< Terug naar archievenoverzicht

Uw zoekacties: Raadscommissies van fabricage gemeente 's-Gravenhage

0525-01 Raadscommissies van fabricage gemeente 's-Gravenhage

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Als gevolg van het stedelijk regeringsreglement werd op 3 januari 1816 de raadscommissie van fabricage benoemd. De eerste vergadering was op 4 januari. Op 8 maart 1824 werd de commissie ontbonden als gevolg van de reorganisatie van het stadsbestuur. Na de opheffing van de commissie werd mr. Marcellus Emants door het college van burgemeesters en wethouders 'in afwachting van nader overleg' belast met de waarneming van de zaken betreffende de openbare werken, wat wil zeggen dat hij de taken van de commissie overnam. (zie beheersnummer 0352-01, inventarisnummers 857, 945 en 1351) De commissie telde drie leden. De vergaderingen gingen door bij aanwezigheid van een of meer leden, die elke maandag om half elf op het raadhuis bijeenkwamen en een presentiegeld genoten van fl. 720 per jaar. De controleur Vreeburg moest bij de vergaderingen aanwezig zijn. De commissie stuurde op 25 maart 1816 haar concept- instructie aan de gemeenteraad, die haar op 28 mei goedkeurde.
De belangrijkste punten waren:
- onderzoeken van de bruikbaarheid en veiligheid van de openbare wegen, wateren, veren en plantsoenen;
- onderzoeken van aanbestedingen, leveranties, verpachtingen en verhuringen;
- onderzoeken van betalingen voor de openbare werken;
- onderzoeken van de wekelijkse staten van voorgenomen en uitgevoerde openbare werken;
- controleren van de reiniging;
- bijwonen van de brandweeroefening in de zomer;
- onderzoeken van de brandspuiten in het najaar;
- overleggen met de brandmeester-generaal hoe een bepaalde brand te blussen.
Volgens de notulen van 23 juni 1817 had de commissie toezicht op de kraanmeester, volgens de notulen van 7 februari 1820 op de commissaris der klapwakers en volgens de notulen van 28 februari 1820 op de opzichter van de Hofvijver. De commissie bestond uit de volgende personen:
F. de Bas van Rietveld, 4-11-1822/8-03-1824
Jhr.mr. I.A. van der Burch van Spieringshoek, 12-02-1816/8-03-1824
R. baron Collot d'Escury, 12-02-1816/8-03-1824
Mr. C.E. van Doeveren, (burgmeester sinds 12 januari), 3-01-1816/12-02-1816
Mr. M. Emants, secretaris, 3-01-1816/12-02-1816
Mr. J.A. Schiefbaan, 3-01-1816/4-11-1822.
Na het vertrek van de gemeentesecretaris Emants, belast met de fabricage, werd op initiatief van de gemeenteraad op 1 januari 1847 weer een raadscommissie van fabricage benoemd. Het college van burgemeester en wethouders keurde op 20 januari de instructies voor de commissie, de amanuensis (secretaris) van de commissie en de klerk ter secretarie (gedetacheerd tot assistentie van o.a. de commissie) goed. Beide laatstgenoemde functies waren verenigd in de persoon van Klaas van den Heuvel. De eerste vergadering was op 27 januari 1847. De commissie werd opgeheven na de laatste vergadering op 15 oktober 1851. Tot de instelling van de raadscommissie van plaatselijke werken en eigendommen (zie bnr. 0668-01) op 13 december 1851 werd haar taak voortgezet door de kamer van fabricage. De instructie van de commissie is niet meer te vinden. Artikel 5 bepaalde, dat de commissie de gemeentelijke brandspuiten en brandblusgereedschappen moest inspecteren (zie notulen 15 dec. 1847). Artikel 7 bepaalde, dat de stad voor het toezicht door de drie leden verdeeld werd langs de lijn Wagenstraat - Venestraat - Hoogstraat - Noordeinde tot aan de Schuddegeest (zie notulen 27 januari 1847). Hoewel dat niet in de instructie stond, kreeg de voorzitter het toezicht over Scheveningen. Artikel 11 betrof het inzenden der begroting van fabricage, wat voor 31 augustus moest geschieden (zie inv.nr. 7, blz. 61). De commissie stuurde in werkelijkheid deze begroting in aan het college van burgemeester en wethouders tussen eind september en begin november. Artikel 14 betrof waarschijnlijk de verhuring van gemeente-eigendommen (zie bijlagen notulen 1849 ag.nr. 330 en notulen 3 november 1847). Een artikel bepaalde, dat de commissie het magazijn van bouwmaterialen moest inspecteren (zie notulen 11 december 1850). De commissie had geen bemoeienis met rekesten betreffende bedrijven. Die werden ter gemeentesecretarie behandeld.
De commissie bestond uit de volgende personen: Jhr.Mr. G.L.H. Hooft, burgemeester en voorzitter; Jhr.Mr. A. van der Goes; D.J.H. Boellaard; Klaas van den Heuvel, amanuensis.
Als gevolg van de nieuwe gemeentewet werden op 15 oktober 1851 een nieuwe gemeenteraad en een nieuw college van burgemeester en wethouders geïnstalleerd. De rekesten ingekomen tot de benoeming van de raadscommissie van plaatselijke werken en eigendommen, werden behandeld door een kamer van fabricage.

Kenmerken

Datering:
1816-1851
Beschrijving:
Inventaris van de archieven van de Raadscommissies van fabricage en de Kamer van fabricage
Omvang in m¹:
1,025
Auteur:
R.F. van Dijk
Openbaarheid:
Geheel openbaar