van maatschappelijke en met name emancipatoire arbeid in Den Haag een punt achter de raad werd gezet.
Archief en inventarisatie
Schema van de structuur van de Haagse Vrouwen Raad (circa 1980)

Kenmerken

Datering:
1975-1999
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Haagse Vrouwen Raad
Omvang in m¹:
5
Auteur:
C.N.W.M. Glaudemans (2001)
Openbaarheid:
Beschrijvingen openbaar, stukken gedeeltelijk openbaar
Archiefvormer(s):