Scheveningen, vissersdorp, badplaats en nog veel meer
Dat Den Haag zich kan promoten als 'Stad aan zee' dankt zij aan Scheveningen. Het oorspronkelijke vissersdorp was nooit een zelfstandige gemeente, maar Scheveningers voelen dit wel zo. Niet voor niets heeft Scheveningen sinds 1984 een eigen dorpswapen.
Stadsdeel Scheveningen
Het stadsdeel Scheveningen strekt zich vanuit het centrum uit van Duinoord tot de zee en van Duindorp in het zuiden tot en met de Oostduinen in het Noorden. Het dorp Scheveningen werd vroeger gescheiden van Den Haag door duinen. Dankzij de aanleg van de Scheveningseweg (naar ontwerp van Constantijn Huygens) in 1665 rukt bebouwing van dit gebied vanuit Den Haag langzaam op. In de negentiende eeuw ontstaat naast het vissersdorp de badplaats Scheveningen en bebouwing vanuit Den Haag richting zee raakt in een stroomversnelling. De meeste wijken in het stadsdeel zijn aangelegd als villapark of gebouwd voor de hogere middenklasse. In contrast hiermee staan de wijken Scheveningen-dorp, Vissershaven en Duindorp waar traditioneel de Scheveningse vissers woonden. Stadsdeel Scheveningen bestaat uit de wijken Belgisch Park, Duindorp, Duinoord, Noordelijk Scheveningen (badplaats), Scheveningen Dorp, Staten- en Geuzenkwartier, Van Stolkpark, Vissershaven, Wittebrug en Duttendel en Zorgvliet. Misschien wel het markantste bouwwerk van Scheveningen is de Pier die sinds 1961 382 meter in zee steekt.
Belgisch Park
Tegelijk met de bouw van het Kurhaus in 1884 begon de aanleg van het Belgisch Park (oorspronkelijke naam Nederlandsch-Belgische Park). De wijk is ontworpen T. Coppetiers in opdracht van E. Cambier, directeur van de Societé Anonyme des tramways de La Haye en de exploitatie was in handen van de Hollandsch-Belgische Bouwgrondmaatschappij. De wijk is voor en na de Eerste Wereldoorlog gebouwd en er zijn uiteenlopende bouwstijlen gebruikt, van verschillende neo-stijlen tot Art Nouveau. De noordwest kant van het Belgisch Park is door afbraak en grootschalige nieuwbouw in de jaren ‘70 en ’80 van de 20ste eeuw ingrijpend van karakter veranderd. Zo heeft het Palace hotel plaatsgemaakt voor de Palace Promenade met torenflats en aan het eind van de Gevers Deynootweg is het Carlton Beach Hotel gebouwd. Ook de Zwolsestraat is onherkenbaar veranderd en geheel voorzien van nieuwbouw.
Duindorp
Tussen 1915 en 1930 is Duindorp gebouwd in de Westduinen die direct ten zuidwesten van het Verversingskanaal liggen. De wijk werd gebouwd om Scheveningse vissers te huisvesten. Duindorp was in die tijd een voorloper op het gebied van moderne stedenbouw. De Zeezwaluwhof, Pluvierhof en Meeuwenhof bestonden ieder uit een groen binnenhof met daaromheen eengezinswoningen met een buitenring van beneden- en bovenwoningen.
In 1999 is Duindorp aangewezen in de Kracht van Den Haag als Centraal Vernieuwingsgebied. De afgelopen 20 jaar is Duindorp ingrijpend veranderd. Ongeveer een derde van de oude huizen is vervangen door nieuwbouw.
Duinoord
In 1891 nam bankier Daniël Scheurleer het initiatief om Duinoord te bouwen. De wijk Duinoord kenmerkt zich door monumentale, gebogen straten en karakteristieke grote herenhuizen van rond 1900 die zijn voorzien van sierlijke elementen zoals erkers, daklijsten, glas-in-loodramen, balkons en dakkapellen. Het Sweelinckplein is het hart van Duinoord. Je vindt in de wijk veel ruime beneden- en bovenwoningen en het merendeel van de woningen valt in het dure segment. De straten in Duinoord zijn genoemd naar Nederlandse componisten. Daniël Scheurleer was behalve bankier ook muziekhistoricus. De Reinkenstraat is de winkelstraat voor de buurt. Een deel van Duinoord is benoemd tot beschermd stadsgezicht van Den Haag.
De opkomst van Scheveningen Bad begint in 1818 met het badhuisje van Jacob Pronk
Tien jaar later kocht de gemeente Den Haag Pronk uit. Het Stedelijke Badhuis werd op dezelfde plek gebouwd. In 1884 maakte dit gebouw plaats voor het Kurhaus. Het eerste wandelhoofd, de Wilhelminapier, strekte zich vanaf 1901 vanuit het Kurhaus uit in zee.
Scheveningen, zowel het dorp als de badplaats, werd tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1942 tot Sperrgebiet verklaard. De bewoners van het dorp werden massaal geëvacueerd, vaak naar het oosten van het land. Ruim 700 Scheveningers kwamen bijvoorbeeld in Zuidlaren terecht.
Scheveningen was onderdeel van de Atlantikwall en werd een vesting vol bunkers, mitrailleursnesten en loopgraven met daarbij een anti-tankgracht. Na de oorlog werden de bunkers en versperringen langs het strand zo snel mogelijk opgeruimd. Al in 1946 is het op een mooie zomerdag alweer een drukte van jewelste op het strand.
Na de oorlog raakt Scheveningen-Bad steeds verder in verval. Het oude wandelhoofd Wilhelmina is in 1942 in vlammen opgegaan en de nieuwe Pier opent pas in 1961. In de jaren zestig en zeventig worden de oude, vervallen hotels vrijwel allemaal gesloopt. Alleen het Kurhaus ontsnapt, dankzij luide protesten van bewoners aan de slopershamer. In de jaren 60, 70 en 80 verrijzen vele nieuwbouw en hoogbouwprojecten in Scheveningen Bad.
Statenkwartier en Geuzenkwartier
De uitbreiding van het Haagse stedelijke gebied richting Scheveningen werd in de jaren 1900-1915 afgerond met de aanleg van het Statenkwartier. Deze wijk was een vervolg op Duinoord dat vanaf 1893 tot stand kwam. Het tracé van tram 11 naar Scheveningen en de Stadhouderslaan, die vanuit Duinoord om het landgoed Zorgvliet werd aangelegd, zijn bepalend geweest voor de opzet van de wijk. Het Verversingskanaal (gegraven aan het einde van de 19e eeuw) -nu Afvoerkanaal- vormt de harde westelijke grens. Het Geuzenkwartier ligt in de driehoek tussen de Kranenburgweg, Westduinweg en de Van Boetzelaarlaan. De Frederik Hendriklaan is de belangrijkste winkelstraat in het Statenkwartier.
Het Kunstmuseum, naar ontwerp van architect H.P. Berlage opent in 1935 de deuren.
Van Stolkpark
Het Van Stolkpark en Scheveningse Bosjes ligt tussen de Scheveningseweg, Kanaalweg, Prof. P.S. Gerbrandyweg, Duinweg, Haringkade, Koninginnegracht, de Algemene Begraafplaats, Kerkhoflaan en de Ary van der Spuyweg. Het villapark is gesticht door Thomas van Stolk, een telg uit een bekend Rotterdams koopmansgeslacht. Thomas van Stolk was advocaat en woonde sinds 1860 in Den Haag. Na de aanleg van de paardentramverbinding tussen Den Haag en Scheveningen in 1864 kocht van Stolk stukken duingrond ten noorden van de Scheveningseweg om daar een villapark aan te leggen. Het ontwerp hiervoor liet hij maken door Jan David en Louis Paul Zocher.
Scheveningse Bosjes
De Scheveningse Bosjes zijn eind 18e eeuw ontstaan. Een Rotterdammer die bekend stond als de Bataafsche Boer plantte in dit gebied bomen en struiken aan. Uitspanning en tennisvereniging De Bataaf herinneren in naam nog aan deze man. De Waterpartij is ontstaan vanwege zandafgravingen ten behoeve van stadsuitbreidingen. Op initiatief van jonkheer H.C.A. Ver Huell is van deze afgraving in 1868 een grote vijver gemaakt. Op het grasveld bij de Waterpartij bevindt zich het Nationaal Indië Monument, ter nagedachtenis aan de Indische slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
Vissershaven
In 1904 werd de eerste haven van Scheveningen in gebruik genomen. Tot die tijd trokken vissers hun boten het strand op. Rond 1915 werd begonnen met het bebouwen van het gebied tussen het dorp Scheveningen en de haven, dit was het begin van de wijk Vissershaven. Het gebied tussen het dorp en de haven is de Vissenbuurt waarin de namen van de straten naar de visserij verwijzen. Rond 1930 werd in het gebied tussen de Zeesluisweg en de Westduinweg een tweede haven gegraven. De twee havens zijn met elkaar verbonden door een smalle doorgang. Aan de eerste haven werd in de jaren zestig de Visafslag gebouwd. Dit 400 meter lange gebouw is ontworpen door architect Sjoerd Schamhart. Het is nu een rijksmonument.
Het Havenkwartier tussen de tweede Haven en de Westduinweg ontstond als een wijkje waar onder andere vishandelaren, rokerijen en kuiperijen werden gevestigd.
Ten zuiden van de haven is de woonbuurt ‘de Zuid’ in ontwikkeling op het voormalige Norfolkterrein. Vissenbuurt, Havenkwartier en de Zuid vormen samen de wijk Vissershaven.
Wittebrug
Het gehucht Wittebrug lag in de 19e eeuw te midden van een duinlandschap tussen Den Haag en Wassenaar. In 1828 werd besloten een kanaal van het centrum van Den Haag naar Scheveningen te graven. Over het kanaal zijn twee bruggen aangelegd. Een naar het Malieveld en het Haagse Bos, en een bij het huidige Madurodam, waar aan de overkant het gehucht lag. Het was zo klein dat het geen eigen naam had, maar na de aanleg van de brug werd het Wittebrug genoemd, ook al heette de brug in eerste instantie officieel Koninginnebrug. De brug was van 1832 tot 1873 een witgeschilderde pijlerbrug met hoge, witte balustrades.
In 1850 is de huidige brug gebouwd met daarnaast in 1968 een aparte brug voor het tramverkeer. Een groot deel van het duinlandschap om Wittebrug is afgegraven ten behoeve van woningbouw. Een deel werd Klein Zwitserland, met sportvelden en kwekerijen, een ander deel werd het Westbroekpark. In 1889 is begonnen met de aanleg van de Nieuwe Parklaan, van de Witte Brug naar Scheveningen.
Duttendel
Duttendel werd pas na de Tweede Wereldoorlog aangelegd. Er is uitsluitend luxe woningbouw gerealiseerd. Zelfs de flatgebouwen die de wijk begrenzen worden gerekend tot het luxere segment. De naam Duttendel is terug te voeren tot het begin van de 18e eeuw; hij komt al voor op de Kaart van Delfland van de gebroeders Cruquius, uit 1712. Het begrip del staat voor een duinvallei.
Zorgvliet
De villawijk Zorgvliet is ontstaan in de jaren twintig van de vorige eeuw, op de gelijknamige buitenplaats van de staatsman-dichter Jacob Cats. De opzet bestaat uit een landschappelijke aanleg in glooiend terrein met villa’s aan een overwegend gebogen stratenpatroon. In het stedenbouwkundig ontwerp is met de loop van de Haagse Beek rekening gehouden. Voor de aanleg van het zuidelijk deel van de wijk was het water ten noorden van de Groot Hertoginnelaan met een vertakking tussen de huidige Alexander Gogelweg en Andries Bickerweg een belangrijk structuurbepalend element. De strook grond tussen dit water en de Groot Hertoginnelaan werd niet bebouwd, waardoor het vrije uitzicht van de Duinoordse villa’s aan de andere kant van de Groot Hertoginnelaan gehandhaafd bleef.
Het merendeel van de grote villa’s in Zorgvliet wordt gebruikt als ambassade. Het Vredespaleis is in 1913 gebouwd op initiatief van de Amerikaanse staalmagnaat Andrew Carnegie, naar ontwerp van de Franse architect L.M. Cordonnier. Het Catshuis, officieel de ambtswoning van de minister-president, staat in een voor publiek niet toegankelijk deel van park Zorgvliet.
Het noordwestelijk deel van het villapark is tijdens en na de Tweede Wereldoorlog ingrijpend veranderd. Het huidige traject van de President Kennedylaan en Johan de Wittlaan was in de Tweede Wereldoorlog onderdeel van de tankgracht die de Duitsers aanlegden om eventuele geallieerde aanvallen vanuit zee af te slaan. In dit kaalgeslagen gebied is met de aanleg van het Stadhoudersplantsoen, President Kennedylaan en Johan de Wittlaan een nieuwe stedenbouwkundige structuur ontstaan. Na de oorlog zijn hier het Nederlands Congresgebouw (nu World Forum), naar ontwerp van architect J.J.P. Oud, een hotel, kantoren, Museon en Omniversum gebouwd. Veel internationale instituten hebben zich hier gevestigd.