De afdeling Arbeid Adelt 's-Gravenhage van de Algemeene Nederlandsche Vrouwenvereeniging Arbeid Adelt werd op 10 april 1872 opgericht. De vereniging wenste de belangen te behartigen van vrouwen uit gegoede milieus die buiten eigen schuld in financiële problemen waren geraakt. Deze vrouwen, de zogenaamde 'werksters', kwamen in dienst van de vereniging Arbeid Adelt en verdienden geld door handwerken te leveren. Omstreeks 1970 zou de functienaam van deze werkneemsters worden gewijzigd in 'handwerksters'.
Reeds kort na de oprichting van de vereniging ontstond er onder de leden een discussie over het in het openbaar noemen van de namen van de 'werksters'. Een deel van de leden, die het hiermee oneens was, besloot vervolgens in 1872 onder leiding van jonkvrouw Jeltje de Bosch Kemper een eigen organisatie op te richten: de Vereniging Tesselschade. In 1879 besloot men evenwel nauwer samen te werken. In een gezamenlijk gebouw zou men tot 1884 de naaiwerken van de 'werksters' verkopen.
De Vereniging Tesselschade zette zich ook een andere wijze in voor vrouwen. In 1874 werd een Bemiddelingsbureau geopend. Via dit bureau probeerde men voor alleenstaande behoeftige vrouwen afkomstig uit gegoede milieus een passende functies te vinden. Veel kinderjuffrouwen konden na bemiddeling door de Vereniging Tesselschade een betaalde werkkring vinden.

De fusie van de verenigingen Arbeid Adelt en Tesselschade is een steeds terugkerend gespreksonderwerp in de vergaderingen. Ondanks een regelmatig terugkerend fusieoverleg zou het tot 1953 duren totdat de twee organisaties definitief zouden samengaan. Sinds 1 januari 1953 zijn beide verenigingen gefuseerd tot Vereniging Teselschade-Arbeid Adelt, afdeling 's-Gravenhage (TAA). Het 'Opleidingsfonds' van Tesselschade werd samengevoegd met het Betsy Perkfonds van Arbeid Adelt en is sedertdien verder gegaan als het Betsy Perk-Opleidingsfonds. Met gelden uit deze fondsen werd en wordt steun verleend voor de financiering van de opleiding van jonge vrouwen. Na de dood van Laura Vissering (1912), bestuurslid van de Vereniging Tesselschade, riepen haar ouders het Laura Visseringopleidingsfonds in het leven. Uit dit fonds worden tot op heden bescheiden bedragen uitgekeerd.
De Haagse winkels van Arbeid Adelt en Tesselschade zijn op diverse plaatsen in Den Haag gevestigd geweest. De eerste winkel van Arbeid Adelt is in 1872 geopend aan de Lange Poten 7, in 1873 verhuisden de organisaties naar de Kettingstraat 12. Het hoofddepot van Tesselschade werd op 26 november 1872 op de hoek van het Noordeinde en de Heulstraat geopend. In 1879 is het depot van Tesselschade in de Willemstraat gevestigd. Arbeid Adelt trokt in dat jaar in bij Tesselschade. In 1881 werd besloten om gezamenlijk het pand Noordeinde 94a te huren. In 1884 besloten de leden van Arbeid Adelt de activiteiten in het aangrenzende pand Noordeinde 92 voort te zetten, waar tot op heden de winkel van de in 1953 gefuseerde vereniging Tesselschade-Arbeid Adelt gevestigd is. Het pand is in 1911 eigendom van de vereniging Arbeid Adelt geworden.
De vereniging Tesselschade was op diverse andere plaatsen in Den Haag Gehuisvest: Parkstraat 97 (1891-1911), Anna Pouwlownaplein 13 (1911-1941) en Willemstraat 10 (1941-1953).