De Eerste Nederlandse Buitenschool startte in 1905 als ’s-Gravenhaagsche Stadsgezondheidskolonie en was bedoeld om kinderen afkomstig uit de zwakkere sociale milieus in een periode van vijf weken en later vijf maanden, aan te laten sterken, ter preventie of herstel van tuberculose. De kinderen waren vooral afkomstig uit de arme stadswijken van Den Haag. Dat betekende dat de kinderen niet hoefden te overnachten maar dagelijks terug naar huis konden. 

Doorniksestraat, toegangshek van de Eerste Nederlandsche Buitenschool in 1949, foto: Dienst stadsontwikkeling en volkshuisvestingDoorniksestraat, toegangshek van de Eerste Nederlandsche Buitenschool in 1949, foto: Dienst stadsontwikkeling en volkshuisvesting

Onderwijsprimeur voor Den Haag

Op de foto zijn de leerlingen te zien, gekleed in mantels en kappen ter bescherming tegen de kou. 

Uit de reactie van een oud-leerling bij één van de foto’s van de Buitenschool blijkt dat de klassen kleuren hadden: “de laagste naar de hoogste: blauw, paars, oranje en groen.” Gelukkig is er veel meer informatie beschikbaar over wat zou blijken een bijzondere onderwijsprimeur voor Den Haag te zijn.

Ontstaan van buitenscholen

Het idee van de buitenscholen was ontstaan in Duitsland. Daar werden kinderen met longaandoeningen opgevangen in kolonies in een bosrijke omgeving. Ze werden omringd door rust, frisse lucht en kregen gezonde voeding en beperkt onderwijs. Deze instellingen werden door hun ligging Waldschulen genoemd. Aanvankelijk lag de nadruk bij de buitenschool op het verbeteren van de gezondheidsituatie van de kinderen. Met het verlengen van de behandelperioden werd het noodzakelijk om de kinderen intensiever te onderwijzen. 

Haagse Stadsgezondheidskolonie

In 1915 wordt in het jaarverslag door het bestuur van de Haagse Stadsgezondheidskolonie voor het eerst gesproken over De Buitenschool. In 1917 werd de naam van de organisatie zelfs officieel veranderd in Herstellingsoord ”De Eerste Nederlandsche Buitenschool” en kreeg De Buitenschool de status van school voor lager onderwijs.

Doorniksestraat, de eerste Nederlandse Buitenschool. Les in de duinpan in 1930. Foto: Vereenigde Fotobureaux Doorniksestraat, de eerste Nederlandse Buitenschool. Les in de duinpan in 1930. Foto: Vereenigde Fotobureaux

Houten barakken

In de beginjaren was de ’s-Gravenhaagsche Stadsgezondheidskolonie gevestigd in een villa aan de Benoordenhoutseweg. De villa werd met ontruiming bedreigd terwijl nog geen nieuwe locatie voorhanden was. In 1912 kwam er duidelijkheid en stelde de gemeente een groot duinterrein nabij de Pompstationsweg beschikbaar. Gemeentearchitect J. Gort ontwierp een aantal houten barakken voor de nieuwe locatie en vanaf 1913 kon het nieuwe onderkomen in gebruik worden genomen. 

Nieuwe inzichten in behandelmethoden, nieuwe hygiënenormen en een groeiend aantal leerlingen maakten dat gebouwen steeds vernieuwd en aangepast moesten worden. In 1932 nam de gemeente het bestuur van de school over en werd gestart met de bouw van een nieuw schoolgebouw. 

Opvang bleef noodzakelijk

In de jaren die daarop volgden bleef en bleek de opvang van jeugdige tuberculosepatiënten noodzakelijk. Toen hun aantal door verbeterde medische kennis begon af te nemen, werden ook astmapatiënten en andere chronisch zieke kinderen opgenomen. Nu, in de 21e eeuw, is de Eerste Nederlandse Buitenschool nog steeds een bijzondere openbare school, maar is de aandacht gericht op leerlingen met een ontwikkelingsstoornis of een internaliserende psychiatrische problematiek. De lessen worden nog altijd zoveel mogelijk buiten gegeven. 


Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.

Auteur: Maarten Schenk