Louis Marie Corneille Rollin Couquerque werd in 1839 geboren als zoon van het echtpaar Rollin Couquerque-Pichot. Hij trouwde in 1868 met Christine Elisabeth Gerarda Everts. Het echtpaar had tenminste twee kinderen: Louis Marie (Delft 1869-Den Haag 1960) en Justine Christine (geb. Arnhem ca. 1872). In 1897 woonden zij in Amsterdam.
Louis Marie 1869 trouwde in 1897 met Helena del Campo gezegd Camp (1874-1918). Dit echtpaar had twee kinderen: Louis Marie Corneille (geb. 1899) en Magdalena Ferdinanda Marie (Matzy, 1903-1994).

Madzy (Magdalena Ferdinanda Maria) Rollin Couquerque (1903-1994) groeide op in een gezin dat behoorde tot de Haagse elite. Zij blonk uit in hockey en tennis. Al snel bleek zij een waar natuurtalent op sportgebied te zijn. Als hockeyster kwam zij in 1921 in het eerste elftal van de Haagse hockeyclub HOC (voorloper van hockeyclub HGC), dat het kampioenschap van Nederland op zijn naam bracht. Het bleek een onoverwinnelijke ploeg, die tot 1935 zonder onderbreking, steeds weer landskampioen werd. Rollin Couquerque nam ook deel aan de eerste hockey-interland in 1926 in Brussel. Vóór de Tweede Wereldoorlog speelde zij in 37 van in totaal veertig internationale hockeywedstrijden, bij voorkeur als linksback. In de jaren dertig werd zij aanvoerster.
In 1927 veroverde Rollin Couquerque een nationale titel in het damesenkelspel, de eerste van een reeks van veertig landskampioenschappen die zij in 25 jaar op haar naam bracht. In 1933 bleek zij bij een enquête de populairste sportvrouw van het land na zwemster Willy den Ouden. Zij speelde zeven keer in Wimbledon.
Veel van haar avonduren besteedde zij aan organisatorisch werk in dienst van de sport. Zo was zij van 1927 tot 1941 bestuurslid van de Nederlandsche Dames Hockey Bond en maakte zij van 1932 tot 1955 deel uit van het bestuur van de Haagse tennisvereniging 'Leimonias'.
In de zomer van 1945 trad Rollin Couquerque toe tot de Marine Vrouwen Afdeling (Marva). Zij begeleidde van rekruten in het opleidingscentrum bij Windsor in Groot-Brittannië. In 1946 werd ze benoemd tot divisiechef in Amsterdam. Een jaar later vertrok ze naar Nederlands-Indië in een leidende functie bij de daar gelegerde Marva-afdeling.
Na beëindiging van haar dienstverband bij de Marva, vertrok ze voor een jaar naar Australië om er Nederlandse immigranten op weg te helpen. In Australië organiseerde zij de tour van de Nederlandse hockeydames. Na haar terugkeer in Nederland bleef zij actief in de hockey- en tennissport.

Het archief

In 1995 werd het Nationaal Sportmuseum Olympion in Lelystad in aanwezigheid van veel bekende sporters officieel geopend. Madzy Rollin Couquerque bracht haar eigen archief hier onder kort voor overlijden in 1994. Na enkele jaren raakte het museum in financiële problemen en in april 2004 sloot het Sportmuseum definitief de deuren. Het archief van Madzy Rollin Couquerque werd teruggehaald door familieleden, die het archiefmateriaal vervolgens in 2007 aan het Haags Gemeentearchief hebben geschonken.
In de jaren '60 van de 20e eeuw had Madzy Rollin Couquerque zelf archief van de familie Rollin Couquerque en aanverwante families bij het Haags Gemeentearchief ondergebracht.

Plaatsingslijsten.

Het grootste deel van het archief werd in 1962 door mejuffrouw M.P.M. Rollin Couquerque aan het gemeentearchief van 's-Gravenhage geschonken. Het bestaat hoofdzakelijk uit correspondentie en stukken, die zij na het overlijden van haar vader L.M. Rollin Couquerque in 1960 in zijn nalatenschap vond. Een aanvulling werd door haar in 1964 overgedragen. In 1971 schonk het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief een aldaar aangetroffen aantal stukken, lopende van 1846-tot 1964 aan het gemeentearchief van 's-Gravenhage. De stukken waren geborgen in twee archiefdozen en zijn in 2008 opnieuw geïnventariseerd, aangevuld met een laatste aanvulling uit 2007.