1217-01 Deutsche Evangelische Gemeinde

1217-01
Deutsche Evangelische Gemeinde
Inleiding
Geschiedenis van de Deutsche Evangelische Gemeinde in Den Haag
Vanaf het begin van de zeventiende eeuw werd in Den Haag in de Lutherse Gemeente in de Duitse taal gepredikt. De Lutherse gemeente stelde na 1832 niet langer een Duitstalige predikant aan. In de Duitse gemeenschap in Den Haag gingen vanaf die tijd stemmen op om tot een eigen kerk in Den Haag te komen. In 1855 kwam men ook tot daden. Op de 26ste december van dat jaar kwam een zevental personen tezamen in het huis van dr. Graaf E. von Bylandt in de Nobelstraat 84. Von Bylandt was een genaturaliseerde Nederlander en lijfarts van prins Frederik. Samen met de zes andere aanwezige personen richtte hij een commissie tot voorbereiding van Duitse godsdienstoefeningen in Den Haag op. Een voorbereidende Duitstalige dienst in de Remonstrantse kerk in Den Haag vond plaats op 27 januari 1856 en trok zeshonderd belangstellenden. De commissie hield vol en op 6 december 1857 kon Pfarrer dr. R. Kögel in de grote zaal van de Vrijmetselaarsloge aan de Fluwelen Burgwal als eerste predikant worden bevestigd. Dit leidde tenslotte tot de oprichting van de Deutsche Evangelische Gemeinde in Den Haag (officieel 'im Haag'), die op 12 februari 1859 bij Koninklijk Besluit werd erkend. Na inzamelingen kreeg de gemeente een eigen kerk aan het Bleijenburg 5. Dit gebouw, dat was ontworpen door de Berlijnse architect Wentzel, werd op 4 augustus 1861 officieel ingewijd.
In de zomer van 1863 startte men in een bijgebouw van de kerk met het geven van Duitstalig godsdienstonderwijs. Deze cursus legde de basis voor de tot op heden in Den Haag aanwezige Duitse school.
Vanaf het begin van de zeventiende eeuw werd in Den Haag in de Lutherse Gemeente in de Duitse taal gepredikt. De Lutherse gemeente stelde na 1832 niet langer een Duitstalige predikant aan. In de Duitse gemeenschap in Den Haag gingen vanaf die tijd stemmen op om tot een eigen kerk in Den Haag te komen. In 1855 kwam men ook tot daden. Op de 26ste december van dat jaar kwam een zevental personen tezamen in het huis van dr. Graaf E. von Bylandt in de Nobelstraat 84. Von Bylandt was een genaturaliseerde Nederlander en lijfarts van prins Frederik. Samen met de zes andere aanwezige personen richtte hij een commissie tot voorbereiding van Duitse godsdienstoefeningen in Den Haag op. Een voorbereidende Duitstalige dienst in de Remonstrantse kerk in Den Haag vond plaats op 27 januari 1856 en trok zeshonderd belangstellenden. De commissie hield vol en op 6 december 1857 kon Pfarrer dr. R. Kögel in de grote zaal van de Vrijmetselaarsloge aan de Fluwelen Burgwal als eerste predikant worden bevestigd. Dit leidde tenslotte tot de oprichting van de Deutsche Evangelische Gemeinde in Den Haag (officieel 'im Haag'), die op 12 februari 1859 bij Koninklijk Besluit werd erkend. Na inzamelingen kreeg de gemeente een eigen kerk aan het Bleijenburg 5. Dit gebouw, dat was ontworpen door de Berlijnse architect Wentzel, werd op 4 augustus 1861 officieel ingewijd.
In de zomer van 1863 startte men in een bijgebouw van de kerk met het geven van Duitstalig godsdienstonderwijs. Deze cursus legde de basis voor de tot op heden in Den Haag aanwezige Duitse school.
De situatie in Duitsland na 1933 had ook gevolgen voor de Deutsche Evangelische Gemeinde in Den Haag. Pfarrer Paul Kaetzke sympathiseerde met de ideeën van de Bekennende Kirche, die een zeer kritische houding innam ten opzichte van Hitler en nazi-Duitsland. Ook in de bezettingsjaren slaagde deze Pfarrer erin steun te verlenen aan degenen die op hem een beroep deden. Ook na de oorlog bleef hij een dubbele pastorale taak behouden. Niet alleen droeg hij zorg voor de gemeenteleden in Den Haag, maar tevens probeerde hij vele Duitse krijgsgevangenen in Nederland te steunen.
De gemeente behoort vanaf de oprichting organisatorisch onder de moederkerk in Duitsland. Veel correspondentie in het archief getuigt van deze relatie.
De Deutsche Evangelische Gemeinde zette zich op velerlei terrein in voor behoeftige gemeenteleden. Na de Eerste Wereldoorlog kwamen uit het verarmde Duitsland vele jonge vrouwen naar Nederland om als dienstbode in een Nederlands huishouden te werken. Zij vroegen speciale aandacht. Op 10 september 1928 werd daarom de Verein Frauenhilfe als zelfstandige vereniging binnen de Deutsche Evangelische Gemeinde opgericht.
De vrijwilligsters van de Verein Frauenhilfe begeleidden de Duitse dienstbodes en brachten huisbezoeken. Op het station van Den Haag vingen leden van de zogenaamde Bahnhofsmission de nieuw gearriveerde vrouwen op. In 1930 werd aan het Bleijenburg 3 onder leiding van twee Duitse diaconessen van de Westfälischen Diakonissenanstalt te Münster een speciaal Mädchenheim ingericht. Hier werd onder meer aan ontslagen Duitse meisjes onderdak geboden.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de Verein Frauenhilfe een gezelligheidsvereniging voor Duitssprekende vrouwen. In de jaren zeventig verloor de Verein Frauenhilfe de zelfstandigheid, en werd onder de naam Deutsche Evangelische Frauenhilfe onderdeel van de Deutsche Evangelische Gemeinde.
De gemeente behoort vanaf de oprichting organisatorisch onder de moederkerk in Duitsland. Veel correspondentie in het archief getuigt van deze relatie.
De Deutsche Evangelische Gemeinde zette zich op velerlei terrein in voor behoeftige gemeenteleden. Na de Eerste Wereldoorlog kwamen uit het verarmde Duitsland vele jonge vrouwen naar Nederland om als dienstbode in een Nederlands huishouden te werken. Zij vroegen speciale aandacht. Op 10 september 1928 werd daarom de Verein Frauenhilfe als zelfstandige vereniging binnen de Deutsche Evangelische Gemeinde opgericht.
De vrijwilligsters van de Verein Frauenhilfe begeleidden de Duitse dienstbodes en brachten huisbezoeken. Op het station van Den Haag vingen leden van de zogenaamde Bahnhofsmission de nieuw gearriveerde vrouwen op. In 1930 werd aan het Bleijenburg 3 onder leiding van twee Duitse diaconessen van de Westfälischen Diakonissenanstalt te Münster een speciaal Mädchenheim ingericht. Hier werd onder meer aan ontslagen Duitse meisjes onderdak geboden.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de Verein Frauenhilfe een gezelligheidsvereniging voor Duitssprekende vrouwen. In de jaren zeventig verloor de Verein Frauenhilfe de zelfstandigheid, en werd onder de naam Deutsche Evangelische Frauenhilfe onderdeel van de Deutsche Evangelische Gemeinde.
Geschiedenis van het archief
Het archief van de Deutsche Evangelische Gemeinde is afkomstig van het Bleijenburg 3, waar de documenten op diverse plaatsen stonden opgeslagen. Tezamen met vrijwilligers van de Deutsche Evangelische Gemeinde is de plaatsingslijst vervaardigd.
Tijdens de selectie werden vier gedeponeerde archieven aangetroffen:
- Verein Frauenhilfe (1924-2000)
- Mannenkoor Van De Deutsche Evangelische Gemeinde (1929-1935)
- Deutsche Evangelische Gemeinde Den Haag Anhang Twente (1931-1941)
- Deutsche Evangelische Gemeinde Heerlen (1933-1944)
De archivalia behorend tot deze archieven zijn ook in deze plaatsingslijst opgenomen.
De omvang van het archief is na selectie en herverpakking: 9 strekkende meter.
Het archief van de Deutsche Evangelische Gemeinde is afkomstig van het Bleijenburg 3, waar de documenten op diverse plaatsen stonden opgeslagen. Tezamen met vrijwilligers van de Deutsche Evangelische Gemeinde is de plaatsingslijst vervaardigd.
Tijdens de selectie werden vier gedeponeerde archieven aangetroffen:
- Verein Frauenhilfe (1924-2000)
- Mannenkoor Van De Deutsche Evangelische Gemeinde (1929-1935)
- Deutsche Evangelische Gemeinde Den Haag Anhang Twente (1931-1941)
- Deutsche Evangelische Gemeinde Heerlen (1933-1944)
De archivalia behorend tot deze archieven zijn ook in deze plaatsingslijst opgenomen.
De omvang van het archief is na selectie en herverpakking: 9 strekkende meter.
Beperking van de openbaarheid
De persoonlijke levenssfeer rakende bescheiden jonger dan 50 jaren zijn voor derden slechts toegankelijk met een machtiging van het bestuur van de Deutsche Evangelische Gemeinde. De openbaarheidsbeperking betreft de inventarisnummers 115, 117 en 194.
De persoonlijke levenssfeer rakende bescheiden jonger dan 50 jaren zijn voor derden slechts toegankelijk met een machtiging van het bestuur van de Deutsche Evangelische Gemeinde. De openbaarheidsbeperking betreft de inventarisnummers 115, 117 en 194.
laatste wijziging 27-04-2023
337 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 621 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 27-04-2023
337 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 621 bestanden
Gedeponeerde archieven
laatste wijziging 27-04-2023
337 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 621 bestanden
Kenmerken
Datering:
1855-2000
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Deutsche Evangelische Gemeinde in Den Haag en gedeponeerde archieven
Omvang in m¹:
9
Auteur:
H. Heusmann, C. Glaudemans
Openbaarheid:
Beschrijvingen openbaar, stukken gedeeltelijk openbaar
Categorie:
laatste wijziging 27-04-2023
337 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 621 bestanden
Gevonden archiefstukken
Uw zoekterm komt voor in de titel en/of de kenmerken van deze archieftoegang.