1051-01 Raadscommissie Verkeersaangelegenheden gemeente Den Haag
1051-01
Raadscommissie Verkeersaangelegenheden gemeente Den Haag
Inleiding
Door de toeneming van de verkeersproblemen na de Tweede wereldoorlog achtte het College van burgemeester en wethouders het wenselijk om een afzonderlijke raadscommissie voor het verkeer in te stellen. Tot dusver werden alle verkeersaangelegenheden van enige betekenis, waarmee technische voorzieningen (verkeersverbeteringen als het aanbrengen van of wijzigen van vluchtheuvels, oversteekplaatsen, verkeerslichten e.d.) waren gemoeid, behandeld in de raadscommissie voor de Plaatselijke Werken en Eigendommen * . Het college van burgemeester en wethouders was bij raadsbesluit sinds 11 mei 1951 tot 1 januari 1952 bevoegd om maatregelen te treffen waaraan geen technische voorzieningen waren gemoeid, zoals genoemd in artikel 4 van het Wegenverkeersreglement (geheel of gedeeltelijk geslotenverklaring van wegen, parkeer- en stopverboden e.d.). Dit raadsbesluit werd genomen omdat anders de taak van de raad voor de te nemen verkeersmaatregelen aanzienlijk uitgebreid zou worden en deze maatregelen vaak op korte termijn genomen dan wel gewijzigd moesten worden.
Met de wijziging van de Verordening vaste Raadscommissies Verzameling 1926 no.10 (raadsbesluit van 22 oktober 1951, bijlage no. 525) werd de Raadscommissie voor Verkeersaangelegenheden ingesteld. In verband met zijn taak als hoofd van de Politie met betrekking tot de verkeersveiligheid werd de burgemeester benoemd als voorzitter van de raadscommissie.
De werkkring van de raadscommissie bestond uit het bijstaan van Burgemeester en Wethouders in hun beleid met betrekking tot verkeersaangelegenheden. De technische advisering op het gebied van verkeersaangelegenheden aan zowel het College van burgemeester en wethouders als aan de Raadscommissie voor Verkeersaangelegenheden zou moeten worden gedaan door de bestaande Ambtelijke Adviescommissie voor het Verkeer - in de praktijk de Verkeerscommissie genaamd - uit te breiden met vertegenwoordigers (deskundigen) van verkeersorganisaties * . Tot dan toe bestond deze ambtelijke commissie uit de hoofddirecteur van de Gemeentelijke Dienst van de Wederopbouw en de Stadsontwikkeling, de hoofdcommissaris van Politie, de directeur van de dienst der Gemeentewerken en de directeur van de NV Haagsche Tramweg Maatschappij. Op 13 november 1951 werd de (nieuwe) Adviescommissie voor het Verkeer door Burgemeester en Wethouders ingesteld.
De werkkring van de raadscommissie bestond uit het bijstaan van Burgemeester en Wethouders in hun beleid met betrekking tot verkeersaangelegenheden. De technische advisering op het gebied van verkeersaangelegenheden aan zowel het College van burgemeester en wethouders als aan de Raadscommissie voor Verkeersaangelegenheden zou moeten worden gedaan door de bestaande Ambtelijke Adviescommissie voor het Verkeer - in de praktijk de Verkeerscommissie genaamd - uit te breiden met vertegenwoordigers (deskundigen) van verkeersorganisaties * . Tot dan toe bestond deze ambtelijke commissie uit de hoofddirecteur van de Gemeentelijke Dienst van de Wederopbouw en de Stadsontwikkeling, de hoofdcommissaris van Politie, de directeur van de dienst der Gemeentewerken en de directeur van de NV Haagsche Tramweg Maatschappij. Op 13 november 1951 werd de (nieuwe) Adviescommissie voor het Verkeer door Burgemeester en Wethouders ingesteld.
Bij de voorbereiding van raadsbesluiten betreffende verkeersvoorzieningen werd door burgemeester en wethouders de Raadscommissie voor de Plaatselijke Werken en Eigendommen ingeschakeld. Aangezien bij het treffen van verkeersvoorzieningen vrijwel altijd verkeersmaatregelen betrokken waren, was het onvermijdelijk dat de werkkringen van beide commissies elkaar vaak overlapten. Om deze overlappingen te voorkomen, achtten burgemeester en wethouders het wenselijk dat zowel bij de verkeersvoorzieningen als de verkeersmaatregelen één raadscommissie betrokken zou worden. Deze raadscommissie zou onder voorzitterschap van de wethouder van Openbare Werken, Sportzaken en Verkeer moeten staan, die immers belast was met de coördinatie van de verkeersaangelegenheden.
De verantwoordelijkheid van de burgemeester als hoofd van de politie ten aanzien van de zorg voor de vrijheid en veiligheid van het verkeer bleef bestaan, zodat bij de werkzaamheid van deze raadscommissie de inspraak van de politie en daarmee de toetsing van de bij het wegenverkeersreglement gestelde normen steeds gewaarborgd zouden zijn.
De werkkring van de nieuwe raadscommissie voor Verkeersaangelegenheden zou bestaan uit die van de bestaande Raadscommissie voor Verkeersaangelegenheden en een deel van de werkkring van de Raadscommissie voor de Plaatselijke Werken en Eigendommen. Het resterende deel van deze raadscommissie zou worden overgenomen door de instelling van de Raadscommissie voor Openbare Werken en de Raadscommissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
De verantwoordelijkheid van de burgemeester als hoofd van de politie ten aanzien van de zorg voor de vrijheid en veiligheid van het verkeer bleef bestaan, zodat bij de werkzaamheid van deze raadscommissie de inspraak van de politie en daarmee de toetsing van de bij het wegenverkeersreglement gestelde normen steeds gewaarborgd zouden zijn.
De werkkring van de nieuwe raadscommissie voor Verkeersaangelegenheden zou bestaan uit die van de bestaande Raadscommissie voor Verkeersaangelegenheden en een deel van de werkkring van de Raadscommissie voor de Plaatselijke Werken en Eigendommen. Het resterende deel van deze raadscommissie zou worden overgenomen door de instelling van de Raadscommissie voor Openbare Werken en de Raadscommissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Met de nieuwe Verordening vaste Raadscommissies Verzameling 1967 no. 1 (raadsbesluit van 16 januari 1967; in werking getreden met ingang van 30 januari 1967, bijlage no. 607 van 1966) bestond de werkkring van de nieuwe Raadscommissie voor Verkeersmaatregelen uit het adviseren en bijstaan van burgemeester en wethouders ten aanzien van:
- aangelegenheden betreffende verkeersvoorzieningen, waaronder begrepen die betreffende verkeersinstallaties en parkeervoorzieningen;
- bij het nemen van besluiten, welke zij krachtens delegatie van de gemeenteraad met betrekking tot verkeersmaatregelen nemen.
Met de wijziging van de Verordening Raadscommissies Verz. 1967 no.1 (raadsbesluit van 14 september 1970, bijlage no. 464) werd de Raadscommissie voor Verkeersaangelegenheden samengevoegd met de Raadscommissie voor Openbare Werken tot de nieuwe Raadscommissie voor Openbare Werken, Verkeer en Vervoer.
- aangelegenheden betreffende verkeersvoorzieningen, waaronder begrepen die betreffende verkeersinstallaties en parkeervoorzieningen;
- bij het nemen van besluiten, welke zij krachtens delegatie van de gemeenteraad met betrekking tot verkeersmaatregelen nemen.
Met de wijziging van de Verordening Raadscommissies Verz. 1967 no.1 (raadsbesluit van 14 september 1970, bijlage no. 464) werd de Raadscommissie voor Verkeersaangelegenheden samengevoegd met de Raadscommissie voor Openbare Werken tot de nieuwe Raadscommissie voor Openbare Werken, Verkeer en Vervoer.
laatste wijziging 10-02-2023
10 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 10-02-2023
10 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1952-1970
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Vaste Raadscommissie voor Verkeersaangelegenheden
Omvang in m¹:
0,5
Auteur:
R.A.M. Vernooij
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 10-02-2023
10 beschreven archiefstukken