De onder inv.nrs. 11, 13 en 14 genoemde registers zijn aangelegd om controle te kunnen uitoefenen op de in Den Haag werkzame vroedvrouwen. Zij waren verplicht hun kunnen te tonen voor het Collegium Medicum en kregen daarna toestemming hun ambt uit te oefenen. In de registers komen ook vrouwen voor die in Den Haag examen deden, maar zich daar niet vestigden. Anderzijds komen vrouwen voor die reeds elders examen hadden afgelegd en hun diploma aan de doctoren kwamen tonen.
De geïndiceerde registers bevatten de namen van de vroedvrouwen en hun leerlingen, de data waarop ze door het Collegium Medicum geëxamineerd zijn, de namen van de echtgenoten, de woonplaatsen en vermeldingen van vertrek, ontslag of overlijden, vaak met data en vermelding waarheen. Vanaf 1795 is tevens de religie vermeld en soms de leeftijd.
De term 'juffrouw' wordt in de delen gebruikt in de betekenis van 'echtgenote van'. Vroedvrouwen worden vaak onder de naam van hun man vermeld.
De namen van vroedvrouwen, echtgenoten en leerlingen zijn in de index opgenomen. De namen van de examinerende doctoren zijn achterwege gelaten.

De inv.nrs. 13 en 14 zijn geheel geïndiceerd. Van inv.nr. 11 is alleen het gedeelte achterin, met de examenregistratie van de vroedvrouwen 1697-1803 geïndiceerd, met inbegrip van enkele leerlingen 1785-1797 die voorin en achterin staan vermeld, en de examens van drie chirurgijns 1731-1734 die achterin vermeld staan op blz. 80, 81 en 84v.