Van eigenwijze dame tot befaamd kunstenares
De naam Susanne (Suze) Robertson zal bij de meesten van ons geen belletje doen rinkelen, maar deze eigenwijze jongedame groeide uit tot een befaamde kunstenares.
Suze Robertson, 1900.
Maker Cornelis Johannes Lodewicus Vermeuelen
Van kostschool tot Academie voor Beeldende Kunsten
Suze bracht haar eerste levensjaren door op de Toussaintkade in Den Haag. Na het overlijden van haar moeder wordt Suze samen met een ouder zusje liefdevol opgenomen bij haar oom en tante en zo komt Suze op de Wassenaarse kostschool voor meisjes van beschaafde stand. Suze verlaat deze kostschool met een ‘akte van bekwaamheid tot huisonderwijzeres in het vak tekenen’, maar ze wil meer.
Haar oom en tante zagen haar talent en schreven haar in 1873 in bij de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Suze had de tijd mee, want in april 1872 was het voor het eerst mogelijk dat vrouwelijke studenten zich konden laten inschrijven bij de opleiding tekenonderwijs. Suze omschrijft zichzelf in deze periode van haar leven als volgt: ‘Ik ben volstrekt nooit wat men noemt een begaafd kind geweest, nooit een droomster. Aan fantaseren met een potlood op papier dacht ik niet.
Als Suze in 1875 twintig jaar is, verlaat zij de academie met een diploma en een droom.
De HBS voor meisjes in Rotterdam
Op 20 september 1877 laat zij zich als lerares inschrijven voor de avondlessen aan de Kunstacademie. In één van haar vele brieven weerspiegeld zij deze periode van haar leven als volgt: ‘dus, zodra ik dan het examen had gedaan toog ik naar Rotterdam en ik melde mij bij de HBS voor meisjes’, de in mijn ogen jonge directrice deed uit de hoogte en vroeg wat ik mij eigenlijk verbeelden, al pleite ik nog zo parmantig ik kreeg het niet gedaan’. Met de woorden van de directrice ‘we hebben niemand nodig’ nam Suze afscheid.
Suze stapte vervolgens zo eigenwijs als zij was naar de wethouder van Onderwijs, ook hij vond Suze nog te jong, maar acht dagen later gaf ze haar eerste les aan de Rotterdamse Burgerschool voor Meisjes.
Op de academie krijgt Suze echter te horen dat vrouwen niet welkom zijn bij de tekenlessen naar naaktmodel. Over het niet mogen bijwonen van deze lessen lezen we in haar brieven de volgende passage: ‘ja, dat is toen nog een heel ding geweest ik heb net zolang aangedrongen dat ik ook werd toegelaten tot de naaktklassen. Omdat ik te oud was om als leerling inschreven te staan ben ik lid geworden van de Academie en dan heb je volgens het reglement recht om alle lessen bij te wonen’.
Pulchri (rechts) Lange Voorhout, 1890. Maker Alexandrine Tinne
Lidmaatschap kunstenaarsvereniging Pulchri
Het is 1882, Suze is zevenentwintig jaar als ze ontslag neemt bij de Amsterdamse Meisjesschool. Suze voelt de onweerstaanbare drang om kunstenares te worden. In Den Haag wordt ze lid van de kunstenaarsvereniging Pulchri studio. Daar komt ze in contact met Sientje Mesdag van Houten en haar man Hendrik Willem Mesdag. In 1885 komt Suze in aanmerking voor een subsidie voor veelbelovende kunstenaars. Van dit geld trekt ze erop uit om inspiratie op te doen. Ze reist naar het schildersdorp Dongen in Noord-Brabant. In deze periode van haar leven legt Suze daar het pure primitieve en wellicht pittoreske leven van de lokale bevolking vast.
In haar brieven omschrijft zij de periode in Dongen met de woorden: ‘Ah, dan kijk ik maar eens rond in zo'n plaats en dan vind ik van alles, hoe ik het doe en op welke wijze, ik weet het niet, het gaat instinctmatig’. Om de compositie en vlakverdeling van haar schilderijen naar wens te krijgen gebruikte Suze vanaf 1888 een compacte handzame camera. Dat de meeste van haar foto's niet scherp waren nam zij op de koop toe, de opnamen dienden immers puur ter inspiratie en als hulpmiddel.
Het schilderij met de naam 't Steegje’ heeft Suze Robertson rond 1889 gemaakt naar aanleiding van een door haar zelfgemaakte foto. In februari 1890 stuurt zij dit schilderij in voor de tentoonstelling ‘Kunstwerken van Levende Meesters’ in de zalen der Teeken Academie in Den Haag. Het werd dé blikvanger van de gehele tentoonstelling. Suze kon naar aanleiding van dit werk rekenen op veel lovende recensies. Dit schilderij werd een belangrijk werk en zorgde voor internationale bekendheid.
Huwelijk met Richard Bisschop
Op 30 juni 1892 trouwt Susanne Robertson voor den Burgerlijke stand der gemeente 's Hertogenbosch op huwelijksvoorwaarden met de schilder Richard Bisschop. De verkoop van schilderijen van haar man Richard Bisschop ging niet naar verwachting. Het gezin moest het zuinig aan doen. Na twee jaar krijgen ze een dochtertje genaamd Sara. Als jonge moeder komt Suze nog nauwelijks aan schilderen toe. Omdat zij de kostwinner van het gezin is dreigen er financiële problemen.
De uiteindelijke terugkeer naar Den Haag
Na drie jaar Noord-Brabant krijgt Suze een kleine erfenis waardoor het mogelijk wordt om terug te keren naar Den Haag, ze wil weer fulltime als kunstenaar aan de slag. In de laatste vijftien jaar van haar leven exposeert Suze overal in Nederland maar ook in Berlijn, Rome, Barcelona en in de hoofdstad van Argentinië Buenos Aires. Rond 1917 verliest zij haar creativiteit, ze heeft last van depressies en ook haar lichamelijke gezondheid laat ten wensen over.
Overlijden
In de namiddag van zondag achttien oktober 1922 overlijdt Suze op de leeftijd van zesenzestig jaar. Henri Haverman, voorzitter van de kunstenaarsvereniging Pulchri nam bij de begrafenis in 1922 op de begraafplaats Oud Eik en Duinen het woord. Hij prees haar onverzettelijke wil en liet er geen misverstand over bestaan dat Suze Robertson voor het schilderen geboren was.