Met ingang van 1 mei 1972 werd de Stichting Sociale Raad opgeheven. Haar werkzaamheden werden voortgezet door de Stichting Bureau Dienstverlening Overlegorganen te 's-Gravenhage. Na vijf jaar is de genoemde stichting samen met het Katholiek Instituut voor Maatschappelijk Welzijn opgenomen in de Stichting Dienstverlening aan Instellingen voor Maatschappelijk Welzijn en Gezondheidszorg, kortweg aangeduid als DIM. Op haar beurt ging de stichting DIM in 1986 over in de Stichting Ondersteuning Welzijnswerk en Ouderenwerk 's-Gravenhage (SOWOG).
Begin jaren 1990 vond een ingrijpende reorganisatie van het welzijnswerk in Den Haag plaats. Eén van de redenen hiervoor was dat door een grote versnippering van het werk er geen sprake was van een integraal en stadsdeelgericht aanbod. Op 1 mei 1993 was deze reorganisatie een feit. Een fusie van bijna 130 instellingen was gerealiseerd, waaronder drie koepels, te weten SOWOG, SHS en de Stichting Maatschappelijk Werk. Het buurthuiswerk, het professioneel jongerenwerk, het maatschappelijk werk, het gecoördineerd ouderenwerk, de peuterspeelzalen, de wijk- en dienstencentra en de ruimtebiedende centra gingen werken onder één paraplu. De ruim 570 medewerkers traden in dienst bij één van de zeven Decentrale Welzijnsorganisaties (DWO's) of bij de Haagse Ondersteuningsfunctie (HOF). Men vond dat er niet meer moest worden gestuurd op disciplines (ouderenwerk, jongerenwerk, etc.) maar op producten die op integrale wijze tot stand moesten komen. Daarnaast moesten instellingen meer stadsdeelgericht gaan werken. Mede gelet op de taakstelling die er lag, vond men het noodzakelijk dat een aantal instellingen werd samengevoegd, waardoor met name de overhead kon worden teruggebracht.