Het Koninklijk Conservatorium voor Muziek werd opgericht bij Koninklijk Besluit van 7 april 1826 nr. 125. De minister van Binnenlandse Zaken stelde een Commissie van Toezicht in. De nog jeugdige musicus J.H. Lübeck werd aangesteld als eerste directeur, wat hij tot zijn dood in 1865 zou blijven.  Renee Jonker neemt u mee in de geschiedenis van het Koninklijk Conservatorium op woensdag 18 maart van 12.30 - 13.15 uur bij Podium B in de Centrale Bibliotheek. Deze lezing is gratis, u dient zich wel op te geven.

Meld u aan voor deze lezing

Korte Beestenmarkt, Koninklijk Conservatorium voor Muziek, 1910. Vervaardiger onbekend Korte Beestenmarkt, Koninklijk Conservatorium voor Muziek, 1910. Vervaardiger onbekend 

Leerlingen moesten van de muziek hun beroep maken

Op 1 januari 1827 begon de school met vijftig leerlingen. De niet-betalende leerlingen werden door de directeur gekozen uit kinderen van wees- en armenhuizen en uit minvermogende gezinnen. Voorwaarde voor toelating was dat zij zich voor de gehele cursus aan de school verbonden en van de uitoefening van de muziek hun beroep zouden maken. Dilettanten konden tegen betaling de lessen volgen.  

De eerste directeuren 

Lübeck werd opgevolgd door W.F.G. Nicolaï. Tijdens zijn directeurschap breidde de school zich behoorlijk uit. Waren er in 1865 nog 208 leerlingen met 15 leraren, in 1893 was dit aantal al gestegen tot over de 300 met 22 leraren. Nicolaï overleed in 1896 en werd opgevolgd door Mr. H.A. Viotta. Hij veranderde in 1900 de naam van Koninklijke muziek- en zangschool naar Koninklijk Conservatorium voor Muziek. Vier jaar later richtte hij het Residentie Orkest op. Dit had tot gevolg dat vele onderwijzers van het conservatorium een nevenfunctie kregen in het orkest. In 1919 nam Viotta, mede onder druk van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, op 70-jarige leeftijd ontslag als directeur.  

Tweede Wereldoorlog 

J. Wagenaar volgde Viotta op en Wagenaar werd opgevolgd door Sem Dresden. Diens ideaal was om een muziekschool aan het conservatorium te verbinden om zo de leerlingen van jongs af aan te kunnen begeleiden. Dresden's loopbaan werd echter door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog onderbroken. Op 22 november 1940 werd hij, evenals de docenten David Meijer, Lothar Wallerstein en Rosa Spier, vanwege zijn Joodse afkomst uit zijn functie ontheven. Per 1 maart 1941 werd dit omgezet in een ontslag. De naam Koninklijk Conservatorium voor Muziek werd tijdens de oorlog veranderd in Rijksconservatorium. De school ressorteerde onder het departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming, dat bepaalde dat aan Joodse leerlingen het verder bijwonen van de lessen moest worden ontzegd. Voor de Joodse leerlingen die in de laatste twee studiejaren zaten, werd een uitzondering gemaakt. Zij zouden echter vanaf dat moment in aparte klassen de lessen voor het examen moeten volgen. Dolle dinsdag (5 september 1944) ontwrichtte het openbare leven in Nederland totaal. Hieraan ontkwam ook het conservatorium niet. Veel leraren en leerlingen konden de school niet meer bereiken. Door gebrek aan brandstof kwam het onderwijs al snel tot stilstand al hebben enkele leraren nog wel thuis lessen gegeven. 

Tien dagen na de bevrijding was Sem Dresden na vier en half jaar afwezigheid weer directeur van het Koninklijk Conservatorium.  

Juliana van Stolberglaan met het Koninklijk Conservatorium en gezicht op de Prins Clauslaan en de Utrechtsebaan (gezien richting Schenkkade), 1980. Foto Haags GemeentearchiefJuliana van Stolberglaan met het Koninklijk Conservatorium en gezicht op de Prins Clauslaan en de Utrechtsebaan (gezien richting Schenkkade), 1980. Foto Haags Gemeentearchief

Huisvesting 

Het "gewesen huis van Nederburgh", een patriciërshuis op de hoek van wat destijds heette het Hoge Westeinde en de Vleersteegh werd als eerste onderkomen voor de muziekschool gebruikt. Dit duurde tot de zomer van 1840 toen zij naar het gebouw van de Teeken- en Bouwacademie aan de Prinsessegracht verhuisde. Aan deze situatie kwam pas een einde in 1882 toen de school het gebouw aan de Korte Beestenmarkt nr. 9 kon betrekken. Het bestond uit 13 leslokalen en een concertzaaltje. Ook deze ruimte bleek op den duur onvoldoende. Het zou tot 1937 duren voor men positieve geluiden over eventuele nieuwbouw kon horen. Het terrein lag aan het Alexanderveld waar ook het nieuwe stadhuis zou worden gebouwd. De Tweede Wereldoorlog verhinderde deze plannen. 

Na de oorlog begon men weer voorzichtig plannen te maken. Programma's van eisen werden opgesteld en gewijzigd. Mogelijke bouwterreinen werden besproken, zoals het plan Dudok waar het conservatorium in de buurt van het Gemeentemuseum werd geprojecteerd. In 1957 werd de Juliana van Stolberglaan als plaats voor het conservatorium bepaald. Het zou echter tot 1976 duren voor de eerste paal werd geslagen en tot 1980 voor dat men het gebouw kon betrekken.  

Amare 2025, foto Haags GemeentearchiefAmare 2025, foto Haags Gemeentearchief

Amare 

Het Koninklijk Conservatorium betrok in 2021 het cultuurcentrum Amare van Neutelings Riedijk Architecten aan het Spui. In dit gebouw werden naast het conservatorium ook het Residentie Orkest en het Nederlands Dans Theater ondergebracht.  

Tekst grotendeels afkomstig uit de beschrijving van 3.12.02.01 inventaris van het archief van het Koninklijk Conservatorium voor Muziek 1826 – 1955. Auteurs P.F.T.M. Wouters en W.E. Meijboom, ondergebracht bij het Nationaal Archief. 

Renee JonkerRenee Jonker

Over de spreker 

Renee Jonker is afdelingshoofd van de aster New Audiences & Innovative Practise aan het Koninklijk Conservatorium. Hij studeerde er zelf slagwerk en was ruim 25 jaar actief bij gezelschappen als Slagwerkgroep Den Haag, Asko Ensemble, Schönberg Ensemble en Ensemble Modern in Frankfurt.